Het is vandaag al 55 jaar geleden dat de Duitse filmregisseur Georg Wilhelm Pabst is overleden. Hij is een van die legendarische vooroorlogse Duitse regisseurs die de Duitse film naar hoogten optilde waarvan ze na de nazi-barbarij enkel maar konden dromen. Tot een zekere Fassbinder op de proppen kwam, maar dat is weer een ander verhaal…

Georg Wilhelm Pabst werd geboren in het Boheemse plaatsje Raudnitz als zoon van een spoorwegbediende. Hij debuteerde in 1923 met “Der Schatz”, gevolgd in 1924 door “Gräfin Donelli”. Zijn vroegste films handelen over de situatie van de vrouw in het Duitsland van de Weimarrepubliek. Dat was onder meer het geval met de films “Die freudlose Gasse” (1925) en “Geheimnisse einer Seele” (1926).

Toen de 25-jarige Louise Brooks (foto) in onmin met Hollywood geraakte, ging ze in Europa “Die Büchse der Pandora” en “Das Tagebuch einer Verlorenen” draaien, beide in een regie van Georg Wilhelm Pabst. De regisseur maakt volop gebruik van het feit dat corsages en bustehouders in 1929 nog niet courant in gebruik waren in die tijd om de kleine borstjes van Louise Brooks goed te doen uitkomen. De musical-scènes vormen overigens slechts de achtergrond voor het bekende verhaal van Lulu (van Frank Wedekind), die dermate een seksuele aantrekkingskracht uitoefende dat ook vrouwen (de kledingontwerpster, gravin Geschwitz) in haar ban kwamen.
Pabst verfilmde ook “Die Dreigroschenoper”. Ondanks het feit dat hij er een klinkende ruzie aan overhield met Bertolt Brecht is dit toch de eerste Duitse valabele klankfilm. Bertolt Brecht had eigenlijk zelf langspeelfilm willen realiseren, maar had tal van problemen bij het tot stand komen met pers, met acteurs, geen geld krijgen enz. Herkenbare toestanden dus. Hij lukt er niet in en uiteindelijk heeft Wilhelm Pabst hem gerealiseerd in 1931. Brecht was niet tevreden en sleepte de producenten voor de rechter. Toch dacht men vooraf dat het met deze film nauwelijks kon mislopen. Het draaiboek was van de toonaangevende marxistische criticus Bela Balazs en de regie was in handen van “rode” Pabst, die bij het begin van de jaren dertig getipt werd als één van de meest talent‑ en invloedrijke cineasten van het ogenblik (met “Die Freudlose Gasse” uit 1925 en “Die Büchse der Pandora” uit 1929). De fotografie werd verzorgd door de legendarische cameraman Fritz Arno Wagner, die eerder al zijn sporen had verdiend bij Murnau (o.m. “Nosferatu” uit 1922) en Lang (“M”, 1930). Kurt Weill componeerde de muziek en de songs (schitterend vertolkt door o.m. Lotte Lenya), die al snel een klassieke status zouden verwerven. Toch liep de hele productie dus uit op een spektakel van misverstanden, verwijten en een heus proces, waarbij Brecht het productiehuis en Pabst verweet het contract en de (Brechtiaanse!) geest van het script niet na te leven. Voor Brecht ging het “Driestuiversproces” echter om meer: het was een sociologische studie van hoe het gerecht, de filmindustrie en de pers functioneren in een kapitalistische samenleving.
In 1931 voltooide Georg Wilhelm Pabst ook “Kameradschaft”. Voor deze film liet hij zich inspireren door de mijnramp van Courrières, op de Frans-Duitse grens. Duitse mijnwerkers snelden toen, alle nationale tegenstellingen ten spijt, hun ingesloten Franse kameraden te hulp. Deze film is een epos van menselijke solidariteit en een authentiek pleidooi voor internationalisme.
De Russische tenor Chaliapin deed het ook goed als acteur. Hij werd zelfs door Stanislavski geprezen. Op oudere leeftijd, toen zijn stem al op de terugweg was, mocht hij nog de hoofdrol spelen in de eerste opera die werkelijk ver-filmd (en niet louter ge-filmd) werd: “Don Quichote” (1933) van G.W.Pabst, met muziek door Ibert speciaal voor de film geschreven.
Bij de opkomst van het nazisme vlucht Pabst naar Frankrijk al zal hij in 1939 naar Oostenrijk terugkeren. Tijdens de oorlog draait hij twee historische, apolitieke films, die wel – dat moet men toegeven – door het propaganda-apparaat worden gebruikt. Na de oorlog richt Pabst een eigen filmmaatschappij op, waarvoor hij reeds in 1945 “Prozess” draait, een studie over de oorsprong van het antisemitisme. In 1952 zal hij in Italië nog “La voce del silenzio” draaien, maar tot zijn dood in juni 1967 zal het van dan af ook erg stil blijven…

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.