Op 16 juni 1984 organiseerde men in « De Wolsack » in Antwerpen een « landelijke ontmoetingsdag » naar aanleiding van de vijfde verjaardag van het zogenaamde « Arrest Marckx ». Deze benaming verwees naar een arrest van het hof van Straatsburg, waarin een wat genoemd wordt « revolutionaire » interpretatie werd gegeven van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, ervan uitgaande dat natuurlijke kinderen niet mogen worden gediscrimineerd ten opzichte van wettige kinderen, een arrest dat overigens door de Belgische regering destijds rustig naast zich neer werd gelegd… Dat Marckx-arrest behelst immers een juridische erkenning van de biologische afstamming, iets waarvoor in die tijd in België nog steeds een machtiging van de rechtbank was vereist. Tijd dus voor een artikel in De Rode Vaan…
Een pakkende zin om mee te beginnen ? Wat vindt u van : de regering Martens zet met haar bezuinigingsmaatregelen de doorsnee Belg het mes op de keel. Niet pakkend genoeg ? U heeft gelijk, het is een refrein dat we reeds zo lang zingen dat u het al kent. Dat is trouwens juist het drama, het drama van de gewenning, waarop deze regering precies rekent. Nochtans is dit allemaal slechts literatuur. In het werkelijke leven bestaat dat niet « wennen aan inleveringen ». Wie gewerkt heeft om iets te verkrijgen (een spaarcentje, een auto, een huis…) wil dat graag behouden. Logisch. Maar de weerslag van de bezuinigingen is nog groter voor wie op de een of andere manier niet aan dat patroontje beantwoordt, een patroontje dat door links in de « rijke » jaren zestig nog gemakkelijk als „ kleinburgerlijk » kon worden beschouwd, omdat het toen wél mogelijk was om daarnaast een waardevol bestaan uit te bouwen. Nu is dit zo goed als uitgesloten. Marginaal zijn is niet langer synoniem van alternatief zijn, maar krijgt z’n oorspronkelijke betekenis terug : in de marge leven van de maatschappij. Een magere troost : die marge wordt steeds breder.
Martens en c° doen goed hun best om de « buitenbeentjes » het zwaarst te « straffen » als het op inleveren aankomt. Niet alleen is er immers een halt toegeroepen aan het trage erkenningsproces dat alternatieve leefvormen in de jaren zeventig te beurt viel (zelfs actiegroepen geven toe dat het moeilijk is in deze crisisperiode de massa daarvoor te sensibiliseren — en dan hebben we het nog niet eens over « extreme » vormen zoals homofiele paren of communes, maar over versoepeling van echtscheidingsprocedures en rechten voor samenwonenden e.d.), maar bovendien tellen vele inleveringsmaatregelen hier « dubbel » t.o.v. een « normaal » gezin b.v.
Of om het met andere woorden te zeggen (en letterlijk dan, want ze zijn van de Amerikaan Jim Cook) : « In de jaren zeventig hebben mannen en vrouwen openlijk over seks leren praten; in de jaren tachtig zal er over economie moeten worden gepraat, vrees ik » (Humo).
Zal het Martens’ christelijke geweten allerminst een zorg zijn dat deze « ontuchtigen » daardoor op het randje van (sommigen zelfs over) de armoegrens komen, dan zou hem op z’n minst toch één slapeloos nachtje ten deel moge vallen, als hij zich realiseert dat hij daarmee ook de kinderen van deze mensen treft. Want, jawel Wilfried, deze onverlaten maken zelfs kinderen ! Hoe durven ze ! En daarover gaat het hier in dit omslagverhaal. Over kinderen waarover doorgaans te weinig wordt gesproken : kinderen van echtgescheidenen of ongehuwden, kinderen van alleenstaanden of samenwonenden, maar hoe dan ook KINDEREN VAN DE REKENING.
