Het is vandaag precies 95 jaar geleden dat de Nederlandse dichter, politicus en… sportman Herman Gorter in Brussel is overleden.

“Herman Gorter was een Nederlands dichter en medeoprichter van de Sociaal-Democratische Partij. Hij is onsterfelijk geworden met zijn gedicht van epische lengte ‘Mei’ (1889). Velen zullen de beginregel van dit gedicht kennen: Een nieuwe lente en een nieuw geluid.”
Zo begint het artikel over Herman Gorter op Wikipedia en persoonlijk dacht ik er ook zo over. Zodanig zelfs dat ik in de les van Ada Deprez als grap noteerde: “Velen zullen de beginregel van dit gedicht kennen: In mei leggen alle vogels een ei”. Ik nam die dag echter ook nota’s voor een medestudent die niet naar de les kon komen omdat hij een studentenjob had om zijn studies te betalen en op de examens bezorgde deze vriend me de schrik van mijn leven, toen hij met een doodernstig gezicht zei dat hij op het mondelinge examen de vraag had gekregen: hoe begint het gedicht “Mei” van Herman Gorter? En dat hij in alle ernst “In mei leggen alle vogels een ei” had geantwoord. Ik trok wit weg, want ik was ervan overtuigd dat mijn onschuldig grapje hem ongetwijfeld een buis had opgeleverd, maar gelukkig barstte hij – toen hij dat zag – in lachen uit. He was just pulling my leg.
Enfin, hoe dan ook, wat hieronder staat, is een mengeling van Wikipedia en die bewuste les van prof.Deprez en dan nog een paar nota’s uit de lessen van Anton van Wilderode (over het puur poëtische aspect, de politieke activiteiten van Gorter werden doodgezwegen, moet ik zeggen, al behandelt hij die wel in zijn boek “De Dubbelfluit”).
Herman Gorter werd geboren in Wormerveer op 26 november 1864, twee dagen vóór de slag van Sand Creek in Colorado, waarbij 700 Cheyenne-indianen die tot onderhandelen bereid waren koelbloedig werden uitgemoord door de Amerikaanse cavalerie (een verhaal dat in 1969 door Ralph Nelson werd verfilmd als “Soldier Blue”).
Zijn familie van vaderszijde telde veel doopsgezinde predikanten. Zo ook zijn vader, Simon Gorter, die tevens journalist en letterkundige was, maar overleed toen Gorter jr. amper zes jaar oud was. Zijn moeder, eveneens uit een doopsgezinde familie stammend, stond nu alleen voor de opvoeding van haar kinderen. Het gezin moest zien rond te komen van haar inkomsten als pensionhoudster alsmede een geringe uitkering die zij als weduwe genoot.
Desondanks studeerde Herman Gorter klassieke talen aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam (*). Daar debuteerde hij ook als dichter, zij het dat hij geen publicaties op zijn naam mocht schrijven. Zou ik dan mogen schrijven dat hij dingen “in eigen beheer” heeft uitgegeven, zoals in de tweede helft van de twintigste eeuw bijna alle would-be dichters hebben gedaan (Staf De Wilde, Johan de Belie, Oswald Joossens…)? Zo’n bundel als “Tim’s Herinneringen” bijvoorbeeld (waarbij hij zich merkwaardig genoeg inleefde in de gedachtenwereld van een medestudent, wat moeten we ons daar anders bij voorstellen?
Door zijn literaire activiteiten komt hij alleszins in contact met de beweging van de Tachtigers, zoals de benaming voor de literaire kring Flanor in Amsterdam luidde. De Tachtigers zijn vooral verantwoordelijk voor een breuk met de tot dan toe heersende negentiende eeuwse gezapige ‘predikantenpoëzie’. Leden waren onder andere: Willem Kloos, Albert Verwey (**), Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden en Jacobus van Looy.
