Het moest niet altijd de Koude Oorlog zijn of een of andere vakbondsactie. Veertig jaar geleden kreeg ik de opdracht om voor De Rode Vaan iets te schrijven over… knikkeren!
De Belgische Knikkerfederatie had het echt niet getroffen met haar nationaal kampioenschap dat onlangs in Brugge plaatshad. Men had reeds heel wat problemen gehad met het vastleggen van de datum, omdat men hiervoor diende te wachten op de datum van de wereldkampioenschappen in Engeland (en ook hier liep het niet van een leien dakje). Bovendien keek men uit naar een voetballoos weekend om geen concurrentie te ondervinden van Club en Cercle. Zo viel uiteindelijk de keuze op 16 en 17 december (1980?).
Als alles echter in kannen en kruiken is, glijdt Leo Tindemans uit over de Egmontknikker en het spel zat op de wagen : verkiezingen. Gevolg : van de elf ingeschreven ploegen verschijnen er uiteindelijk drie op het appél. De Denis-Sloebersclub stak hiervan de titel op zak door De Langestraat Ketters en de St Michiels Butters achter zich te houden.
Na afloop van het kampioenschap spraken we met de heer Willy Mitchell, algemeen secretaris van de B.K.F.
— Men zou de opwerping kunnen maken dat knikkeren een kinderspel is en dat, als volwassenen dan toch al zo nodig met de ballen willen spelen, ze zich b.v. tot het edele gemompel rond de biljart zouden kunnen wenden ?
Willy Mitchell : Bij het biljarten speelt men met drie bollen van redelijke omvang. Met één van de drie tracht men de twee anderen te raken om punten te scoren. Maar… daarvoor hebben ze een keu en een speciale speeltafel als hulpmiddel. Ten eerste is er de keu of stok, waarmede men tegen de ene bol stoot. Deze keu is aan één eind voorzien van een ruw-lederen plakje, gekend als pommerans, en dit plakje wordt nog stugger gemaakt met krijt om een goede greep te hebben op de ivoren of kunststoffen bol. Er wordt met de keu op de bol gestoten, op bepaalde plaatsen, om hem diverse draaibewegingen te geven. De speciale speeltafel, de biljart, is afgeboord met rechtstaande boorden, die speciaal gebouwd zijn en bekleed met een veerkrachtige stof, die een gegeven impuls moet verder helpen doen doorwerken. Een knikkeraar nu die naar de regels speelt en niet zo maar het gewone kinderspel met zijn kleine tegemoetkomingen als b.v. handsteun en handrek, heeft slechts duim en vinger en een effen ronde plaat zonder boord maar met scherp zand bestrooid om het kleine wegflitsende ding dat zijn stuiter of speelknikker is, te richten en het nodige effect naar links, rechts of achterwaarts te geven. Zelfs een sierlijke boog wordt gemaakt naar een verder gelegen knikker teneinde een goede schietligging te hebben om verder te scoren. En dit alles met de hulp van één duim en de vinger.
— Effectschoten, zoals in het voetbal kortom ?
Willy Mitchell : Ongeveer, want als bij een dergelijk schot het beoogde effect niet bereikt wordt, dan is er altijd wel een medespeler, of toch meestal, die het foutieve schot in bruikbare lijnen brengt! De knikkerspeler zit altijd vóór of óp de speelring, alleen met al zijn op te lossen problemen, want zijn ploegmakkers zitten op drie meter van de boord en moeten – oh marteling voor een Belg ! – zwijgen. Aanmoedigingen of raadgevingen van vriendelijke omstaanders kunnen de speler alleen maar in de war brengen en zijn concentratie breken, wat dan het ergste is.
— Zou je het portret kunnen schetsen van een doorsnee-knikkeraar ?
Willy Mitchell : Niettegenstaande de grote moeilijkheidsgraad van het knikkerspel door de vereiste concentratie, het spelbeleid, de nodige vaardigheid en de krachtsbedeling van de duimspieren, is het knikkeren nog steeds wat het voor eeuwen en eeuwen was : een vlucht uit het vervelende van de slopende dagtaak en de sleur van het dagelijkse leven. Niet iedereen is in de wieg gelegd om een topfiguur van een of andere sport, of wat ervoor doorgaat, te worden. Maar kalme geesten, zowel hand- als geestesarbeiders, zonder profijtbejag, kunnen verpozing vinden in het knikkeren, gezonde wedstrijdambitie aankweken en zonder krachtpatserij welbepaalde bewegingen doen die door alle geneesheren als goed worden voorgeschreven voor hart en bloedsomloop.
— Hartelijk dank voor dit opknikkerend gesprek.
Ronny De Schepper
Wie meer inlichtingen verlangt, kan schrijven naar het Algemeen Secretariaat van de B.K.F., Orchideeënlaan 5, 8200 Brugge. (Al zou het me sterk verwonderen dat dit adres nog geldig is.)