DE KAT EN HAAR JONGEN
In Vlaanderen bestaan sinds kort vijf werkgroepen Ongehuwd-Alleenstaand Ouderschap : één in Antwerpen, één in Gent, één in Brussel, één in Brugge en één in Hasselt. De bedoeling van deze groepen is te werken rond verschillende aspecten van ongehuwd-alleenstaand ouderschap, dat wil zeggen dat zij enerzijds steun verlenen op het opvoedkundige, juridische, sociale, morele en praktische vlak, maar dat zij anderzijds ook actie voeren naar het beleid toe.
Op 16 juni jl. organiseerden zij samen in « De Wolsack » in Antwerpen een « landelijke ontmoetingsdag » en dit naar aanleiding van de vijfde verjaardag van het zogenaamde « Arrest Marckx ». Deze benaming verwijst naar een arrest van het hof van Straatsburg, waarin een wat genoemd wordt « revolutionaire » interpretatie werd gegeven van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, ervan uitgaande dat natuurlijke kinderen niet mogen worden gediscrimineerd ten opzichte van wettige kinderen, een arrest dat overigens door de Belgische regering rustig naast zich neer wordt gelegd… Dat Marckx-arrest behelst immers een juridische erkenning van de biologische afstamming, iets waarvoor in België nog steeds een machtiging van de rechtbank is vereist.
Dit lijkt misschien boekentaal maar een voorbeeld uit het werkelijke leven maakt alles onmiddellijk veel duidelijker. Wanneer een koppel in een echtscheidingsprocedure is verwikkeld en de vrouw raakt in verwachting van haar nieuwe minnaar, dan is het uiteraard erg onwaarschijnlijk dat haar — op dat moment nog — wettige echtgenoot dit kind zal erkennen. Opdat de werkelijke vader (in juridische termen : de « biologische » vader) zijn eigen kind dus zou kunnen erkennen, moet hij zich tot een rechtbank wenden, wat geheel in strijd is met dat arrest Marckx.
Buiten de praktische en psychologische problemen die dit met zich meebrengt, is dit natuurlijk ook alweer een financiële kwestie waar naast de Belgische staat eventueel ook de advocatuur nog een beetje beter bij vaart… En dan is het nog maar het begin van de problemen want wat naamgeving, samenwonen, erfrecht enz. betreft moet men opnieuw doorheen een juridische mallemolen waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt, zoals deze uitdrukking hier wel zeer van toepassing is.
Ter gelegenheid van deze weinig hoopgevende verjaardag trokken enkele weken geleden vertegenwoordigers van de diverse actiegroepen naar het kabinet van minister Gol om hem te wijzen op deze — niet alleen morele, maar ook juridische — onrechtvaardigheid. De liberale excellentie kon principieel weliswaar instemmen met de eis van de actievoerders, maar wanneer men dan via zijn kabinetschef tot een vergelijk trachtte te komen, dan liep het onderhoud toch weer op niets uit. De senaatscommissie die zich over deze zaak buigt kwam reeds 47 maal bijeen en zal dat ongetwijfeld blijven doen… Mooi vooruitzicht ! En dat ondanks het wetsontwerp van Van Elslande dat reeds van 1978 dateert en dat gelijkheid beoogt van alle kinderen, ongeacht of ze binnen of buiten het huwelijk werden geboren (was dus meteen impliceert dat de begrippen « wettige » en « natuurlijke » kinderen zullen verdwijnen).
Ondertussen blijven de werkgroepen Ongehuwde Ouders natuurlijk niet bij de pakken zitten. Eind 1983 werd een BTK-project opgezet dat uiteraard de propaganda een beetje beter verzorgt evenals de juridische permanentie, maar dat vooral tot doel heeft een enquête uit te werken om te onderzoeken wie ongehuwde ouders nu precies zijn, wat hun juridische, materiële en psycho-sociale situatie is en welke opvattingen ze erop nahouden. De coördinatie berust bij de Werkgroep Ongehuwde Ouders Gent en er worden nog steeds ongehuwde ouders gezocht die bereid zijn (uiteraard anoniem) aan deze enquête mee te werken. Op die manier hoopt de werkgroep een reëel beeld te krijgen van de noden die bij ouders van natuurlijke kinderen leven om de werking daar dan volledig op af te stemmen.
