Vandaag is het al vijftien jaar geleden dat de Duitse danseres en choreografe Pina Bausch is overleden. Ze was ook dans-pedagoge en artistiek directeur van het Tanztheater in Wuppertal.

Zelf was ik geen grote fan moet ik eerlijk toegeven, maar de Gentse choreograaf Alain Platel (Les Ballets C. de la B.) des te meer. Toen ik hem meer dan vijftien jaar geleden ging interviewen omdat hij de Prix Europe Nouvelles Théatrales had gewonnen, vertelde hij mij waarom Pina Bausch zijn grote voorbeeld was: “Voor haar moesten dansers niet dansen maar een stuk maken. Ze moesten zich met andere woorden vragen stellen, ze wilde hen doen nadenken. De boodschap dat ze vooral zichzelf moesten blijven heb ik nadien ook altijd ter harte genomen. Ik vind het namelijk boeiender om te zien wat mensen te vertellen hebben dan dat ik hen zou vertellen wat ze moeten doen. Vooral sedert ‘Bonjour Madame’ uit 1993 heb ik al mijn handboeken in de vuilnisbak gegooid. Dat maakt elke productie ook tot een avontuur. Zo gaat er een lange improvisatieperiode aan vooraf: van drie tot vijf maanden. Mensen hebben bij die manier van werken nogal eens de neiging om met problemen boven te komen die ze zelf niet kunnen oplossen. Die gooien ze dan in de groep, zoals men pleegt te zeggen. Dat lijkt wel aantrekkelijk, maar dat kan zeer destructief zijn. En een theaterproductie is geen therapeutische sessie! En ook geen aflevering van ‘Jambers’. Voortdurende dialoog is daarbij de oplossing, tot men voelt dat het juist zit. Ik wil immers dat iedereen op scène staat te blinken, ook al kan dat in zijn kwetsbaarheid of een andere duistere kant zijn. Maar ik zie ze allemaal graag en ik wil ook dat het publiek ze graag ziet. Dat bewijst dat ze ernaar geluisterd hebben. Iedereen kan een ster zijn. Al is het ook al voorgevallen dat ik iemand uit de productie moet zetten omdat die teveel intriges op gang brengt.
En dat alles heeft hij dus van Pina Bausch geleerd, die ook ter sprake komt als ik rond diezelfde periode zijn kompaan Arne Sierens ga interviewen: “Aan de ene kant streef ik naar verteltheater. De kern van het theater is toch Dario Fo, die staat te liegen en zegt: hier staat een boom. En dan ziét ge die boom ook. Een echte verteller kan u doen geloven dat ge het ene moment in Rome staat, en het volgende in Parijs. Anderzijds is een theatertekst voor mij een fysieke partituur. De paradox waar ik voor sta is: hoe breng ik Dario Fo en Pina Bausch samen?
Bij het grote publiek is Bausch misschien nog het meest bekend is omdat twee producties van haar geïntegreerd zijn in de film “Hable con ella” van Pedro Almodovar.

Zelf heb ik eens naast haar gezeten tijdens een concert in de Singel. Aan haar andere zijde zat de toenmalige directrice Frie Leysen. Toen ik die op een bepaald moment een vraag wilde stellen, moest ik dat dus “over Bausch heen” doen, wat de strenge dame duidelijk niet kon appreciëren…

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Pina Bausch (1940-2009)

  1. Wel heel losjes. Het werd pas concreter in de jaren negentig. Pina werd zelf wat ouder en daarnaast dijde haar oeuvre maar uit. Ze maakte ieder jaar een nieuwe voorstelling, maar de oude wilde ze ook blijven spelen, dus het werd voor haar gezelschap een enorme klus om alle voorstellingen -uiteindelijk wel veertig- te blijven kunnen spelen. Een dansvoorstelling bestaat niet als je het niet speelt. Maar ze werkte zich hierdoor helemaal kapot. Ik ben zelf ook een workaholic, maar zo iemand als zij ben ik nog nooit tegengekomen.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.