De Hongaarse voetballer Laszlo Fazekas viert vandaag zijn 75ste verjaardag. In 1985 kwam hij aan bod in de rubriek “Aan het lijntje” in De Rode Vaan. Alhoewel ik het interview heb uitgeschreven (en op het eind zelfs heel persoonlijk word), werd het in werkelijkheid toch afgenomen door collega Jan Vermeersch, die heel wat meer van voetbal kent dan ikzelf. Zowel theoretisch als in de praktijk…
In de rv nr 13 bracht Jan Vermeersch ons zijn wedervaren van zijn reis in Hongarije. Hij sprak daar ter plaatste met diverse mensen over de economische politiek, de persvrijheid, het een-partij-systeem, ja, zelfs over de nudisten. Maar, zo zal menig lezer zich wellicht hebben afgevraagd, sprak hij er ook over het voetbal ? En jawel, in menig gesprek duikt nog steeds spontaan de naam op van Laszlo Fazekas, de gewezen internationaal die hier te lande nog het mooie weer heeft bepaald bij FC Antwerp (foto) en nu aan het uitbollen is in tweede klasse bij Sint-Truiden. Alhoewel, uitbollen… Fazekas moet zowat de meest opgemerkte speler zijn van die klasse, mede dankzij hem rijgen de « kanaries » de overwinningen zowat aan elkaar. Een verklaring ?
Laszlo Fazekas : We zijn dit seizoen begonnen met een nieuwe trainer, met nieuwe spelers wat oorspronkelijk aanleiding gaf tot wat aanpassingsmoeilijkheden en gemis aan concentratie. Zo hebben wij in het begin van de competitie heel wat beslissende doelpunten tegen gekregen in de slotfase. De winterstop hebben wij echter aangewend om er op training eens duchtig tegenaan te gaan, terwijl de gekwetste spelers opnieuw op krachten konden komen. De eerste wedstrijd die we daarna moesten afwerken was meteen erg belangrijk, namelijk het bekertreffen tegen eersteklasser Cercle Brugge. We hebben die wedstrijd ei zo na gewonnen, wat het vertrouwen bij iedereen nog sterkte. En van dan af is het vlot beginnen gaan.
— U bent persoonlijk ook tevreden over uw verblijf bij Sint-Truiden ?
L.F. : Ja, maar dat is niet altijd zo vlot gegaan. Na de derde of vierde wedstrijd stonden wij op de dertiende plaats en dan was het minder plezant, want tenslotte hadden ze mij gekocht om de ploeg naar eerste te brengen.
— Het Hongaarse voetbal in het algemeen is zeer succesvol op dit moment…
L.F. : Ook het nationale elftal van Hongarije heeft een nieuwe trainer, overigens mijn vroegere leraar op de trainingsschool, dus een man die ik erg goed ken. Hij had zelf wel talent als speler, maar het was eerder zijn ambitie om iets nieuws uit te proberen als trainer en die kans heeft hij nu gekregen. Misschien heeft u dat zelf al kunnen vaststellen : de Hongaarse ploeg speelt nu met een heel ander systeem, agressief, goed gesloten, heel gesloten, moeilijk om te bekampen door de tegenstrever. Niet te verwonderen dus dat men uit de vier wedstrijden in de voorronde van de wereldbeker met het maximum van de punten heeft gehaald en men reeds met één been in Mexico staat. Daarnaast heeft het Hongaarse Videoton ook een geslaagde campagne achter de rug tegen het gereputeerde Manchester United.
— Heeft het Hongaarse voetbal geleerd van het West-Europese voetbal ?
L.F. : Zeker. Onze techniek op zich is niet voldoende. De nadruk is in het voetbal wat meer komen te liggen op het aanscherpen van de conditie en het niet uit de weg gaan voor een duel. Dat is iets wat het fantastisch mooie voetbal van Puskas en consoorten wel miste. Wat niet belet dat de individuele techniek nog altijd het grote wapen is van de Hongaarse spelers.
— Uzelf behoort wel nog tot die generatie van technisch verfijnde voetballers ?
L.F. : Ja, zo ging dat hé, toen ik begon met voetballen. Maar ik heb wel die evolutie naar een meer fysieke aanpak nog meegemaakt.
— Bestaat er profvoetbal in Hongarije
L.F. : De spelers werken alvast niet. Ze krijgen van hun bedrijf of firma elke maand een vast salaris om twee keer per dag te trainen. Daarnaast zijn er bij wedstrijden nog premies en handgeld te verdienen.
— U bent nu vijf jaar gastvoetballer in België, hoe bevalt dat ?
L.F. : Wel, toen ik pas drie weken voor Antwerp had getekend kreeg ik in Hongarije de secretaris van FC Nantes, de toenmalige Franse kampioen, op bezoek, het heeft dus geen haar gescheeld of ik zat hier niet. Toch heb ik na die vijf jaar zeker geen spijt voor België te hebben gekozen. Zowel mijn familie als ikzelf voelt zich hier goed thuis. Vooral in Antwerpen deed het deugd aan het hart om drie keer door de supporters tot speler van het jaar te worden uitgeroepen, omdat het hier niet enkel een waardering als speler, maar ook als mens betreft. Ik heb daar dan ook nog steeds tal van vrienden zitten. Maar de « toerenteller » is hier veel sneller, véél sneller, daar moet men wel een beetje aan wennen.
Och, Laszlo, laat het niet aan je hart komen — letterlijk of figuurlijk. Ik loop hier reeds vierendertig jaar rond en mijn « toerenteller » is nog steeds niet goed afgestemd…
Referentie
Jan Draad, Laszlo Fazekas aan het lijntje, De Rode Vaan nr.15 van 1985