An De Donder, Rik Verstrepen, Elvis Peeters & Linde De Donder hebben voor het Muziek Lod een voorstelling in elkaar gestoken die de heel terechte titel “De ontmoeting met een mens is altijd afmattend” meekreeg. Ze ging begin 2001 in première in de Domzaal van Vooruit.
De lange ondertitel “Of waarom verstrekt de staat mensen als ik niet een gratis een huisdier, een hond, een kat, een parkiet, het moeten geen dure beesten zijn, zodat ook wij de kans krijgen dat beetje liefde dat we niet kwijt kunnen, te beleven” geeft al beter aan wat het thema is. Alhoewel het in essentie een groepswerk is, kan men toch stellen dat An De Donder de algehele leiding in handen heeft, dat Elvis Peeters instaat voor de tekst en Rik Verstrepen voor de muziek en dat zus Linde het scènebeeld heeft ontworpen.
Op die scène staat An De Donder er helemaal alleen voor, zij het dat de muzikanten Philippe Thuriot (accordeon), Lode Vercampt (cello) en Kristof Roseeuw (contrabas) haar terzijde staan. Het grootste deel van de tijd staat ze ook poedelnaakt op scène, al kleedt ze zich naarmate de voorstelling vordert wel aan.
Na lange omzwervingen in theaters in Vlaanderen en Nederland, koos An De Donder er een tiental jaar geleden voor om resoluut haar eigen theatertaal te ontwikkelen. Een eerste kans daartoe kreeg ze bij het toenmalige Oud Huis Stekelbees onder leiding van Guy Cassiers. ‘Groen’ (met André Simon) bevatte de kern van de poëtica van De Donder. Het was gebaseerd op de kleurenleer van Goethe en diens “Sprookje van de groene slang”. Als een lichtjes geschifte professor leidde De Donder het publiek door een fascinerend kleurenlaboratorium en dito experimenten. Centraal staat de verwondering, de verwondering van de kijker. Hoe de dingen zijn, waarom ze zijn zoals ze zijn. Grote vragen gevat in eenvoudige verhalen, verteld met minimale middelen die een maximaal effect ressorteren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat De Donder vanuit haar eigen fascinaties het eerst en het makkelijkst aansluiting vond bij een publiek van kinderen.
Na ‘Groen’ volgden nog ‘Erik’ bij Victoria, ‘Zwaluw Zwaluw’ bij Kunstencentrum de Werf en ‘Met een gewei van spijt’ bij Het muziek Lod. De Donder speelde nog bij Nova Zembla (Wahlverwandschaften van Goethe) en bij Maten (Don Carlos van Schiller) maar werd door deze collectieve processen veelal gesterkt om door te gaan met haar theaterminiaturen (alleen of hooguit met z’n tweeën).
In het jaar dat voorafging aan De ontmoeting… creëerde ze drie producties bij drie verschillende huizen: ‘Twee sproken’ bij Theater Stap, ‘Anton’ bij Het muziek Lod en ‘De Kikkerkoning’ bij Villanella. Geleidelijk aan krijgt muziek een prominente plaats in het werk van De Donder. Ze was altijd al erg bezig met stem/geluid, steevast op zoek naar de intimiteit, de nabijheid van haar stem die ze door middel van de microfoon ook in het theater kon behouden. Vanaf ‘Zwaluw Zwaluw’ wordt de muziek en de muzikant (in casu saxofonist Luk Mishalle) een waardig tegenspeler. Het was dan ook logisch dat ze de spelers coachte voor ‘Tongues & Savage/Love’ bij Het muziek Lod (met Luk Mishalle en Véronique Delmelle, beiden ex‑Blindmankwartet, met percussionist Michael Weilacher en multi‑performer Adrienne Altenhaus), een productie die haar verder de communicatieve kracht van live‑muziek liet ontdekken, wat ze in ‘Anton’ ten volle benutte. Daarvoor werkte ze samen met componist Rik Verstrepen en de muzikanten Lode Vercampt en Kristof Roseeuw.
De voorstellingen zijn composities in kleur. Het oeuvre dat ze ondertussen opbouwde laat zich lezen als een kleurrijke regenboog. Voor ‘Groen’ vertrok ze expliciet van Goethes kleurenleer. Blauw was de toon van ‘Zwaluw, zwaluw’. ‘De Kikkerkoning’ is een oranjerode gloed en ‘Anton’ een heel kleurenpalet. Kleur wordt op verschillende manieren aangebracht, telkens met oog voor detail. Schilderen in ‘Groen’, uitlichten in ‘Zwaluw, zwaluw’, diaprojectie in ‘De kikkerkoning’ of ‘Twee sproken’ en tenslotte video in ‘Anton’. De essentie is het naïef hanteren van de techniek, op zo’n manier dat de beelden de verbeelding stimuleren eerder dan ze in te vullen of plat te slaan.
