Morgen start de Ronde van Frankrijk in Firenze. Dat maakt dat er weer tal van herinneringen zullen opduiken. We beginnen veertig jaar geleden met een artikel dat ik destijds heb geschreven voor De Rode Vaan.

Lang, lang geleden, toen mijn moeder nog niet wist wat een tennisracket was en mijn vader zélf nog tegen een bal stampte, toen waren de Belgen nog gepassioneerd door het wielrennen. Op broeiend hete namiddagen lagen zij met hun oor aan hun Blaupunkt of Telefunken gekluisterd, waaruit tussen afgrijselijk gekraak en gepiep af en toe een stem opklonk die vanuit het maquis in Frankrijk de bewoners van de achtergelegen gebieden inlichtte over de moedige strijd die onze landgenoten uitvochten tegen de vreemde overheersers. Die overheersers heetten toen Anquetil of Bahamontes of Coppi of Koblet en de dappersten aller Galliërs die hen bevochten droegen heldhaftige namen als Eddy Pauwels of Jef Planckaert, Jean Adriaensens of Jean Brankart.
Heldhaftig, jawel, maar niet « groot ». En toch kende de wielersport bij ons wel Grote Namen. De twee Rikken hebben zelfs herhaaldelijk voor vuurwerk gezorgd in sommige etappes, maar precies daarom kregen ze telkens wel ergens een klop van de « man met de hamer », die in « Het Volkske » zo typisch werd afgebeeld tussen de muis, het kolleke en het sardieneblikske van Thomas Pips.
EN TOEN KWAM EDDY
Maar dan kwam Eddy Merckx en de Ronde van Frankrijk winnen werd plots de gewoonste zaak van de wereld. Er was zelfs een populaire figuur als een Lucien Van Impe voor nodig om nog eens helemaal uit de bol te gaan. In Erpe-Mere moet je je slaapkamer nu nóg altijd roze schilderen als je geel had gewild…
De terugbots kon echter niet uitblijven. De laatste jaren zoeken we de namen van de Belgen slechts vanaf de twintigste plaats. Tenzij het een vlakke etappe betreft. Want in het getrek en geduw in de laatste kilometer kunnen en¬kel gehaaide kermiskoereurs overeind blijven.
Of Hollanders natuurlijk. Want die hebben de fakkel overgenomen. Tien jaar geleden wisten ze amper dat een fiets ook nog voor iets anders kon dienen dan om langs de grachten te rijden. Jan Janssen mocht dan al een Tour-overwinning op zijn geweten hebben, met zó een naam kun je het toch nooit maken zeker. Kom nou.
Maar dan was er plotseling Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk en Johan van der Velde en Henk Lubberding en Peter Winnen en zoveel anderen dat er te weinig toetsen op mijn schrijfmachine staan om ze allemaal op te noemen. En sindsdien is Nederland fietsgek geworden. Vroeger zond de BRT zelfs koersen rond de kerktoren uit; maar als je nu een samenvatting van een rit van de Ronde van Zwitserland wil zien of zelfs de aankomst van de Giro d’Italia dan moet je de tennis of voetbal op onze nationale zender even laten voor wat ie is en overschakelen naar de NOS.
Natuurlijk volgt de pers ook. Het Franse blad « Miroir du Cyclisme » blijft weliswaar toonaangevend, maar waar een Vlaamse imitatie deerlijk faalde na amper één nummer, daar haalt een Nederlands blad als « Wielerrevue » nu toch reeds een tijdje een vrij behoorlijk niveau. En daarnaast zijn er nog losse publicaties natuurlijk. Zo verscheen onder redactie van Fred Racké in de « personality-reeks » van Pressofoon, een 31ste nummer. volledig gewijd aan de Tour de France (Nederlanders zijn nooit grote flaminganten geweest) van 1984, die op vrijdag 29 juni start om op zondag 22 juli op de Champs-Elysées te « arriveren ».
ENGELS ALS VOERTAAL
Typisch Hollands zijnde krijgen vooral de ploegen van Peter Winnen en Jan Raas veel aandacht, maar aangezien er in deze beide teams ook een trits Belgen meerijden komen we er nog niet zo slecht vanaf. Bovendien, al kon Racké niet weten dat Winnen kort voor de Tour nog ten val zou komen, toch gaat de meeste aandacht naar de Australiër uit de ploeg Post, met name Phil Anderson. Met daarnaast nog onmisbare bijdragen over Sean Kelly en wereldkampioen Greg Lemond, kan Racké natuurlijk niet anders dan tot de conclusie komen dat de voertaal in het peloton Engels is geworden, aangezien ook Stephen Roche, Robert Millar of Jonathan Boyer geen kleine jongetjes zijn.
Dat alles maakt dat het belang van mensen als Bernard Hinault of Laurent Fignon misschien wat wordt onderschat. Zij komen wel aan bod, dat spreekt vanzelf, maar dan toch enkel in het algemene overzicht en in het stuk waarin Racké het heeft over « die ene slechte dag », een zuinige uitdrukking voor wat « Het Volkske », jawel, zo plastisch de man met de hamer noemde.
Wie echter helemááI ontbreken, dat zijn de Colombianen, de slecht presterende gastrenners van de Spaanse Teka-ploeg uitgezonderd. En misschien zorgen die juist voor de verrassing, wie weet ? Laten we het alleszins hopen, want anders haalt Felix Levitan volgend jaar Lappen of Mongolen naar zijn gedevalueerde Tour om hem toch enigszins « kleur » te geven…

Ronny De Schepper

Referentie
« Tour de France, 1984 » kost 95 fr. en is verkrijgbaar in de boekhandel of via lezerservice PR, antwoordnummer 83, N – 1940 VB Beverwijk, Nederland.
Ronny De Schepper, En toch is er weer een Tour!, De Rode Vaan nr.27 van 1984.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.