In afwachting kunnen mensen die in dat geval verkeren ook reeds terecht bij de federatie van Centra voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding (C.G.S.O.), die o.m. een praktische gids voor ouders van natuurlijke kinderen verspreidt onder de titel « Niet trouwen wel kinderen ». Daaruit leren we o.m. dat jaarlijks in België meer dan vierduizend natuurlijke kinderen worden geboren, wat toch geen onaanzienlijke groep is !
“KOMAAN, LAURENS, DE WERELD WACHT OP JOU”
« Soms zit ik op mijn kamer en dan denk ik : waarvoor dient dit alles ? Ik bedoel, waarom moeten de mensen leven als ze geen tijd voor elkaar hebben ? Maar dan denk ik : zie mij nu hier zitten, ik heb weer veel medelijden met mezelf. Papa zou zeggen : komaan, Laurens, de wereld wacht op jou. »
Deze wereldwijze uitspraak komt dus van ene Laurens en volgens het boekje « Kinderen uit eenoudergezinnen » (een themanummer in de reeks « Gezinsbeleid in Vlaanderen » van de Bond van Grote en van Jonge Gezinnen) zou deze knaap amper veertien jaar oud zijn.
En dat is nu precies zo jammer aan bepaalde nevenaspecten van de werking van « De Bond », zie. Ook als ik dat weekblad met diezelfde naam (in groene, « hoopvolle » kleur of wat dacht je) inkijk, dan denk ik vaak niet zozeer met de Bond van Grote en Jonge Gezinnen, maar eerder met de Bond zonder Naam te doen te hebben…
Maar goed, als « gesprekspartner » voor de kinderen die in deze brochure aan bod komen, werd Gie Laenen aangetrokken, een man die door zijn radiowerk en zijn publicaties toch overkomt als iemand die niet gauw toegeeft aan goedkope sentimentaliteit wat kinderen betreft. Wat anderzijds niet wil zeggen dat ook zijn aanpak niet « gericht » kan zijn…
Hoe dan ook, in dit boekje waarin zoals de naam het zelf zegt kinderen uit eenoudergezinnen aan het woord komen (dat hoeven dus niet noodzakelijk kinderen van gescheiden ouders te zijn of ongehuwde moeders, het kunnen natuurlijk ook kinderen zijn van wie één van de ouders is gestorven), komen ook andere aspecten aan bod dan louter moraliserende. De uitspraak van de vijftienjarige Sandra lijkt me b.v. erg realistisch : « Als ik niet goed kan leren, dan zeg ik wel eens : dat komt omdat mijn vader weg is. Maar in feite is dat niet eerlijk van mij. Mijn vriendinnen immers die lachen ermee en die zeggen : wij hebben thuis wel een vader, maar denkt ge dat wij daarom onze lessen beter leren ? »
Maar hoe goed of hoe kwaad die uitspraken ook mogen zijn, het blijven toch maar impressies van individuele gevallen. Daarom achtte de Bond het (terecht) nuttig om op een aantal punten deze getuigenissen te omkaderen met inzichten uit de « wetenschappelijke » literatuur over éénoudergezinnen. Wat daarna nog verder wordt uitgewerkt aan de hand van cijfermateriaal (één op acht kinderen leeft in een éénoudergezin), waaraan de commissie Gezin en Welzijn van de Bond enige aanbevelingen vastknoopt.
Uit die begeleidende teksten blijkt o.m. (of men dat nu graag heeft of niet) dat huwelijk en gezin in Vlaanderen nog steeds hoog in aanzien staan en dat de instelling vaak primeert op de houdbaarheid van de verhouding. Zo veroordelen twee Vlamingen op vijf echtscheiding als er minderjarige kinderen zijn. En dat ondanks het feit dat recente studies hebben uitgewezen dat niettegenstaande echtscheiding voor jonge kinderen zeker een traumatiserende ervaring is, dat het toch de maanden, ja zelfs jaren durende spanningen en ruzies die eraan voorafgaan voor die kinderen het zwaarst doorwegen.
