De tentoonstellingsreeks “Coming People” in de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst was ooit het moment waarop de hartslag van de jonge Gentse kunst kon worden gevoeld. Het hart begon in 1997 opnieuw te slaan in de zeer succesvolle “Coming People ’97” ‑ nieuwe stijl (foto Stad Gent – Dienst Toerisme).

Dat jaar toont de Vereniging voor de vierde keer een keuze uit het werk van pas afgestudeerde jonge kunstenaars uit de richtingen vrije beeldende kunst van de twee Gentse kunsthogescholen: de Academie voor Schone Kunsten en de Sint‑Lucas Hogeschool. De keuze van de kunstenaars werd gemaakt na prospectie door de tentoonstellingscommissie van de Vereniging tijdens de jury’s en/of eindejaarstentoonstelling van beide instituten, en dit vaak in samenspraak met de titularissen, docenten, en promotors.
De tentoonstelling “Coming People” wil geen hitparade zijn van de “beste” studenten. Er werd geselecteerd in functie van een tentoonstelling en er werd rekening gehouden met de andere exposanten en de (ruimtelijke en technische) beperkingen van de expositieruimte.
Door omstandigheden werden dit jaar niet alle ateliers bezocht. Dit was onder meer het geval voor het atelier schilderkunst en de afdelingen fotografie en film van de Academie, en het atelier Keramiek en Vrije Grafiek van Sint‑Lucas.
Het werk van de zeven geselecteerde kunstenaars valt op door de graad van kwetsbaarheid. Opvallend is dat de storm van video en fotografie iets geluwd lijkt te zijn ten voordele van traditionelere technieken als tekenen, schilderen en knutselen.
Het werk van Kristof Van Gestel (mixed media, academie) is een onderzoek naar de verhouding tussen het lichaam en het object ‑ en dit zowel materieel zoals in zijn ‘staande stoel’ en in de ‘tandemstoel’, als mentaal zoals in zijn ‘denktafel’, als fysisch zoals in zijn ‘performances’ te zien op de videomonitor.
Koen Phlips (beeldhouwkunst, academie) speelt met de codes van het kijkgedrag en de perceptie van de toeschouwer. In het ene werk projecteert een diaprojector zijn eigen ‘zelfportret’ (in spiegelbeeld). De tweede bijdrage van Koen Phlips is een reusachtige (geschilderde) videowall met daarop een zowel enigmatische als humoristische ondertitel. De transformatie van digitaal beeld naar verfmaterie gooit ook hier de codering van het mediabeeld overhoop.
Vertrekkende van vegetale motieven schildert Griet Vanhumbeeck (schilderkunst, Sint‑Lucas) abstracte schilderijen waarin een interessant spanningsveld gecreëerd wordt tussen pasteuze en schrale verfpartijen enerzijds en tussen kleur en grijswaarden anderzijds. In de twee portretjes zien we eenzelfde benadering.
Katelijne De Corte (schilderkunst, Sint‑Lucas) vertrekt van een gegeven beeld. Haar bronnenmateriaal ligt op het eerste zicht ver uit elkaar. Ze put zowel uit de beeldtaal van de hedendaagse publicitaire affiches (H&M affiches waarin mannequins zwangere Madonna’s worden) als uit de kunstgeschiedenis (Botticelli’s Maria Magdalena). In haar bewerking en transformaties roept ze het universele beeld van vrouw/moeder op.
Het ‘kabinet’ van Gabriel Rios Escribano (schilderkunst, Sint‑Lucas) laat een bijzonder poëtische wereld zien. In de beste surrealistische traditie van de écriture automatique maakt hij subtiele tekeningen. In combinatie met kleine sculpturale objecten lijkt zijn werk een stille ode aan Cy Twombly.
Eenzelfde poëtische verbeelding van de wereld is zicht‑ en voelbaar in het gefragmenteerde werk van Julie Lenaerts (3D, academie). Als aardwormen nestelen haar microscopische sculptuurtjes zich op vloer, plint en wand tussen de werken van haar collega’s. Het zijn de gedachtenstreepjes, komma’s en puntjes in de tekst van de tentoonstelling. Ze nodigen uit tot een nederige buiging.
De tafelmodellen van Kurt Duyck (schilderkunst, Sint‑Lucas) eisen zowel fysiek als mentaal een centrale plaats op. De tafels zijn in elkaar geknutselde constructies van een eigenzinnig beeld op lichaam en geest. In de ene op wankele pootjes staande maquette herkennen we lichamelijke vormen die verwijzen naar hart (de tikker), longen (een pomp), ingewanden, de stem (BBC world radio). De andere tafel ‑ meer flexibel, want op wieltjes ‑ lijkt eerder het brein te verbeelden (inclusief rekenmachine).
Het geheel van de tentoongestelde werken kan in een ironische noot worden bevraagd door de toeschouwer zelf wanneer die plaatsneemt onder de kleurrijke tekstballon van Kurt Duyck.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.