Pas nu verneem ik dat zeven jaar geleden Sus Saey is overleden, een legende uit mijn studententijd. De onheilsboodschapper is deze keer Guido Van Meir en de aanleiding is een stuk dat hij over zijn vriend heeft geschreven. Het heet heel toepasselijk “De laatste nar” en gaat op 13 april van volgend jaar in première in de Gentse Minardschouwburg. Straks daarover meer, eerst over Sus zelf. (Op bovenstaande foto uit januari 1968 in ’t Clubke, het café van Jantje Dekkers op de Blandijnberg, herkennen we v.l.n.r. Sus, Erkki Liukku en Guido Van Meir.)

Guido Van Meir: “Jawel, Sus Saey is jammer genoeg zeven jaar geleden plots in elkaar gezakt en de volgende dag overleden op 30 september 2014. Zijn uitvaart had plaats in het crematorium van Lochristi. Bij die gelegenheid schreef Jean-Pierre Rondas trouwens een ‘Dagboek‘-bijdrage voor het radioprogramma Nieuwe Feiten van 14 oktober 2014. Ik studeerde samen met Sus psychologie aan de RUG, zat samen met hem op kot en in de studentenbeweging, frekwenteerde samen Studioskoop en we zagen elkaar nog heel regelmatig als hij met zijn koersfiets (*) zijn toer maakte langs Ursel (waar nog een tante woonde) en Zomergem. Enkele dagen voor zijn dood heb ik hem nog een fles artisanale cider gegeven uit Normandië; wij hadden de gewoonte om exotische spijs of drank voor elkaar mee te brengen als we op vakantie waren in het buitenland. Het was voor mij een heel speciale ervaring om een toneelstuk te baseren op iemand die zo dichtbij was.”

Jean-Pierre Rondas: “Hij heette eigenlijk Walter Saey, maar iedereen noemde hem Sus. Hij was een lokaal Gents verschijnsel, maar dan wel een met een enorme uitstraling. Toen hij vorige week stierf, zo stelde de lijkredenaar, ging er een schokgolf door de stad Gent. Dat was geen understatement: de zaal zat bomvol. De zaal droeg zichzelf ten grave. (…) Maar waarom was Van Meir daar? Wel, hij had met Sus op kot gezeten, en bij zijn afscheid bij Humo heeft hij zijn laatste Humo-reportage over de Sus gemaakt. En op de uitvaart zong Lieven Tavernier natuurlijk De fanfare van honger en dorst. De figuren die in dit lied voorkomen waren er figuurlijk en letterlijk ook, en zoveel andere mensen die nooit goed hebben kunnen kiezen tussen drop-out en stay-in. (…) Maar de held van dat leven, dat was Sus Saey. Ik, de producer weet je wel, had me jarenlang voorgenomen met hem een radioprogramma te maken met zijn infinite jest als hoofdpersoon. In het Gents dan nog. ‘Da moe keunen’. Om mijn dubbelzinnigheid op te lossen. Dat had hij dus wel door waarom ik dat wou doen, en het is er dus niet van gekomen. En hier is het nu dan toch.” (Ja, akkoord, ik geef het toe, dat laatste zinnetje heb ik lichtjes gewijzigd zodat het lijkt dat Rondas het stuk van Van Meir aankondigt, want ook die infinite jest – refererend aan Hamlet over de nar Yorick – keert terug in de titel “De laatste nar”.)

Frans Redant (op mijn eigen blog): “Er was wel dat stuk van Walter Eysselinck in een regie van Paul Anrieu, « Cassandra ». Je weet wel : de priesteres uit de « Ilias » die dingen ziet in de toekomst maar een beetje voor gek wordt versleten. Eysselinck had haar overgeplaatst naar een Parijs salon in 1938, ten tijde van het Verdrag van München. De moraal van het verhaal was duidelijk : je moet het oor te luisteren leggen bij die zotte idealisten. De voorstelling werd dan ook bedolven onder honderden dia’s en filmfragmenten van Hitler, van de studentenopstanden in Parijs en Berkeley en noem maar op. Komt daarbij dat de kleppers van de Gentse universiteit figureerden : Guido Totté, Sus Saey, Armand Sermon, Erkki Liukku, Peter Piot, enz. Je merkt, dat is nog van voor de tijd van de splitsing in maoïsten en trotskisten en wat weet ik allemaal. En voor die mannen was dat allemaal bloedige ernst natuurlijk, maar eigenlijk werden zij door de regisseur gewoon gebruikt om in te haken op een modeverschijnsel.”

