Op 27 april 2001 creëerde violist Paul Klinck “Pervigilium Veneris”, een compositie van Frank Agsteribbe (foto) in opdracht van de Gentse Bijloke, waar de creatie dan ook plaatsvond. Deze compositie met verder uitsluitend acht mannenstemmen van de Capilla Flamenca had toch iets speciaals. Zo liet Agsteribbe de uitvoerders vrij bewegen tussen de toehoorders, die ze bijvoorbeeld soms iets in het oor fluisterden. Luisteraars geconfronteerd met fluisteraars en typisch iets voor een buitenbeentje als Paul Klinck die niet onder één hoedje is te vangen. “Klinckt het niet dan botst het,” zoals fotograaf Willy Dée destijds als titel voor mijn artikel in Stepsmagazine suggereerde…
Frank Agsteribbe (°1968) is een veelzijdig musicus die zich profileert als dirigent, klavierspeler en componist. Binnen al zijn activiteiten zoekt hij naar een directe expressie, plasticiteit en levendige kleurrijkheid, dit zowel in opera – als dirigent en continuo – als in barok- of hedendaagse muziek. Vooral de raakvlakken tussen muziek uit de 17de of 18de eeuw met de muziek van vandaag genieten zijn bijzondere interesse. Als continuospeler werkte hij bij de meest vooraanstaande Vlaamse barokensembles (La Petite Bande, Collegium Vocale, Huelgas Ensemble, Anima Eterna) waarmee hij wereldwijd concerteerde. Samen met contrabassist Tom Devaere richtte hij in 2005 een nieuw, jong en dynamisch barokorkest op: B’Rock, waarbij hij zowel klavecinist als (gast)dirigent is. Ter gelegenheid van het Haydnjaar 2009 bracht Frank Agsteribbe een cd uit met vroege klaviermuziek van Joseph Haydn. Als dirigent is Frank Agsteribbe actief in verschillende domeinen: opera, oude muziek en hedendaagse muziek. Hij dirigeerde Mozarts ‘Zauberflöte’, ‘The Rake’s Progress’ van Stravinsky, ‘Orontea’ van Marc’Antonio Cesti, ‘La Dafne’ van Marco da Gagliano en ‘Orfeo’ van Ferdinando Bertoni. Met het Teatro Sao Carlos uit Lissabon dirigeerde hij in november 2008 ‘L’Italiana in Algeri’ van Rossini. Hij werkte als assistent mee aan ‘Le Vin Herbé’ van Frank Martin (Ruhrtriënnale 2007), ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart, ‘Jenufa’ van Janacek, ‘Prova d’Orchestra’ van Giorgio Battistelli, ‘L’Italiana in Algeri’ van Rossini en ‘Dido and Aeneas’ van Purcell. Hij dirigeerde tevens werk van Mahler (Symfonie nr.4), Britten (Spring Symphony), Schönberg, Haydn (Nelson Mass), Puccini (La Bohème), Beethoven (Symfonieën nrs.5 en 6) en Brahms (Symfonie nr.1). Hij leidde B’Rock in werk van John Cage, Arvo Pärt en Frank Nuyts, alsook in Vivaldi en Händel. Hij leidde B’Rock en het Collegium Vocale in de creatie van ‘De Judaspassie’ van Dominique Pauwels. Frank Agsteribbe is eerste dirigent bij het vocaal ensemble Canto LX in Luxemburg. Daarnaast zet hij zich bijzonder in voor oude muziek uit Vlaanderen: zo hercreëerde hij muziek van Fiocco, Brehy, Vanden Gheyn, di Martinelli, … Frank Agsteribbe heeft inmiddels meer dan tachtig composities op zijn naam staan, waarvan het grootste gedeelte geschreven werd in opdracht, onder meer van Radio 3/Klara, Transparant, Vlaams Radio Orkest, Concertgebouw Brugge, de Bijloke, Koninklijk Conservatorium Antwerpen, November Music, Il Gardellino … Meer dan veertig van zijn composities werden opgenomen op cd of radio, en werden over de hele wereld uitgezonden (USA, Canada). Belangrijke creaties vonden plaats in Brazilië, Berlijn (Konzerthaus en Deutsche Oper) en het Gaudeamus Festival in Amsterdam. Sinds 1989 is Frank Agsteribbe docent aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar hij ook als dirigent en projectleider voor oude muziek werkt en er de academisering mee uitbouwt.
