35 jaar geleden vierde men in Vooruit de 75ste verjaardag van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), de bevrijdingsbeweging van Zuid-Afrika. Bij die gelegenheid sprak ik (telefonisch, in onze rubriek “aan het lijntje”) met pianist Chris Joris (foto YouTube), de zoon van operazanger Jan Joris.

Op het solidariteitsfeest met het ANC op vrijdag 20 februari 1987 in de Vooruit in Gent wordt het muzikale gedeelte van het programma verzorgd door Bula Sangoma. Wie of wat is Bula Sangoma ? We vroegen het aan de enige Vlaming die lid is van de groep, Chris Joris.
Chris Joris : Bula Sangoma is iets meer dan drie jaar geleden ontstaan, aanvankelijk als percussiegroep, dus uitsluitend gebruikmakend van slagwerkinstrumenten uit Afrika en Latijns-Amerika. We waren toen met drie : Dieudonné Kabongo, de Chileen Daniel Cordoba en ikzelf. Later is de groep dan uitgebreid en heeft ook een aantal wisselingen ondergaan. Dat heeft uiteraard ook z’n weerslag gehad op de muziek, d.w.z. het blijft wel puur ritmische muziek, maar we brengen nu ook liederen uit Senegal, Congo-Brazzaville, Rwanda en gebruiken af en toe ook de ikembe of zelfs de piano.
— De Ikembe ?
C.J. :
Dat is een klein instrument dat een beetje lijkt op een vierkante klankkast, waarop geen snaren maar metalen staven staan gespannen, die worden aangetokkeld een beetje als een soort spinet of een kleine duimpiano. Zo wordt het trouwens ook genoemd of nog: een duimharp.
— En u gebruikt dus ook een piano ?
C.J. :
Ja, vooral in het begin en om voor rustpunten te zorgen in het programma. Naar het einde toe is alles echter steeds meer op het ritme gericht en ook op het publiek, in die zin dat we de mensen willen aanzetten om deel te nemen door te dansen. Op 20 februari hebben we zelfs twee dansers mee. Ambiance, kortom. Dan gebruiken we ook een bas, maar geen gitaar of drumstel. Er is ook een kleine knipoog naar de jazz met eigen composities of met muziek van Dollar Brand.
— Buitenstaanders zullen wel verwonderd zijn tussen dat internationale gezelschap, en dan nog als spilfiguur, een Mechelaar aan te treffen. Insiders daarentegen weten dat u al langer actief bent in de exotische muziek, alleszins al van vóór de tijd dat het een rage werd…
C.J. :
Oh ja, ik speel al tien jaar instrumenten die uit Afrika of Latijns-Amerika komen. Ik ben aanvankelijk pianist. Van kindsbeen af werd ik door mijn vader, die opera-zanger is, naar het conservatorium gestuurd. Via die pianostudies ben ik op achtjarige leeftijd spontaan naar jazz- en gospelplaten gaan luisteren. Dat was dan vooral één niet-klassieke plaat die mijn vader dan toch had met niet-gecommercialiseerde gospel-muziek van Reverend Kelsey. Heel ritmisch, met tamboerijnen en handgeklap, dat fascineerde mij enorm. Daarna begon ik me zelf platen aan te schaffen van Duke Ellington, Louis Armstrong, Art Tatum, Erroll Garner. Kortom, op een paar jaar tijd heb ik in versneld tempo de jazzgeschiedenis afgegaan.
Daarnaast was ik ook een jongen die heel veel schilderde en tekende, zodanig zelfs dat ik aanvankelijk dacht dààrmee mijn brood te zullen verdienen. Ik heb hier bij mij thuis trouwens nog een paar grote schilderijen van mij hangen en verder zijn die verspreid bij ex-vrienden en ex-vrouwen. En dat waren dan telkens schilderijen met als thema « anti-racisme ». De onderwerpen daarvoor haalde ik ofwel uit boeken ofwel uit mijn fantasie. Ik volgde ook de actualiteit rond Martin Luther King of Malcolm X, de rassenrellen in de Verenigde Staten, want Zuid-Afrika was in de jaren zestig nog maar weinig in de actualiteit. Later begon ik dan ook boeken te lezen van Richard Wright of James Baldwin en dat alles drukte ik dan uit via mijn muziek of schilderwerk.
Tenslotte is er nog een derde reden waarom ik het racisme zo sterk aanvoel, denk ik, en dat gaat terug op mijn schooltijd. Ik werd toen vaak nageroepen of afgeslagen omdat ik een grote krullebol had. Dat was toen geen algemene haardracht voor een jongen, dat waren toen allemaal kortgeknipte kopjes, allemaal kleine soldaatjes. En al was ik dan zo blank als de rest, omwille van dat haar werd ik uitgemaakt voor makak of dat ik een meisje was, dat ik een mise-en-plie droeg. En ik ben ervan overtuigd dat dit me gesterkt heeft in mijn verzet tegen een gevoel, waarvan ik toen nog niet wist dat het racisme was. Mijn beste vriend was toen ook een jongen die enorm dik was en hierom werd bespot en geplaagd.
Later kwamen er op school Zaïreesjes en Italianen en dat waren dan altijd de jongens die ik een beetje apart nam en verdedigde, omdat ik mezelf ermee identificeerde in feite. Ik weet dus goed wat het betekent als iemand je naroept of pijn doet of beledigt omwille van je uitzicht, al heb ik daar nu nog weinig last van. En dat is mede de oorzaak geweest waarom ik me zo heb gericht op die Afrikaanse muziek, de Afrikaanse mensen en die hele problematiek.
En het resultaat van dat alles kan u dus beluisteren op vrijdag 20 februari in de Gentse Vooruit.

Referentie
Jan Draad, Chris Joris aan het lijntje, De Rode Vaan nr.8 van 1987

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.