Enkele jaren later programmeerde het NTG een stuk met audience participation. Om dat in te studeren oordeelde de regisseur dat men daarvoor opnieuw studenten kon gebruiken. Dus werden we uitgenodigd om een repetitie bij te wonen. Zowel Sus als ik namen plaats op de allerlaatste rij van het gelijkvloers. In mijn geval was dat omdat audience participation niet echt mijn ding was. Ik was daar eerder als observator. Dat was bij Sus echter helemaal niet het geval. Hij gooide zich volop in de strijd en oriënteerde het stuk in de richting zoals hij vond dat het moest gaan…

Bob De Moor, die nu de hoofdrol vertolkt in het stuk van Guido Van Meir, heb ik één van de eerste keren aan het werk gezien in “Mama, kijk zonder handen” van Hugo Claus (in Arena). Daarin speelde hij de rol van Stefan de jonge “dichter”, waarin ik mezelf zo graag herkende, zodat ik hem meteen sympathiek vond. Maar eigenlijk was ik vooral naar dit stuk gaan kijken wegens Rita Baert. Later zou blijken dat ook Bob Rita buiten het toneelwereldje kende, met name dus het Amada-milieu, waarin haar vriend Sus Saey verkeerde. “De enige Amadees met een gevoel voor humor“, aldus De Moor (zelf eerder Trotskist) bijna dertig jaar later in een column in De Standaard, waarin hij vertelt hoe “Willy de Tovenaar” een biefstuk kon mummifiëren, zodat het niet zou beginnen stinken, waarop Sus vroeg of hij dan niet beter kon proberen om de W.C. van Bob in de Jonkvrouw Mattestraat te “mummifiëren”. (Die “Bob” dat zegt me maar vaag nog iets: de nevelen van de tijd hebben hier onverbiddelijk toegeslagen. Wie helpt me?)

Zelf vertel ik altijd een andere anekdote als voorbeeld van de Amadezenhumor van Sus. Toen Kris Merckx voor het eerst naar China was geweest, kwam hij daar op de Blandijnberg verslag over uitbrengen. Tal van dia’s passeerden de revue toen daar plots een veld met zonnebloemen tussen zat. Merckx was even van slag en stamelde: “Tsja, dit is gewoon een veld met zonnebloemen…” Waarop Sus de hand opstak en het woord vroeg. Hij zei: “Dat is een illustratie van een citaat uit het Rode Boekje: zoals de zonnebloemen zich oprichten naar de zon, zo kijken de Chinezen op naar Voorzitter Mao.” Waarna de hele zaal plat lag van het lachen…

Maar terug naar Guido Van Meir en zijn toneelstuk: “Als Sooi schielijk overlijdt wordt hem wegens wangedrag de toegang tot het hiernamaals ontzegd. Hij zal pas toegelaten worden als hij eerst naar de aarde terugkeert en voor zonsopgang een bekende vindt die schriftelijk wil bevestigen nooit gekwetst te zijn geweest door zijn fratsen. Sooi gaat om te beginnen aankloppen bij Johanna, niet beseffend dat hij haar ooit heeft bedacht met een schunnige bijnaam die is blijven plakken. En zij is lang niet het enige slachtoffer van zijn al te rake commentaren die hem zowel geliefd als berucht hebben gemaakt in de stad. Voor het eerst treedt Bob De Moor op samen met Jan De Raedt en Betty Bouckaert (Compagnie van de Leute), een unieke gebeurtenis in het Gentse volkstoneel. Opgelet: om artistieke redenen wordt deze productie in het Gents gespeeld. Er is geen boventiteling voorzien ;=)”.

Woensdag 13 april t.e.m. zondag 17 april 2022 om 20u00 in de Minard. Prijs: € 20. Voor TICKETS hier klikken. Organisatie: Twijfel vzw. https://minard.be/voorstelling/vzw-twijfel-de-laatste-nar/

Ronny De Schepper

(*) Sus op een koersfiets??? Waar gaan we dat schrijven? Wanneer zou hij die gewoonte (misschien zelfs “die passie”) opgeraapt hebben? Zo ken ik hem helemaal niet. Maar anderzijds, zou hij me ooit op een koersfiets hebben kunnen voorstellen? En nochtans…

Samen met Michel De Pooter, de zoon van Lode…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.