Uit een “bewonderende afgunst” van Verweys “Rouw om het jaar” en de bundel “Cor cordium” schreef Gorter “Mei”. De eerste zang van “Mei” verscheen in 1889 – tevens het jaar van zijn wetenschappelijke promotie met “de interpretatione Aeschyli metaphorarum” (over de beeldspraak bij Aischylos) – in een nummer van De Nieuwe Gids. Dat was tegen de zin van zijn moeder die de Tachtigers een stelletje nieuwlichters vond die slechts op “épater le bourgeois” uit waren. Men mag zeggen dat zij hiermee wellicht de opinie van “het grote publiek” weergaf, voor zover “het grote publiek” al in literatuur geïnteresseerd was natuurlijk…
In het voorjaar van datzelfde jaar verscheen het gedicht in boekvorm bij uitgeverij Versluys. Hij stuurt het fier naar zijn idool Multatuli, met als begeleidende nota “het ding is af”. Waarop Multatuli hem ontnuchterend antwoordt: “Mijn b(r)oek is af!”
Anderzijds gebruikte de criticus Antoon Derkinderen het woord “bliksemsmooi” in zijn bespreking van Gorter, wat duidelijk een allusie was op hetzelfde woordgebruik door Jacob Van Lennep toen die het over “Max Havelaar” had.
In het gedicht bezingt Gorter de liefde voor Wies Koopmans op wie hij in 1886 verliefd was geworden en met wie hij in 1890 zou trouwen (ze kregen geen kinderen).
Het gedicht bestaat uit drie zangen, waarvan eigenlijk alleen de eerste (de jeugd van Mei) in het geheugen is blijven hangen. De tweede (haar ontmoeting met Balder) en de derde (het afscheid van de wereld, terug naar haar vader, de zon) zijn veel minder bekend.
Die eerste zang begint dus met een vergelijking tussen de dichter die zijn lied begint en een fluitende jongen in een kleine avondlijke stad (Balk in Friesland). Men kan dit een “Homerische” vergelijking noemen omdat het eigenlijke vergelijkingspunt is dat hij zou willen dat zijn lied zo nieuw, zo helder en zo jong zal zijn als het gefluit van die jongen.
“Menig moe man (…) luisterde als naar een oud verhaal”: een referentie aan de toonaangevende literatoren van dat moment.
“De klanken schudden in de lucht zo rijp als jonge kersen”: synesthesie (gehoor en gezicht worden in één beeld samengebald).
“En menig moe man, die zijn avondmaal/Nam…”: enjambement om zijn versregels te verbinden.
“Dan blies de jongen als een orgelpijp”: nieuwe beeldspraak voor die tijd.
Mei maakt met de dichter een tocht door de natuur, waarna ze insluimert op een wei, terwijl rond haar de twaalf ridders van de nachturen de wacht houden.
In de tweede zang komt ze dus Balder tegen, de zanger die in de goeie ouwe tijd nog drank had overhandigd aan Wodan en Freja in Asgard (het Walhalla zeg maar). Nu is Balder blind en zwerft over de aarde (hier is plaats voor een lofzang op de muziek). Mei zoekt hem eerst in Asgard, maar ontdekt hem tenslotte in een vallei, waar ze hem haar liefde verklaart. Hij wijst haar echter af omdat hij alleen maar naar de ziel, de essentie van de dingen zoekt (vandaar zijn belangstelling voor de muziek).
In de derde zang neemt Mei dus afscheid van de aarde (de maand mei is namelijk voorbij), waarna zij opnieuw de dichter ontmoet. Als zij sterft, begraaft hij haar aan zee.
Over die tweede zang hebben nogal wat mensen hun hersenen gepijnigd. Oorspronkelijk vond Gorter dat dit zijn filosofie weerspiegelde, zoals hij in een brief aan zijn moeder schreef. Later zag hij in dat er nogal wat inconsequenties in voorkwamen en schreef hij aan zijn oom: “Ik heb iets willen maken met heel veel licht, heel veel klank en verder niets.” Nóg later zal hij eraan toevoegen dat hij het geschreven heeft “bekoord door de prozaïsten van de Franse en Hollandse naturalistische en impressionistische school”.