Verder wordt er ook nog eens aan herinnerd dat wat velen als « typisch » zien voor het gedragspatroon van kinderen van gescheiden ouders (delinquentie, leermoeilijkheden, gedragsstoornissen) eerder het gevolg kan zijn precies van het streven van de kinderen om aan die verwachtingen te beantwoorden. « Selectiedynamieken », zoals Dr Verhellen dat vorig jaar in een vraaggesprek met ons blad noemde.
Diezelfde « selectiedynamieken » treden ook op in de lagere sociale klassen en vooral bij het bestuderen van de inkomenssituatie van de éénoudergezinnen blijkt dat ook hier de gescheidenen voor het grootste deel thuis horen want niet minder dan 75 % kent financiële moeilijkheden ! Alleenstaande vrouwen hebben voornamelijk een inkomen uit sociale zekerheid en zelfs overtreft het aantal vrouwen dat van het alimentatiegeld voor zichzelf en/of voor hun kinderen moet leven dat van het aantal vrouwen dat hun inkomen uit arbeid haalt. Om u een idee te geven hoeveel vrouwen dan wel van werkloosheidsvergoedingen of OCMW-bijstand afhankelijk zijn : slechts 19 % van de gescheidenen ontvangt alimentatiegeld en zelfs onderhoudsgeld voor de kinderen is geen vaststaand gegeven (43 %).
Toch hebben deze ouders meestal (75 %) niet de indruk dat hun kinderen gediscrimineerd zijn tegenover andere kinderen (ongetwijfeld omdat zelfs in « normale » gezinnen de buiksriem ook strak dient aangespannen : zie hiervoor op het einde van dit artikel). Ook de reacties van de buitenwereld worden doorgaans positief geëvalueerd. Behalve dan in de katholieke milieus : daar vereenzaamt men gemakkelijker. We schreven het immers reeds eerder : het morele odium dat op echtscheiding rust, sust het geweten van de modale katholiek om zijn evennaaste dan rustig aan z’n lot te kunnen overlaten.
Het pleit alleszins voor de Bond (die weliswaar een pluralistische organisatie is, maar daarom juist vooral katholiek getint, aangezien onze maatschappij dat ook is) dat zij wil werken aan deze mentaliteitsverandering. Daar staat echter wel tegenover dat zij niet wil streven « om de huidige norm voor een nieuwe te ruilen ». Zij pleit alleen voor een nieuwe mentaliteit. Iets anders zou ons van de Bond verwonderd hebben…
“PAPPIE LOOP TOCH NIET ZO SNEL”
« Soms ben ik wel eens eenzaam. Ik moet vaak alleen thuis zijn tot mijn mama van haar werk komt. En dan denk ik : als ik nu een vader had, dan moest ik niet alleen zijn. Dan kijk ik TV of ik maak mijn huiswerk of ik doe iets. Ik denk dan wel eens aan vroeger. Daar lig ik wel eens wakker van. Dan hoop ik dat mijn vader terugkomt, maar dat zal wel niet, hé ? »
Een laatste citaat uit het boekje van de Bond. Want, inderdaad, als men spreekt over echtscheiding, dan is het haast « normaal » dat het de vader is die weggaat, dat de kinderen bij de moeder blijven. « Vader is een hypocriet; vader is een nul, vader is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwe kul, » zo gaat het in een cabaretnummer, terwijl er in smartlappen meestal nog minder complimenten bij worden gemaakt. Of kent u soms niet het hart-ver-scheu-ren-de lied van de dreumes die tot zijn vader zegt: « Pappie loop toch niet zo snel » ?
De B.G.M.K., de Belangenverdediging van Gescheiden Mannen en hun Minderjarige Kinderen, wil daaraan iets doen. Aan dat beeld dat de vader een soort van noodzakelijk kwaad is, totaal overbodig tenzij voor de levering van sperma en geld. In die volgorde. De B.G.M.K. legt er zich niet bij neer dat in België in 90 % van de gevallen het hoederecht over de kinderen na echtscheiding aan de moeder wordt toegewezen. In Nederland is dit « slechts » voor 60 % het geval.
