Met Sinterklaas in aantocht wordt heel het wapenarsenaal van de reclame ingezet tegen de weerloze kinderen. Indien reclame op televisie reeds zo nefast is voor volwassenen, kun je wel denken welk effect dit op kinderen heeft.
In Amerika is het werkelijk een plaag geworden. Toen uit onderzoekingen bekend werd dat kinderen gedurende één derde van de dag naar televisie keken, viel dit niet in dovemans oren bij de speelgoedfabrikanten. Zij zetten zich aan het werk en weldra bereikte men het cijfer van zowat twintigduizend reclamespots per jaar. Deze maakten zoveel indruk op de kinderen dat Amerikaanse artsen er nu aan denken ze te laten verbieden en spreken van een nieuw soort probleemkinderen: de « ik ook » —kinderen.
« Ik ook » is afgeleid van hun uitroepen telkens ze weer zo’n prachtig stuk speelgoed op de buis zien. Het is bijna een natuurlijke reactie geworden. « Ik ook » zit met zo’n « ik ook »—kind opgescheept. Tot mijn grote spijt is bij hem (amper vier jaar oud) naast tekenfilmpjes, Happy Days en Avro’s Top Pop nu ook de sterreclame één van zijn lievelingsprogramma’s geworden. Niet te verwonderen trouwens als men ziet hoe vakkundig die filmpjes gemaakt zijn. Door het toepassen van het systeem van poppenfilms (verschillende stilstaande beelden heel vlug na elkaar) lijkt het wel alsof Barbie, Superman, de Lone Ranger, Big Jim of de nochtans educatieve Klicky’s van zichzelf bewegen. Een kind koopt echter de droom samen met de realiteit en ontgoocheling zal vast hun deel zijn, wanneer bij het thuiskomen blijkt dat die poppetjes helemaal niet vanzelf bewegen. Sommige « eerlijke » firma’s vermelden erbij dat men ze zelf moet bewegen, maar voor kinderen gaat dit zeker verloren.
Nog « eerlijker » filmpjes zijn die waarin men de kinderen zelf ziet spelen, zodat ze thuis kunnen vaststellen hoe het « echt » in zijn werk gaat. Helaas, ook dit is bedrog. Dit speelt zich immers af in een decor, dat meestal niet te koop is, en als het toch zo zou zijn, dan schat ik, althans sommige, op zo’n twintig duizend frank.
Alleszins neemt ook in Nederland, Frankrijk en Duitsland (om nu de voorbeelden te nemen die door de kabeltelevizie worden verspreid) het fenomeen angstwekkende afmetingen aan en hopelijk houdt onze BRT voet bij stuk, opdat ook onze kinderen (zoals 44% in die Amerikaanse enquête) niet de voorkeur aan het televisietoestel zullen geven boven hun vader.
Gelukkig is er nog de IKON. Die weten ten minste hoe men met kinderen moet omgaan. Het gesprek over angst was uitstekend. Te meer daar het volgde op een aflevering (van een andere zuil) van Pinokkio die door te liegen zo’n verschrikkelijk lange neus kreeg. De moraal (« liegen mag niet ») werd hier toch met overdreven macchiavellisme (het doel heiligt de middelen) aangebracht.
En we hebben daarnet ook aangestipt dat Happy Days en Avro’s Top Pop ook bij kinderen geliefd zijn (niet alleen die van mij, ons buurmeisje denkt op zes jaar al dat ze Olivia Newton-John is, geloof ik), wel The Fonz komt zich deze week bij ons lijstje van « sentimentele slippertjes » voegen. En dan die reacties van het publiek dat bij de opnames tegenwoordig is! Moet je eens op letten. Zijn dat een stel halve garen of zo?
En wat popmuziek betreft: de dinsdag was weer dol. Niet zozeer met Dolle Dinsdag dat eerder vulgair was dan dol, maar wel met Robert Palmer en Once More in Muzieksien. De volgende aflevering is op 5 december en centraal staat dan Gruppo Sportivo. En wat nu volgt, zou normaal een primeur moeten zijn, tenzij één of andere idioot het nog voor publicatie in zijn krant smijt: Gruppo heeft aan Raymond van het Groenewoud gevraagd twee nummers van hun eerste elpee (« Ten Mistakes » – aanrader!) in het Nederlands te vertalen en ze dan ook te komen zingen.
Hopelijk maakt Raymond het weer niet te dol, want die ene keer toen « Dolle Dinsdag » echt dol was, haalde Bob Boon meteen zijn fameuze schaar uit zijn zak.
Dol zijn alleszins de socialistische ministers geworden die elkaar staan te verdringen om in deze pre-electorale sfeer nog vlug even op het kleine scherm te verschijnen. De oproep van Boel (binnenlandse zaken) om de verkiezingscampagnes sereen te houden werd eigenlijk op die manier reeds doorbroken. Toch staan wij nogal positief tegenover zijn voorstellen. Minder hoopgevend vonden wij de demagogische cijfertaal waarmee Ramaekers (onderwijs) ons ’s anderendaags om de oren sloeg. En dat met maar één bedoeling: de studenten discrediteren bij de rest van de bevolking. Wie echter verstandig heeft toegekeken, zal wel weten wie er zich gediscrediteerd heeft…
Jan Segers