In het begin van de jaren negentig heeft de jonge Franse dirigent Fabrice Bollon (foto Flickr) de muzikale leiding van het Nieuw Vlaams Symfonie Orkest overgenomen van Patrick Peire.
Bollon is wel in 1965 in Frankrijk geboren, maar hij is geen “Franse dirigent”. Hij heeft een opleiding gekregen in Salzburg (o.a. bij Nikolaus Harnoncourt) en ziet zichzelf dus eerder in die traditie. Alhoewel de belangstelling van Bollon vooral uitgaat naar de hedendaagse muziek (hij is een medewerker van Mauricio Kagel) vertoont het orkest toch een enorme vooruitgang, ook in het “standaard” repertoire. Dat konden we horen in de concertreeks in de Bijlokefestivalhal die er vanaf 1995 is gekomen.
Het is ook via Kagel dat Bollon in Vlaanderen terecht gekomen is. In 1992 was hij hier immers als “orkestcoach” tijdens de Week van de Hedendaagse Muziek, die vooral in het teken stond van Kagel. Bij het orkest zat een violiste, waarop hij verliefd werd. Deze violiste speelde doorgaans bij het Collegium Instrumentale Brugense en op die manier kwam Bollon in contact met Patrick Peire, die hem voorstelde zijn opvolger te worden in december ’93. Met een aanbeveling van Johan Huys daarbovenop lukte dit wonderwel.
De redenen waarom hij deze opdracht heeft aanvaard waren drieërlei: (1) de free-lance structuur van het orkest: “Flexibiliteit is de enige manier om eraan te beginnen.” Hij haast zich om eraan toe te voegen: “Niet alleen om af te danken, maar ook om te motiveren. Men kan goede orkestleden soms als solisten of kamermuzikanten laten optreden.” (2) Het is een jong orkest. De gemiddelde leeftijd schommelt rond de 35 jaar. “Daarmee kan men ook een muzikaal concept gemakkelijker totaal omgooien. Als het nodig is natuurlijk.” (3) De belangstelling voor Vlaamse muziek. “Ik hou ervan dingen te ontdekken.” En aangezien hem de opgelegde Vlaamse werken bij zijn studies bespaard gebleven zijn, kan hij “objectief” tegen ons patrimonium aankijken. Hij vindt dat dit zwaar onderschat is, al geeft hij toe dat dit ook te wijten is dankzij de eerste werken waarmee hij kennis heeft gemaakt, dat hij ondertussen ook heeft vastgesteld dat er (zoals overal) uiteraard veel kaf onder het koren zit.
Die eerste werken zijn ondertussen door het orkest aan de CD toevertrouwd en dat zijn dan meer bepaald een werk van Edgar Tinel en de vierde symfonie van Ryelandt, die volgens Bollon (en zijn Duitse impressario) werkelijk wereldfaam verdient. Hij wil ook jonge dirigenten zoals Geert Soenen de kans geven eens te dirigeren “zonder dat ze zelf een orkest moeten oprichten”.
Los daarvan kwam er in 1995 ook een concertreeks van het Nieuw Vlaams Symfonieorkest in de Bijlokefestivalhal. Er was wel een incident mee gemoeid omdat het orkest met zich ongevraagd het Gentse residentieorkest ging noemen en het logo van de Gentse stadsconcerten gebruikte, wat de nodige verwarring schiep. Voor dit laatste hadden ze wél de toestemming van Joris De Zutter, maar hij had het logo liever wat kleiner gezien.
Later bleek dat dit een aanloop was naar een constructie die moest uitmonden in een vzw die het Gentse Concertgebouw (de voormalige Bijloke-abdij) ging besturen en waarbij de aangesloten orkesten weliswaar op eigen risico maar met gratis zaalhuur een programma konden uitbouwen. En dat bleek alras het geval voor het Symfonieorkest dat wegens te grote verlies drie van de zes concerten moest schrappen. Toch probeerden ze het in 1997 opnieuw, al is er nog altijd veel kritiek op het orkest in de Adviesraad, zélfs op Bollon. Vooral de discrepantie met La Petite Bande en Anima Eterna (dertig miljoen!) is in het oog springend, terwijl er toch op dezelfde manier wordt gewerkt, sociaal gezien dan (al dient wel toegegeven dat het Symfonieorkest van Vlaanderen op dat moment in orde was met de RSZ, in tegenstelling tot Anima). Voor 1999 zegde het symfonieorkest dan het contract van Fabrice Bollon op en verving hem door de Brit David Angus. Het mocht echter niet helpen: de nieuwe adviescommissie floot hen terug. Op de valreep toverde de regering toch nog een konijn van 22 miljoen uit haar hoed.
Ronny De Schepper