De compositie “Pervigilium Veneris” werd door Frank Agsteribbe geschreven in opdracht van de Stedelijke Concertzaal De Bijloke in samenwerking met Musica Gandavensis. Het is een grote compositie voor acht mannenstemmen, viool, twee celli en buisklokken (chimes) en tam tam (gong). De creatie vond plaats in de kapel van het Bijlokeklooster in Gent. Uitvoerders zijn de Capilla Flamenca o.l.v. Dirk Snellings, Paul Klinck (viool), Jan Bontinck en Mark Lambrecht (celli). Het slagwerk wordt door de zangers bespeeld. “Als een late roos in het herfstlandschap van de antieke Latijnse poëzie,” zo beschrijft vertaler Patrick Lateur het Pervigilium Veneris, een gedicht van 93 verzen uit de Anthologia Latina, een zesde‑eeuwse poëzieverzameling uit Noord‑Afrika.
In tien strofen van ongelijke lengte, afgewisseld met een jubelend en bezwerend refrein, evoceert de anonieme dichter uit de 4de eeuw de weldadige kracht van Venus, die in de lente de hele natuur bezielt. De achterliggende idee is die van een lentefeest ter ere van de geboorte van Venus’geboorte. Maar de dichterlijke verbeelding transponeert dit gegeven in een lied van vertrouwen in de universele kracht van de liefde. Daarnaast laste Agsteribbe een contrasterende tekst in waarin de sombere, negatieve kant van de liefde wordt behandeld. Daarvoor deed hij een beroep op de achtste elegie uit het eerste boek elegieën van Janus Secundus, de meest getalenteerde dichter van de renaissance in de Nederlanden. De opbouw van Pervigilium Veneris bepaalt de structuur van de muzikale compositie, waartussen fragmenten van de elegie verweven worden. Die structuur is gemakkelijk herkenbaar door het refrein van het Pervigilium: ‘Cras amet qui numquam amavit, quique amavit cras amet’ (‘morgen moet beminnen die nog nooit heeft bemind, wie heeft bemind moet morgen beminnen’). Het refrein komt elf keer voor in de tekst en fungeert in de compositie als een duidelijk herkenningspunt. Verder heeft Agsteribbe er nog één zinnetje uit Cicero’s Somnium Scipionis aan toegevoegd: ‘tantus et tam dulcis sonus’. Daarop is zijn centrale 11‑toonsreeks gebouwd. De compositie is specifiek ruimtelijk gedacht: de (mobiele) uitvoerders (violist en zangers) benutten de hele ruimte. Het publiek, dat in verschillende blokken is ingedeeld, hoort zo steeds andere en veranderende muzikale situaties. De uitvoerders vormen telkens andere combinaties met elkaar, waardoor een soms ver doorgedreven contrapuntisch weefsel onstaat. Beide cellisten die uiteraard op hun plaats blijven, bevinden zich letterlijk en figuurlijk boven de veelstemmige, beweeglijke en soms chaotisch ‘aardse’ klanken. Het beperkte slagwerk heeft vnl. een signaalfunctie: het indiceert belangrijke scharnierpunten binnen de compositie. Frank Agsteribbe is van oorsprong klavecinist en organist. Maar het componeren zit hem ook in het bloed. Hij kreeg compositie‑opdrachten van onder meer Broederlijk Delen, Radio 3, Muziektheater Transparant, Koninklijk Jeugdtheater, het Conservatorium van Antwerpen.
Van een compositie wordt wel eens gezegd: “You never finish it, you abandon it“. Maak nu daarom zelf uw hedendaagse compositie. Neem een CD met een bestaande of speciaal daartoe geschreven compositie, willekeurig ingedeeld in segmenten, en dan maar programmeren, jongens! Of, waarom niet, gewoon “shufflen”. Tenslotte liet Mozart bij zijn muzikaal teerlingspel toch ook het lot beslissen over de compositie?
Ronny De Schepper
(Bron: www.frankagsteribbe.be)