Op 23 december is Ann Margot Lantree, beter bekend als Honey Lantree (75), overleden. Zij is vooral bekend als vrouwelijke drummer van de groep The Honeycombs (foto Eric Koch). Het is echter een misverstand te denken dat ze ook zingt op hun grootste hit “Have I the right?” (dan zou ze maar een rare stem gehad hebben!). Later heeft ze echter wel enkele nummers gezongen.
De groep begon in 1963 als amateurbandje. De band bestond uit de kapper Martin Murray, zijn assistente Honey Lantree, haar broer John Lantree en twee vrienden. Ze noemden zich The Sheratons.
Toen ze begin 1964 optraden in de Mildmay Tavern, een Londense pub, bevonden Ken Howard en Alan Blaikley zich onder het publiek. Howard en Blaikley vormden een tekstschrijversduo dat later veel nummers heeft geschreven voor Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich, maar ook voor anderen, zoals The Herd, Lulu en zelfs Elvis Presley. In 1964 stonden ze nog aan het begin van hun carrière. Ze raakten in gesprek met de groep en die bleek geïnteresseerd te zijn in een paar nummers die het duo net geschreven had. De groep had al een auditie geregeld bij de producer Joe Meek. Meek was enthousiast over Have I the Right?, geschreven door Howard en Blaikley. Hij besloot direct dat nummer op te nemen. Als B-kant koos hij uiteraard een nummer van hemzelf, Please don’t pretend again, aangezien B-kanten evenzeer vergoed worden als de A-kant als deze een hit zou worden.
Wat direct opvalt aan Have I the Right? is de prominente rol van het drumstel, dat het nummer als het ware opjaagt. Het effect werd nog versterkt door de leden van de groep met de voeten te laten stampen op een trap (Meek nam op in zijn eigen appartement). Aan de spijlen van de trap waren vijf microfoons vastgemaakt om het geluid op te nemen. Om het helemaal af te maken sloeg iemand met een tamboerijn direct tegen een microfoon. Het nummer werd iets versneld op de plaat gezet, tot verdriet van Denis D’Ell, de zanger (rechts naast Honey op de foto), die het jammer vond dat hij het nummer live niet zo kon brengen als het op de plaat stond.
Have I the Right? werd uitgebracht in juni 1964 op het label Pye. Louis Benjamin (1922-1994), de latere directeur van Pye, bedacht een nieuwe naam voor de groep: The Honeycombs (Honingraten). Honey was de roepnaam van de drummer en de kam (‘comb’) is een belangrijk attribuut voor een kappersassistente. De verkoop van de single kwam langzaam op gang, maar eind juli begon de plaat aan een opmars in de Britse hitparade. De plaat werd vaak gedraaid op Radio Caroline; dat heeft zeker geholpen (*). Eind augustus bereikte de plaat de eerste plaats. Ook buiten Engeland was Have I the Right? een groot succes. Het nummer werd ook één in Australië en Canada. In de VS bracht de plaat het tot de vijfde en in Nederland tot de tweede plaats. Ook in Zweden haalde het nummer de eerste plaats; het was het enige land waar de groep later nog eens een nummer 1-hit scoorde (That’s the Way in 1965). Binnen een jaar werden er twee miljoen exemplaren van verkocht. The Honeycombs namen ook een Duitse versie van het nummer op: Hab ich das Recht?. (Overigens kwamen zowel de Engelse als de Duitse versie in de Duitse hitparade niet verder dan nummer 21: de Engelse in oktober, de Duitse in november 1964.)
Howard en Blaikley raakten ook betrokken in een rechtszaak over het nummer. De componist Geoff Goddard vond dat het te veel leek op zijn eigen compositie Give Me the Chance. Het Hooggerechtshof in Londen besliste in 1965 dat Have I the Right? geen inbreuk maakte op Goddards copyright.
Vanaf het moment dat Have I the Right? een succes bleek traden Howard en Blaikley op als managers van de groep. Ze schreven ook de volgende singles, Is It Because en Eyes. De groep was (playback) ook te zien in de film Pop Gear (1965) met de nummers Have I the Right? en Eyes. Toch bleken die latere platen niet te verkopen. Dat gold ook voor hun vierde plaat, Something Better Beginning, geschreven door Ray Davies van The Kinks.
Eén reden kan zijn dat deze platen te veel leken op hun succesnummer Have I the Right?. Wat zeker een rol speelde, was dat The Honeycombs kort nadat ze hadden gescoord met hun eerste plaat, op tournee gingen door het Verre Oosten en Australië. Ze waren dus niet in de gelegenheid om hun nieuwe platen te promoten. De tournee leverde wel een grote populariteit in Japan op. Speciaal voor de Japanse markt maakte de groep een live-lp en een single, Love in Tokyo.
Medio 1965 gooide de groep het over een andere boeg. That’s the Way had een aanzienlijk rustiger tempo dan het publiek van de groep gewend was. Bovendien trad Honey Lantree nu op als zangeres naast Denis D’Ell (als de groep het nummer live uitvoerde, viel Viv Prince van The Pretty Things in als drummer). De plaat werd hun tweede Engelse hit en bracht het tot nummer 12. De opvolger, This Year Next Year, weer met Honey Lantree naast Denis D’Ell, ging echter roemloos ten onder.
In de twee volgende platen die de groep uitbracht, was Denis D’Ell weer de enige zanger. Who Is Sylvia? zong hij op de melodie van het lied An Sylvia van Franz Schubert. It’s So Hard was eigenlijk Hard to Love You van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich met een veranderde titel, maar beide nummers flopten.
In april 1966 vertrokken Denis D’Ell, Peter Pye en Alan Ward. In The New Musical Express van 29 april 1966 werd een nieuwe groep aangekondigd die The New Honeycombs zou gaan heten, maar ze bleven zich The Honeycombs noemen. De enige plaat die de groep in deze samenstelling uitbracht, That Loving Feeling, werd trouwens ook uitgebracht onder de naam The Honeycombs. De groep in deze samenstelling bestond maar één jaar (1966-1967).
Colin Boyd veranderde later in 1967 zijn naam in Colin Hare en stichtte de groep Honeybus, die het meest bekend is door de hit I Can’t Let Maggie Go uit 1968.
Denis D’Ell zong na zijn Honeycombs-periode in verschillende groepen (zoals The Southside Blues Band, Zarabanda en The Shuffle Brothers). In de jaren negentig leidde hij een groep die zich soms “The Honeycombs” en dan weer “Denis D’Ell’s Honeycombs” noemde. Soms speelden andere ex-leden van The Honeycombs mee, onder wie Honey Lantree, John Lantree en Peter Pye. De groep heeft ook enkele plaatopnamen op zijn naam staan. Denis D’Ell is in 2005 overleden. (Wikipedia)
(*) Zoals elders reeds aangegeven waren piratenschepen niet vies van steekpenningen om bepaalde nummers veelvuldig te draaien.
Hele leuke single.
Het kapsel van Honey… moet even gekalmeerd worden nu.
Ik kocht toen soms singletjes van Dave Dee & co.: auteursnaam was altijd Howard & Blakely, niet Blaikley.
Weinigen konden Dave Dee , Dozy, Beaky, Mick and Tich uitspreken.
Mijn klasgenoot Rudy noemde hen Mickey Mouse en dikken tich.
Tish is Brussels voor penis. Hedde a gewassen?Zedde a tichke ni vergeite?
Vind het nog steeds hilarisch.
Heb hen( DD;D;B etc.) als 12-jarige live gezien: ze waren verbazend goed.
Voorprogramma the Pebbles.
LikeGeliked door 1 persoon