De titelrol in “Armide” was de eerste barokopera voor Sylvie Brunet. Zij vindt ook dat haar manier van zingen meer declameren dan legato zou moeten zijn (volgens waarnemers is ze daar niet in gelukt), maar haar vibrato wil ze niet afzweren. Ze wordt daar overigens in bijgetreden door Philippe Herreweghe die erop wijst dat uit getuigenissen van tijdgenoten blijkt dat het niet alleen “kleine” stemmen zijn die in barokopera’s actief waren. Er zijn b.v. verhalen over stemmen die men tot ver buiten het operahuis kon horen. Toch werd ze voor de plaatopname vervangen. Dat zegt eigenlijk wel genoeg, denk ik.
Sylvie Brunet is pas op 22-jarige leeftijd met zingen begonnen, omdat ze van huis uit niet mocht. Toch wilde zij reeds van kindsaf aan zangeres worden, vooral omdat Régine Crespin haar grote voorbeeld was. Alhoewel ze tot hiertoe vooral Mozart en Gluck heeft gezongen, houdt ze vooral van het Franse repertoire en wordt ze door kenners zowaar als een Wagner-zangeres beschouwd. Elle s’oriente vers le répertoire de mezzo-soprano «Falcon», type de voix peu fréquent. Sylvie Brunet a collaboré avec le chef d’orchestre français Marc Minkowski qui l’invite à chanter le rôle-titre de Carmen à Paris et à Grenoble. Dans le domaine du concert, Sylvie Brunet a chanté, entre autres, le Requiem de Verdi à Monte-Carlo sous la direction de Georges Prêtre, la neuvième symphonie de Beethoven à l’Orchestre National de France sous la direction de Kurt Masur ainsi que la cantate Faust et Hélène de Lili Boulanger avec le Philharmonique de Radio France et le Philharmonique de Berlin. Overigens mag men haar niet verwarren met een Europees parlementslid voor Le Mouvement Démocrate. (Wikipedia)