Het is vandaag al vijf jaar geleden dat de Franse regisseur Edouard Molinaro is overleden. Hij bracht meer dan dertig jaar lang vrijwel jaarlijks een film uit, voor het overgrote deel komedies.

Molinaro raakte al vroeg geïnteresseerd in film. In zijn geboortestreek, de Gironde, deed hij vanaf zijn 16 jaar met succes mee aan wedstrijden voor amateurcineasten van korte films. Hij bekwaamde zich vervolgens in de techniek van het filmvak als regieassistent. Molinaro kon van meet af aan het assistentschap combineren met het draaien van korte films, eerst fictieve drama’s, daarna industriële opdrachtfilmpjes.
Hij debuteerde in 1958 met “Le Dos au mur”, een politiefilm met hoofdrollen voor Jeanne Moreau en Gérard Oury. Hij draaide nog enkele (soms komische) politiefilms waaronder “La Mort de Belle” (1961), de verfilming van een scenario van Jean Anouilh naar de gelijknamige roman uit 1952 van Georges Simenon.
In 1959 konden de filmliefhebbers naar “Des femmes disparaissent” gaan kijken met Magali Noël in de hoofdrol in dit verhaal over blanke slavinnen en met muziek van Art Blakey. Collega Barney Wilen zorgde overigens daarna voor de muziek voor “Un témoin dans la ville”.
Met zijn volgende producties ging hij meer en meer de komische toer op. “Une ravissante idiote” (1964) met Brigitte Bardot was wel verschrikkelijk idioot. Eerst en vooral omdat de film zich volledig in Engeland afspeelt, terwijl er toch voortdurend Frans wordt gesproken, zelfs door de mannelijke hoofdfiguur Anthony Perkins. Aan het koude oorlogsverhaaltje zelf wil ik dan niet eens woorden verspillen…

“La chasse à l’homme” (1964) met het zusterpaar Françoise Dorléac – Catherine Deneuve zou een beter voorbeeld moeten zijn, maar die heb ik nog niet gezien. In de tweede helft van de jaren zestig had hij veel succes met de “Fantomas”-reeks, “Oscar” (1967) en “Hibernatus” (1969), allemaal komedies met Louis de Funès in de hoofdrol. Hij ging verder op de ingeslagen weg met onder meer de picareske komedie “Mon oncle Benjamin” (1969) waarin Jacques Brel de titelrol voor zijn rekening nam.
In het kassucces “L’Emmerdeur” (1973) speelde Brel opnieuw de hoofdrol. Die laatste film luidde een vruchtbare samenwerking in met scenarist Francis Veber die culmineerde in het reusachtige succes van “La cage aux folles” (1978) en het vervolg “La cage aux folles 2” (1980). Wellicht was het ook Veber die in 1975 op aanstuurde om “Le téléphone rose” te draaien met Mireille Darc in de hoofdrol en in 1978 Annie Girardot tegenover Jean-Pierre Marielle te plaatsen voor “Cause toujours, tu m’intéresses”. In 1977 had Mireille Darc ook reeds de vrouwelijke hoofdrol vertolkt in “L’homme pressé”, adaptation du roman du même nom de Paul Morand paru en 1941. De titelfiguur zelf werd gespeeld door Alain Delon.
In de jaren tachtig deed Molinaro drie keer een beroep op Daniel “cage aux folles” Auteuil, onder meer voor de komedie “L’amour en douce” (1985). Tijdens de opnamen werd Auteuil verliefd op tegenspeelster Emmanuelle Béart, die naast Pierre Richard ook de hoofdrol speelde in “A gauche en sortant de l’ascenseur” uit 1988.
In de jaren negentig beëindigde Molinaro zijn filmcarrière met twee historische films waaronder “Beaumarchais, l’insolent” (1996), een biografische film over de kleurrijke Franse schrijver Beaumarchais.
Molinaro was getrouwd met de Franse actrice Marie-Hélène Breillat die in een aantal van zijn films uit de jaren zeventig speelt. Zo was ze te zien in de vampierenparodie “Dracula père et fils” (1976), de laatste film waarin Christopher Lee een vampier vertolkte.
Edouard Molinaro overleed op 85-jarige leeftijd ten gevolge van een longaandoening. (Wikipedia)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.