Het is al tien jaar geleden dat Rik Carmen is overleden. Hij wordt op het internet (zonder foto overigens) vooral herinnerd als iemand die zich heeft ingezet voor het groene gedachtegoed, waaronder 15 jaar als secretaris van Groen-plus, en ook als lid van de fietsersbond, van Okra en als vader van 5 kinderen. Allemaal dingen die ik niet wist, omdat ze voor één keer eens niet “van vóór mijn tijd” waren (zoals Ben Crabbé zich daaraan altijd ergert), maar “van nà mijn tijd”! Ik heb in mijn archief immers een tekst aangetroffen van maandag 27 oktober 1997, die een afscheid van Rik wil zijn. En sedert dat afscheid heb ik nooit meer iets van hem vernomen. Die tekst ging als volgt:
Wie in België Rik heet, is voorbestemd om wielrenner te worden.
Rik I bereed naast de fiets ook de scheve schaats, Rik II werd Vlaanderens “last emperor”, maar Rik Carmen verkoos de KWB boven de BWB en reed langs die weg recht het VCVO binnen.
Ik bespaar u de lijdensweg van iemand die in België Carmen heet…
De misverstanden over het geslacht van deze engel hebben mij trouwens nog tot op de laatste momenten van Riks carrière parten gespeeld (*).
Rik, de meeste mensen rond deze tafel (**) kennen u al even lang dan ik (en dat is helaas veel langer dan ik mij hier wil herinneren – de “helaas” slaat op het feit dat het betekent dat we al een heel eindweegs afgelegd hebben, niet op het “kennen”, versta me niet verkeerd), maar goed, ze kennen u dus allemaal door en door en vragen zich af met welke verrassing ik op de valreep nog zal kunnen uitpakken. Ik vrees dat de vér gezochte vergelijking met onze wielergoden reeds aangeeft dat ik geen konijn uit mijn hoed kan toveren.
Tegelijk vat dat ook Riks carrière samen: in de schaduw, maar standvastig, altijd bereid om de handen uit de mouwen te steken, ik zou zeggen: altijd paraat, zoals hij wellicht in de jeugdbeweging nog heeft leren opdreunen – al heb ik uit zijn curriculum niet kunnen afleiden dat hij nog bij de scouts of de chiro is geweest, maar meestal gaat dit wel aan een carrière binnen de KWB vooraf.
Overigens betrap ik me erop dat ik reeds een paar maal het woord “carrière” heb gebruikt, iets wat in ons jargon ongeveer een even beladen woord is als pedofilie in de post-Dutroux-maatschappij. Ook daaraan moet men niet te zwaar tillen: woorden zijn vaak een slechte kruiwagen voor de ideeën. In het sociaal-cultureel werk mààk je sowieso geen carrière, dat is ook alweer een open deur die ik intrap in aanwezigheid van al deze getrouwen, en bovendien was Rik zoals reeds gezegd de noeste werker op de achtergrond, wroetend als een mol en nijver als een hamster.
Een beetje vreemd dat ik met mijn beeldspraak in de fauna terechtkom, terwijl Rik toch vooral thuis was in de flora van het VCVO. Ik weet niet of hij ook prààtte tegen de planten die hem zo lief waren, iets wat men volgens de jongste opvattingen toch zeker moet doen, maar we kunnen misschien eens aan Maurice (***) vragen of dat zo is, die weet daar naar het schijnt àlles van.
Uiteraard hebben we dan ook aan een bloemetje gedacht. Het is geen Iris (****) geworden, maar een tuiltje rozen zal toch ook meegenomen zijn. Ik verneem trouwens dat Rik de toekomst rooskleurig tegemoet ziet, iets wat wij hem allen van harte toewensen!
Ronny De Schepper
(*) Geen idee wat ik daarmee destijds bedoelde…
(**) Wellicht heb ik deze speech uitgesproken in de lokalen van de VCVO. De meeste mensen kenden daar Rik overigens al veel langer dan ik!
(***) De familienaam van deze mens is me ondertussen eveneens ontgaan…
(****) Die ken ik wél nog: Iris Van Riet, met blauw bloed (politiek gezien dan) en van Sint-Niklaas als ik me niet vergis.