Op 29 september 1956 vindt er tijdens een baanwedstrijd in een afgeladen Antwerps Sportpaleis een valpartij plaats. Een ietwat onhandig manoeuvre is het, waarbij Voorting, Van Looy, Sterckx en Ockers ten val komen. De eerste drie staan op en vervolgen hun weg, Stanneke blijft liggen. Hij is op zijn hoofd gevallen. Twee dagen later zal hij aan zijn verwondingen sterven…

De gevoelens van rouw en verdriet die zijn dood teweegbrengt, is te vergelijken met een nationale ramp. Wanneer hij enkele dagen later begraven wordt, zijn de straten van Borgerhout afgeladen (zie foto). Ruim twintigduizend mensen treuren gezamenlijk om Stanneke.
Voor mijzelf, een manneke van bijna vijf jaar (op 19 oktober zou het zo ver zijn), was dit de eerste kennismaking met de dood (mijn grootvader was reeds gestorven, maar daar had men mij ver vandaan gehouden). Mijn vader had een speciale editie van een weekblad gekocht, met op de voorpagina een reuzegroot portret van Stan op zijn doodsbed. Met zijn hoofd in een enorm verband was hij voor mij de eerste dode die ik zag en ik had daar werkelijk schrik van (de eerste dode “in real life” zou mijn vader zelf zijn, pas vele tientallen jaren later). Toch moet ik in de loop van mijn jeugd die uitgave gekregen hebben om de wielrenners uit te knippen om mee te spelen. En zo is niet alleen dat boekje (dat nu ongetwijfeld veel geld waard zou zijn) verdwenen, maar ook de renners zelf, die zoals lezers van deze blog stilaan wel weten, rond mijn zestiende jaar door mijn moeder in de kachel werden gegooid…

In 1957 werd er een herdenkingsmonument ter ere van Ockers opgericht op de Côte des Forges in de Ardennen. In 2005 eindigde hij op nr. 625 in de Vlaamse versie van de verkiezing van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst. Op 1 oktober 2006, vijftig jaar na zijn dood, werd een herdenkingsplaat opgericht in de Stan Ockersstraat in Borgerhout nabij het Sint-Erasmusziekenhuis. Het café dat hij ooit uitbaatte in de omgeving van het Centraal Station is nog steeds een bedevaartsoord (althans toch voor mij).

Ockers eindigde op de tweede plaats in de Ronde van Frankrijk van 1950 en 1952 en was de beste sprinter tijdens de Tour van 1955 en 1956 (waarmee Wikipedia bedoelt dat hij tweemaal de winnaar was van de groene trui). In 1955 won hij de Waalse PijlLuik-Bastenaken-Luik en het wereldkampioenschap wielrennen in Frascati bij Rome, Italië.

In het peloton had hij de bijnaam “le rusé” (de listige). Of dat kwam omdat hij naar verluidt ooit eens een rit heeft gewonnen dankzij… diarree vertelt Wikipedia er niet bij. En hoe kan je een rit winnen, terwijl je geteisterd wordt door diarree? Wel, volgens de overlevering ging Stan omringd door twee ploegmaten op kop van het peloton rijden en toen de nood het hoogst was, trokken die zijn broek naar omlaag, waarna het hele peloton… nou ja, u begrijpt wel wat ik bedoel.

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Stan Ockers (1920-1956)

  1. Die moeders toch. Geen respect voor de cultuur van verzamelen dat rond het wielrennen hangt. Ik heb in elk geval mijn kinderverzameling altijd kunnen vrijwaren. Nochtans is ooit het “prentje” van Eddy Merckx in amateurWK-trui verdwenen. Jaren aan een stuk heb ik alle doosjes, kastjes, opbergvakken doorzocht. Het heeft geduurd tot ik de wielerbeurzen ontdekte dat ik het weer aan mijn verzameling kon toevoegen.
    Mijn boekje met de uitslagen van mijn eigen gesimuleerde koersen (met mijn favorieten Eddy Merckx en wijlen Jos Huysmans altijd aan kop) is echter wel in een grote opkuis verloren gegaan. En dit tot mijn grote spijt.
    O ja, ook het zoutvatje van Eddy Merckx (zie het verhaal op mijn blog) werd ooit door mijn moeder naar de vuilnisbak verwezen (het was dan ook echt versleten). Maar daar heb ik dan toch een mooi verhaal kunnen over maken dat achteraf mijn moeder de tranen in de ogen deed krijgen.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.