Vijftig jaar geleden werd Easy Rider uitgebracht een filmvan Dennis Hopper met in de hoofdrollen Dennis Hopper, Peter Fonda en Jack Nicholson.
Deze “road movie” vertelt het verhaal van twee hippie motorrijders Billy en Wyatt (Peter Fonda en Dennis Hopper zelf) op weg naar New Orleans. Ze willen er op tijd zijn voor Mardi Gras. Onderweg wordt het tweetal in motels geweigerd om hun uiterlijk, worden ze meegetroond naar een commune door een autostopper en nemen ze deel aan een stoet in Texas. Gearresteerd ontmoeten ze de dronken burgerrechtenadvocaat George Hanson (gespeeld door Jack Nicholson), die besluit verder met hen mee te rijden.
De vijandigheid die Billy en Wyatt op hun hele reis begeleidt, kent een climax in New Orleans, waar ze met drugs experimenteren op het graf van Marie Lavaux. Uiteindelijk stelt het tweetal vast dat hun reis hen toch niet gebracht heeft wat ze zochten. “Easy Rider” leek ten tijde van zijn release het toppunt van rebellie. Het is de prototypische jongerenfilm waarin getracht wordt een tegencultuur te recupereren voor de filmindustrie.
Bij het uitkomen van Easy Rider werden alle bezoekerrecords gebroken. De film die voor een schijntje was gemaakt (400.000 dollar) bracht in de VS 40 miljoen dollar op en wereldwijd 60 miljoen dollar (januari 1972). Het succes leidde ertoe dat de New Hollywood-fase werd versneld, een fase in de geschiedenis van de Amerikaanse filmindustrie waarbij de studio’s jonge avant-garderegisseurs de kans gaven films te maken waarover ze complete controle hadden.
Het was de eerste film afkomstig uit de protestcultuur van de hippie-beweging, en daarmee de eerste film die inging op deze jeugdcultuur. De soundtrack bestond volledig uit popmuziek met nummers van vooral The Byrds, maar ook The Band, Jimi Hendrix en Steppenwolf (foto).

Centraal in de film staan de tegenstellingen tussen jeugd en de oudere generaties en tussen het platteland en de stad. Maar vooral is Easy Rider een ode aan de vrijheid en het weidse Amerikaanse landschap.
Van “Easy rider” wordt vaak gezegd dat deze film het ontstaan gaf aan de zogenaamde “road movie”. Toch is Jack Nicholson (één van de hoofdfiguren uit “Easy rider” twee jaar eerder reeds te zien in een gelijkaardige film van Richard Rush, “Hell’s Angels on wheels”.
Het thema van het zwerven is trouwens al terug te vinden in bepaalde Amerikaanse films van de jaren dertig en veertig, zoals “The grapes of wrath” van John Ford en “New York Miami” van Frank Capra. En, weliswaar in het komische genre, natuurlijk zijn er ook de films met Bob Hope, Bing Crosby en Dorothy Lamour: “The road to Morrocco” (David Butler, 1942); “The road to Rio” (Norman Z.McLeod, 1947); “The road to Bali” (Hal Walker, 1952).
Toch zijn dit allemaal eerder voorlopers. Het is zoals gezegd pas “Easy rider” die de “canon” van de road movie vastlegt, omdat het tevens ook een kritiek op de American dream inhoudt en over het algemeen een ‘mal de vivre’ weerspiegelt, zoals in “Harry and Tonto” van Paul Mazursky uit 1975 of “The Straight Story” van David Lynch uit 1999. In deze laatste film, gebaseerd op een waar verhaal (in het Frans heet de film zelfs “Une histoire vraie”), gaat oorlogsveteraan Alvin Straight (Richard Farnsworth) op bezoek bij zijn broer Lyle (Harry Dean Stanton, die welgeteld één zinnetje zegt in heel de film), die hij al in geen tien jaar meer heeft gezien. Lyle heeft een beroerte gehad en ook Alvin zal het niet lang meer uitzingen en daarom wil hij in vrede sterven. Hij maakt de reis op een grasmaaier en komt onderweg niet anders dan toffe mensen tegen. ’t Is eens iets anders, maar ’t is ook niet bijster realistisch natuurlijk…
Daarnaast kan de road movie ook dienst doen als kader voor andere genres, zoals de western (“The electric horseman” van Sydney Pollack uit 1979), de komedie (“Sitting ducks” van Henry Jaglom uit 1980, “Les arcandiers” van Manuel Sanchez uit 1991 en “Five easy pieces” van Bob Rafelson uit 1970), de film noir of de polar (“They live by night” van Nicholas Ray, “Thieves like us” van Robert Altman of “The getaway” van Sam Peckinpah) of van sociale films als “Sans toit ni loi” van Agnès Varda of “Hasta la vista!” van Geoffrey Enthoven uit 2011.
Hiermee zitten we reeds eerder in Europa, waar de road movie nu blijkbaar wel populairder is dan in de Verenigde Staten zelf. Typisch voor Europa is dat het genre wordt “geïntellectualiseerd”, zodat het eigenlijk een mythische queeste wordt, een zoektocht naar zichzelf (“Nocturne indien” van Alain Corneau, “Paris, Texas” van Wim Wenders of “Istanbul” van Marc Didden).
Toch blijft het genre als zodanig ook nog altijd populair in de VS, zoals blijkt uit “Wild at heart” van David Lynch, “My own private Idaho” van Gus Van Sant, “Stranger than paradise” van Jim Jarmusch en “Thelma and Louise” van Ridley Scott. En ook in “Kalifornia” van Dominic Sena uit 1993 “teamen” een striphandelaar en een hoertje samen om een koffer vol drugs te smokkelen. Het gedwongen samengaan van twee reizigers van tegengestelde sekse die op het eerste gezicht alles hebben om niet bij elkaar te passen, is trouwens een bekend verhaalschema in een road movie. Zo’n paar wordt bijvoorbeeld ook gevormd door de getraumatiseerde Vietnamveteraan Henry Winkler en de voor haar huwelijk wegvluchtende Sally Field in “Heroes” van Jeremy Paul Kagan uit 1978.
Easy Rider is “slang” (=Amerikaans dialect) voor een pooier die zijn hoeren uitbuit.
Bron:https://www.kutfilm.be/recensie/easy-rider
LikeLike