Toch heeft met name R.A.Hugenholtz zich in 1904 aan een zogenaamd “boeddhistische” verklaring gewaagd. Daarbij zou Balder het symbool zijn van de pure begeerteloze en hartstochtloze contemplatie, terwijl Mei dan het symbool zou zijn voor de rusteloze mens die smacht naar die serene rust van Balder, maar er nooit blijvend kan in opgaan.
Albert Verwey en Anthonie Donker komen in 1929 met een meer “esthetische” verklaring. Zij zien erin de tegenstelling tussen vergankelijkheid en eeuwigheid (Mei die zich wil vereeuwigen door te huwen met de Wereldziel).
In 1934 is er dan Garmt Stuiveling die in “Versbouw en ritme in de tijd van Tachtig” zegt dat het gewoon gaat over de overgang van puberteit naar volwassenheid.
Gorter liet zich toen duidelijk inspireren door de Engelse romantische dichters (vooral Shelley en Keats), zoals ook mag blijken uit “Verzen”, een bundel uit 1890 met sensitivistische poëzie. Deze gedichten ontlokten Kloos de beroemde uitspraak: “Kunst moet zijn de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie”. Gorter is op dat moment ook leraar in Amersfoort, maar aangezien zijn interesse alleen maar uitgaat naar de slimsten in de klas (hij heeft zelfs losse handjes als het domoren of lastposten betreft), is zijn leraarsbestaan slechts van korte duur.
Vanaf 1893 leidt hij dan ook een ambteloos bestaan in een klein huis (weliswaar ontworpen door de beroemde architect Berlage), midden in de natuur van Bussum nabij Hilversum. Hij voorziet in het onderhoud van zijn gezin door privélessen te geven, maar ook hier aanvaardt hij enkel briljante leerlingen.
Ondertussen heeft Gorter zich afgewend van de poëtische principes van de Beweging van Tachtig, die men min of meer als “l’art pour l’art” zou kunnen omschrijven, en vooral nadat hij Spinoza heeft bestudeerd, komt hij in een soort van wijsgerige periode. Hierin situeren zich de zogenaamde “kenteringssonnetten” die vooral over het godsbegrip handelen. Poëtisch zijn deze veel zwakker dan zijn voorgaande werk omdat ze dus over abstracte begrippen gaan, terwijl zijn talent vooral was gelegen in het bezingen van de natuur en de activiteiten die geliefden in die natuur plachten te ontwikkelen. De centrale verzen van die kenteringssonnetten “O God ik sta aan de verkeerde kant/Ik ga ten gronde, ik ben verloren” waren dus juister dan Gorter wellicht zelf vermoedde…
Vanaf 1895 gaat hij onder invloed van zijn neef Frank van der Goes stilaan meer geëngageerde gedichten met een sterke socialistische inslag, zeker na het lezen van het werk van Karl Marx en andere Marxistische schrijvers zoals Karl Kautsky (1854-1938). In 1897 wordt hij tijdens een congres in Arnhem dan ook lid van de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij). Eén van zijn eerste social(istisch)e gedichten begint dan ook met “De dag gaat open…” en eindigt vooral met “… heb ik het geluk gevonden”.
Hij houdt zich zelfs zodanig met politiek bezig dat hij voortaan nog amper leerlingen aanvaardt. Hij doet nu vooral propagandistisch werk (bevattelijke vertalingen van Marx e.d.) en gaat dit persoonlijk verkopen met de fiets. Samen met Van der Goes en Henriëtte Roland-Holst engageert hij zich ook in het literaire tijdschrift “De Nieuwe Tijd”.