Met de teksten van Elvis Peeters heeft An De Donder altijd een vreemde verhouding gehad. Ze bewonderde ze, gebruikte her en der wel eens een tekstfragment, maar veelal botste het met haar ‘verbeeldingswereld’. Hoe speel je dit, zegt het al niet genoeg als je het leest, wat voeg je er aan toe?
Het verhaal ‘Spreek mij tegen als het niet zo is’ (opgenomen in de verhalenbundel ‘Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur’) fascineerde haar van bij de eerste lezing. Meer zelfs, ze wist meteen dat ze er iets zou mee aanvangen. Net als bij het ontdekken van andere verhalen die ze bewerkte naar theater, kreeg ze tijdens het lezen beelden. Haar nieuw project ‘De ontmoeting met een mens’ begon te woekeren in haar hoofd.
‘Spreek mij tegen als het niet zo is’ is een verhaal over het persoonlijke, het verkrampte verdriet, de eenzaamheid. De verteller spreekt zijn toehoorders (lezers) rechtstreeks aan en verzoekt hen om een beetje liefde. Want iedereen heeft daar toch recht op? Elvis Peeters geeft zijn verteller iets grotesk mee. RECHT OP LIEFDE, het heeft iets decadents, iets pervers.
An De Donder vertelt deze tekst als een narcistische vrouw die een conference brengt. Ze verleidt het publiek om te genieten van haar kunst. Om mee met haar te (glim)lachen zelfs met haar lijden. Ze lijkt te zeggen “zie me hier staan, wat heb ik ‘ervan’ terechtgebracht”. Ondertussen loopt het verlangen en de droom (ook die dromen waar ze bang voor is) als een wrange schaduw met haar mee. Ze toont zichzelf, haar lichaam, als een reliëftekening van haar ‘ziel’. De schaduw, daar gaat het over, zegt ze. Haar lichaam, die als een schaduw haar verlangens, haar wensen, haar dromen, vergezelt en beïnvloedt.
Alles verpakt als kunst. “Kunst is voor mensen die zitten” zegt ze maar hoopt ondertussen dat ze antwoorden krijgt op haar vragen. Was haar leven haar lot, of had ze er kunnen op ingrijpen. Is het nu te laat?
An De Donder koos er enkele jaren terug voor om voor een kinderpubliek te spelen. Omwille van haar fascinatie voor verhalen, omwille van het ‘frisse’, omwille van de mogelijkheid om een groot publiek te bereiken. Met ‘de ontmoeting met een mens is altijd afmattend’ verwijlt An De Donder niet langer in de wereld van sprookjes en richt ze zich niet tot kinderen. Ze neemt de vorm van haar vorige producties mee maar vertelt ‘dichter’ bij haarzelf.
Voor de productie ‘Anton’ werkte ze samen met Rik Verstrepen. Een samenwerking die naar meer deed verlangen. Het is dan ook logisch dat An De Donder dit gesprek verder zet. Opnieuw reikt ze de componist bouwstenen. Rik Verstrepen componeert en speelt met het materiaal. Ze willen een stap verder gaan dan in ‘Anton’. De directheid, de emotionaliteit van de muziek blijft belangrijk. Daarnaast wil Verstrepen enkele elementen inbouwen die juist niet als doel hebben de emotie van de vertelling te ‘onderstrepen’. Lijnen die binnen de dramaturgie een eigen plek hebben.
In haar nieuw werk wil De Donder gebruik maken van ‘diabeelden’ van haar zus Linde De Donder. “De contrasten trekken me aan, licht en donker, beelden en kleuren, het armzalige tegenover het overweldigende. Tegenpolen hebben altijd iets dramatisch. Ingehouden geweld, dat is het. Ik wil in deze productie niet te veel tekst. Ik wil de kleuren laten zingen. Wat je ziet, wat je hoort is belangrijk. Ik wil ook werken met herhalingen, met compositietechnieken binnen de tekst‑ en beeldopbouw. De beelden moeten diep gaan, ze moeten zo fundamenteel zijn dat kleur vorm wordt.”
“Waarom denkt u dat ik hier naakt sta, uit ijdelheid? Denkt u dat ik denk dat ik een mooi figuur bezit? Ook dat bezit ik niet. Zelfs schaamte niet. Daarom sta ik hier. Om voor mezelf te zorgen. Omdat ik recht heb op een beetje liefde. Nee ik druk me slecht uit, op het beleven van een beetje liefde. Want ik bezit niet helemaal niets, ook op dat punt heb ik me slecht uitgedrukt, ik bezit nog altijd een beetje liefde, ja dat is het enige wat ik heb te geven, een beetje liefde. En daarom sta ik hier. Bij iemand als u kan men toch vierentwintig uur op vierentwintig met een beetje liefde terecht. Ook al kan ik u geen geld geven. Iemand als u zou staatssubsidies moeten krijgen als u zich inlaat met iemand als ik, ik wil daarvoor meteen een petitie tekenen.”
Ronny De Schepper