Maar dat is eigenlijk niet het hoofddoel van de B.G.M.K., die omkering van de situatie. De vereniging wil een actiegroep zijn tegen de onrechtvaardige wetgeving, niet tegen de vrouwen. Vrouwen kunnen zelfs lid worden en sommigen hebben dat blijkbaar ook gedaan aangezien de interviews in het clubblad, dat ook al de titel « Hoop » meekreeg en een groene kaft, worden afgenomen door ene Kristien.
Nee, waar zij naar streven dat is het zogenaamde « Joint Custody Right », het « co-ouderschap », dat b.v. in de Amerikaanse staat Californië reeds voor 27 % wordt toegekend. Dat betekent dus dat de kinderen niet langer bij één ouder worden ondergebracht (meestal de moeder dus), terwijl de andere naar het achterplan wordt verdrongen (« een verre oom »), maar dat ze om beurten bij één van de ouders verblijven voor een tijdsduur afhankelijk van leeftijd en andere omstandigheden (jonge kinderen blijven b.v. best niet te lang bij één ouder).
Ook in Nederland en West-Duitsland werd dit co-ouderschap door het opperste gerechtshof onlangs als beste oplossing naar voren geschoven, aangezien beide gerechtelijke instanties zich uitspraken tegen hoederecht, wat zij in strijd vinden met datzelfde Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. In België daarentegen — hoeft het nog gezegd ? — keert de juridische wereld zich tegen co-ouderschap. In een vaktijdschrift zette procureur des konings Poelman er zich nog niet zo lang geleden fel tegen af. Niet zozeer om principiële, dan wel om praktische redenen.
Nu is het zeker zo dat co-ouderschap niet zo maar kan worden gerealiseerd. Het veronderstelt immers dat de partners b.v. hun huwelijksconflict niet wensen af te wentelen op de kinderen. Het is trouwens ook een « dure » oplossing, want zowel de woning van de man als die van de vrouw moeten natuurlijk voorzien zijn op de opvang van de kinderen.
« En de kinderen ? » zullen sommigen die niet aarzelen om kinderen reeds op twaalf jaar volwassen te verklaren zich afvragen, « hebben de kinderen dan geen inspraak ? » De reeds geciteerde Jim Cook heeft hierop een overtuigend antwoord : « Ik vind het een mythe te denken dat kinderen in deze materie een goede en onbevooroordeelde keuze kunnen maken. Als je kinderen in een situatie duwt waarin ze tussen twee ouders moeten gaan kiezen, pleeg je volgens mij een aanslag op hun geestelijke gezondheid : je geeft ze téveel verantwoordelijkheid en téveel macht. »
In Nederland (natuurlijk) werd het « horen » van de kinderen vanaf twaalf jaar wél in een wetsontwerp opgenomen. Indien het louter om een « horen » gaat en dus niet om een beslissend advies is dit uiteraard een positieve zaak, hier in België wordt een kind helemáál niet « gehoord » en dat is allesbehalve fraai. Anderzijds kan het echter ook niet zijn dat een kind de alleenrechter wordt over z’n ouders. De « kadootjesoorlog » richt op dat gebied reeds genoeg vernielingen aan… Zo is bewezen dat de concurrentiestrijd tussen de ouder met het hoederecht en die met bezoekrecht een regelrechte ravage aanricht o.a. in het gedragspatroon en de leerprestaties van de kinderen. Iets wat niet het geval is bij co-ouderschap, al beweren de tegenstanders van wel, tegen de wetenschappelijke gegevens uit Canada en de V.S. in.
