Het vioolconcert in D groot, Op. 61 van Ludwig van Beethoven is een van de bekendste en meest gespeelde vioolconcerten uit het late classicisme. Het werd in 1806 geschreven en ging op 23 december van dat jaar in première in het Theater an der Wien in Wenen. Beethoven schreef het stuk voor zijn collega Franz Clement (*), die het stuk ook voor het eerst uitvoerde samen met Beethoven als dirigent. Het concert werd niet goed ontvangen en werd in de jaren daarna weinig meer uitgevoerd.
Dat zal dan ook wel de reden zijn waarom Beethoven slechts één vioolconcerto heeft geschreven. Anderzijds was hij wel al 36 jaar toen hij dit concerto schreef. Dus veel enthousiasme voor het schrijven van een vioolconcerto heeft hij dus wellicht nooit gehad.
Pas vanaf 1844, zeventien jaar na Beethovens dood, kwam het stuk weer tot leven. De toen pas 12-jarige Joseph Joachim speelde het stuk onder leiding van Felix Mendelssohn Bartholdy in Londen. Sindsdien is het een van de meest bekende en meest gespeelde vioolconcerten en wordt het vaak uitgevoerd en opgenomen.
Het concert is geschreven in drie delen:
- Allegro, ma non troppo
- Larghetto
- Rondo. Allegro
De cadenza’s zijn door vele bekende violisten geschreven, onder wie Joseph Joachim en Fritz Kreisler, wiens cadenza’s onder het grote publiek het meest bekend zijn. Ook Alfred Schnittke schreef cadenza’s voor het stuk met sterke 20e-eeuwse invloeden. In 1980 nam Gidon Kremer het met zijn zelf gecomponeerde cadenza’s op.
In 1807 maakte Beethoven op verzoek van Muzio Clementi een bewerking van het concert, voor pianoforte. Het werd onderdeel van een verzameling Beethoveniana die in Londen werd uitgebracht. Het werk staat bekend als het zesde pianoconcert, op.61a (**). Het is echter niet zomaar een bewerking, maar bevat meer variaties en cadenza’s dan het origineel zelf. De violisten Bronislaw Huberman en Yehudi Menuhin gebruikten meestal de pianoversie als basis voor hun uitvoering van het vioolconcert. Dat is volgens mij ook het geval bij Thomas Zehetmair, mijn geliefkoosde uitvoering.
Ronny De Schepper op basis van Wikipedia
(*) De eerste druk van het stuk in 1808 werd nochtans aan Beethovens vriend Stephan von Breuning opgedragen.
(**) Verscheidene pianisten van naam (zoals Barenboim, Oppitz, Mustonen) hebben er opnames van gemaakt.