Het is vandaag ook precies honderd jaar geleden dat mijn allerprilste jeugdidool Marino Marini (op de foto tweede van links) werd geboren.

Vooral in 1958 was de Italiaanse muziek erg populair, zodanig zelfs dat verschillende Amerikaanse hits tweetalig Engels en Italiaans waren, zoals “Buona sera” (Louis Prima) en “Return to me” (Dean Martin), maar “the real thing” was “Come prima” (dat ik dus had op een epeetje van Marino Marini, waarop ook zijn versie stond van “Buona Sera” en “Magic Moments” van Perry Como) of “Piove” (beter bekend als “Ciao Ciao Bambina”) dat het San Remo Festival had gewonnen in 1958. Ik kocht het natuurlijk weer in een versie van Marino Marini. Op hetzelfde epeetje stonden nog drie andere nummers uit het festival van dat jaar: “Una Marcia in Fa”, “Nessuno” en “Avevamo la stessa eta”. En uiteraard kon een man met een naam als Marino Marini er niet onderuit om ook een versie op te nemen van “Marina” van “onze” Rocco Granata…
Marino Marini startte met een opleiding piano, viool en compositie aan het Conservatorio Gioacchino Rossini te Bologna. Na zijn legerdienst (in 1947) schaafde hij zijn muzikale bekwaamheden bij aan het Conservatorio di San Pietro a Majella di Napoli.
Omstreeks 1960 maakte hij een zes maanden durende reis door de Verenigde Staten, alwaar hij o.m. kennis maakte met (de muziek van) Dizzy Gillespie en Stan Kenton. Na zijn terugkeer plaatste hij een zoekertje in de krant met als tekst: “Gezocht: jonge muzikanten zonder ervaring, in de toon blijvend. Niet solliciteren, indien niet opgewekt!” Uit alle reacties selecteerde hij Tony Savio op gitaar, Ruggiero Cori (basgitaar en zang) en een zekere Sergio (maar niet onze Sergio Quisquater) op drums. Marino zelf speelde uiteraard piano en samen vormden ze het Marino Marini Quartet.

Dit kwartet speelde samen van 1954 tot 1960, een periode die wordt beschouwd als de meest productieve en succesvolle periode van het Marino Marini Kwartet. Ze maakten hun eerste opname op het  Durium-label in 1955. Het jaar daarop verschenen ze op de Italiaanse televisie. In 1960 won hij de eerste en de tweede prijs op het  songfestival van Napels  met “Serenata a Margellina” en “Uè uè uè che femmena”. Hun opnames van “Guaglione”, “Don Ciccio o’ piscatore”, “Rico Vacilon”, “La Pansè” en “Maruzzella” waren erg populair, waarbij “Guaglione” de eerste Europese single werd waarvan meer dan vijf miljoen exemplaren werden verkocht. (Het werd gebruikt op de soundtrack van de film  The Talented Mr. Ripley uit 1999.) Na dit succesvolle debuut begon Marini te toeren met zijn kwartet en trad in de daaropvolgende jaren op in honderden concerten in West- en Oost-Europa, de VS, het Midden-Oosten en Japan.

In 1960 werd het eerste kwartet ontbonden en in 1961 werd een nieuw kwartet gevormd met Marini, Bruno Guarnera (gitaar), Pepito di Pace (drums) en Vittorio Benvenuti (bas, zang, dans). Het kwartet werd in 1963 opnieuw gevormd met Francesco Ventura (gitaar), Sergio (drums) en Franco Cesarico (basgitaar en zang). Hoewel hij in Italië dansritmes als cha-cha-cha, de  twist, de letkiss en de  samba introduceerde, vervaagde zijn succes. Hij stopte met optreden in 1966, maar bleef componeren.

Na een korte elektronicastudie maakte Marino Marini op innovatieve wijze gebruik van de echokamer (waarbij hij een naar zijn eigen ontwerp maakte) en hij zou de eerste Europese artiest zijn geweest die geluidsmixing op het podium toepaste (Wikipedia).

Buiten mijzelf en Jean-Marie Aerts ken ik slechts weinig Marino Marini-fans. Wel hebben… The Beatles voor de BBC ooit “The honeymoon song” opgenomen, wat een Engelse bewerking was van een filmthema gecomponeerd door Mikis Theodorakis en opgenomen door Marino Marini voor Michael Powell’s film Honeymoon (1958).
Maar goed, scheepjes verwelken, bloemen vergaan en ook die singeltjes van toen zijn niet blijven bestaan (als ik het goed heb, liggen ze nu ergens bij een haarkapper, die ze allicht meebrult als hij zich Figaro waant). Vandaar dat ik een luchtsprongetje maakte toen ik merkte dat zijn « plus grands succès » (« deux disques pour le prix d’une ») opnieuw werden uitgebracht.
En jawel hoor, ze zijn er allemaal (of bijna toch) : Volare, Romantica, Que sera sera, Ciao Ciao Bambina, Bambino, Come Prima, Buona sera enz. enz. Ontbreken : Nessuno, Una marcia in fa, Magic Moments. Maar kom, niet getreurd, want ook de onbekende nummers vallen soms mee. Zo swingt (zou ik durven zeggen : rockt?) het af en toe zelfs. En dan niet door Marino Marini zelf, al zit die « à la façon de Fats Domino » aan z’n piano, maar eerder door de gitarist Tony Savio (b.v. in « J’ai la tête comme un ballon »).

Referenties
Ronny De Schepper, Marino Marini, Marina en de anderen, De Rode Vaan nr.44 van 1983
Marino Marini, Les Plus Grands Succes, Durium 432011.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.