“JANTJE IS ZIEK EN MIEKE IS OP SCHOOLREIS”
Alleszins zou het co-ouderschap een einde stellen aan de rechteloosheid waaraan de bezoekende vaders ten prooi zijn. In tal van gevallen kan de vrouw van rechtswege immers het bezoekrecht met de voeten treden (b.v. ziekte of gevallen van heirkracht, maar wie gaat bepalen of het kind écht ziek is en of het desgevallend niet bij de bezoekende ouder kan worden verzorgd ? En was het nou écht noodzakelijk om dat kind mee op reis te sturen met de school ? Misschien was het veel liever bij zijn vader gegaan ?) en zelfs als de moeder hoegenaamd geen rechtsgrond heeft, dan nog treedt de juridische molen slechts héél traag in werking.
Als-ie al in werking treedt ! Nog onlangs werd immers beslist dat omwille van personeelstekort er niet meer zou worden opgetreden in het Brusselse om overspel vast te stellen. Op het eerste gezicht een goede zaak natuurlijk, want de mensonterende wijze waarop dit gebeurt moest al lang de wereld uit zijn. Maar wat er niet bij verteld wordt, dat is dat vaders op die manier nog de laatste redplank om toch nog het hoederecht over hun kinderen te verkrijgen, uit hun handen zien glippen.
Op het niet of laattijdig betalen van alimentatiegeld daarentegen, daar staan wel strenge straffen op. Minister van Sociale Zaken Dehaene wil daarvoor zelfs de Rijksdienst voor Kinderbijslag inschakelen om het alimentatiegeld in te vorderen. Dat is op zichzelf een positief voorstel, een gevolg van een reeds jarenlang ijveren voor een « fonds van onderhoudsgelden ». Dehaenes intenties spruiten trouwens hoegenaamd niet voort uit menselijke bekommernis (want dan zou hij het b.v. koppelen aan het naleven van het bezoekrecht), maar wel uit het feit dat bij wanbetaling de vrouw zich vaak moet wenden tot de reeds zozeer geplaagde OCMW’s.
Maar zelfs als dit voorstel Dehaene erdoor komt, dan nog zullen vaders die verhinderd worden hun kinderen te zien de volle pot moeten blijven betalen, ook al is dit wellicht het enige drukkingsmiddel dat zij hebben om hun ex-echtgenote tot wat meer menselijkheid aan te sporen. Méér zelfs. Op dit ogenblik is het nog altijd zo dat het alimentatiegeld niet gekoppeld is aan het reële loon. Het blijft dus doorlopen, ook al wordt men b.v. werkloos, wat in deze tijd toch geen uitzondering is.
En met die massale werkloosheid zijn we dan tenslotte aanbeland bij een punt dat we reeds terloops hebben aangestipt : de uitzondering wordt steeds meer regel, men hoeft dus niet noodzakelijk meer alleenstaand of gescheiden te zijn om in financiële moeilijkheden te geraken, het kan ook een « gewoon » gezinnetje overkomen. In Gent ging in dat opzicht onlangs een interessant initiatief van start : de beweging van mensen met een laag inkomen en met kinderlast. Zij wil zoveel mogelijk mensen met een totaal gezinsinkomen beneden de 22.000 fr per maand (zonder kinderbijslag) samenbrengen. De groep schat dat in Gent alleen al tenminste zesduizend gezinnen (alleenstaanden of koppels) beneden die grens thuis horen.
De vereniging wil dan ook samenwerken met alle organisaties die net als haar het niet nemen dat we steeds meer naar de armoede afglijden. Om dit doel te bereiken — een maatschappij zonder armoede dus — wil men vanaf september met werkgroepen van start gaan rond thema’s als inkomen, tewerkstelling, kredietverschaffing, budgettering, huisvesting, gezondheid, rechtshulp en vorming. Mensen die zich daadwerkelijk of financieel hiervoor willen inzetten kunnen contact opnemen met de beweging.
Want dààr gaat het tenslotte om : zich inzetten en zich niet neerleggen bij de toestand. Niet bij de systematisering van de armoede, niet bij juridische laksheid, niet bij een verachtelijke mentaliteit. Vijf vingers aan een hand kunnen tesamen nog altijd een vuist maken.
Referentie
Ronny De Schepper, Het kind van de rekening, De Rode Vaan nr.31 van 1984