In 1900 doet er zich een tweespalt voor in de SDAP. Het is de bekende tegenstelling tussen de zuivere marxisten (waartoe Gorter behoorde) en de revisionisten. De “zuiveren” waren vooral theoretici, die geen enkel compromis wilden aanvaarden en enkel op een revolutie afstuurden. De revisionisten daarentegen, geleid door partijvoorzitter Troelstra, streefden naar geleidelijke verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden en eisten medezeggenschap op via het parlementaire regime. Zij vertegenwoordigden de meerderheid en in 1909 kwam het dan ook tot een open breuk, waarbij de zogenaamde Tribunegroep rond Willem van Ravesteyn (1876-1970) uit de partij werd gestoten. Gorter maakte niet echt deel uit van de groep, maar hij verklaarde zich wel solidair en werd lid van de nieuw gestichte partij SDP. Dat zou duren tot het begin van de Eerste Wereldoorlog en de moord op Jean Jaurès, wat voor Gorter (en vele anderen met hem) een symbool was voor het mislukken van de arbeiderssolidariteit over de grenzen heen.
Na de dood van zijn vrouw blijft Gorter toch politiek actief, want als in 1917 de SDP zich omvormt tot de CPN (***), bevindt hij zich in Bern, waar hij o.m. contacten heeft met niemand minder dan Lenin. Hij wordt op een bepaald moment dan ook uitgewezen, waarna hij naar Berlijn trekt, waar hij in 1918 de Novemberrevolutie van de Spartacusbond meemaakt (die uiteindelijk zal mislukken door de moord op de leiders, Carl Liebknecht en Rosa Luxemburg).
In 1920 woont hij in Moscou het tweede congres van de Communistische Partij bij. Hij gelooft dan nog altijd zozeer in het “wetenschappelijke” marxisme dat hij tegenover Lenin en Trotzky de ondergang van de Russische revolutie voorspelt (omdat de Russische maatschappij een agrarische maatschappij was die – “wetenschappelijk” gezien – eerst nog het kapitalistische stadium moest doorlopen). Het gevolg is dat hem de toegang tot het derde congres wordt ontzegd. Toch heeft hij Lenin zo ver gekregen dat deze zelfs een brochure aan deze twist heeft gewijd: “Radikalismus, eine Kinderkrankheit”. Waarop Gorter op zijn beurt dan reageerde met een “Offener Brief an dem Genosse Lenin”.
Gorters politieke activiteiten werden ook in eigen land niet als een succes ervaren, gezien de woorden van de linkse politicus Jan Schaper, die nadat Gorter een politieke rede had afgestoken hem de volgende raad gaf: “Herman, ga naar huis en dicht Juni, Juli, Augustus en September.”
Op 15 september 1927, op de terugweg van zijn favoriete vakantieland Zwitserland, overleed Herman Gorter op 62-jarige leeftijd in Sint-Joost-ten-Node ten gevolge van een aanval van angina pectoris (****).

Ronny De Schepper

(*) Waar niemand over spreekt, maar wat ik dan wél in “De Dubbelfluit” heb gevonden, is dat Gorter in zijn jonge jaren zowaar een gedegen en veelzijdig sportman was. Anton van Wilderode spreekt over cricket, zeilen en zelfs internationale voetbalwedstrijden!
(**) Hier placht Ada ieder jaar haar fameuze lapsus te plaatsen: “De relatie tussen Kloos en Verwey was er een van aftrekken en aanstoten.”
(***) Communistische Partij Nederland. Aldus Ada Deprez. Bij Anton van Wilderode is het de CPH (Communistische Partij Holland). Na zijn breuk met Lenin zou Gorter, nog steeds volgens van Wilderode, eigenhandig de KAP (Kommunistische Arbeiderspartij) hebben opgericht. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de twee benamingen die door van Wilderode worden gebruikt, nooit heb gehoord. In de tijd dat ik op De Rode Vaan werkte en we als zusterkrant in Nederland dus De Waarheid hadden, dan was dit wel degelijk het blad van de CPN.
(****) Versie van Wikipedia. Volgens van Wilderode werd hij “op de terugreis van Chandolin (…) te Brussel in de trein getroffen door een hartaanval, waaraan hij enkele uren later in het Terminus-hotel overleed”.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.