Mijn vroegere collega en mentor bij De Rode Vaan, Lode De Pooter, had een heel eigen taalgebruik dat ook zijn weg vond naar dat van zijn collega’s (men noemt zoiets: “idiolect”, een soort van “dialect”, maar dan enkel voor een heel beperkte groep). Enkele voorbeelden:

Buitenlandredactie: het café “Au Coup d’Eclat”, gelegen halverwege de drukkerij (en de oude redactie) van De Rode Vaan en de nieuwe redactielocalen op de Lemonnierlaan.
Compunter: uiteraard een “computer”. De verbastering was bedoeld om zijn afkeer uit te drukken. Het probleem was vooral dat deze uitdrukking (en dat was vaak ook bij andere neologismen het geval) zo algemeen goed was op de redactie, dat wij dat woord soms ook gebruikten in omstandigheden, waarbij ook mensen vreemd aan de redactie aanwezig waren. Je moest die hun gelaatsuitdrukking dan zien!
Doorwinterde (de): Jan Debrouwere. Zo genoemd omdat hij in zijn artikels vaak de zinsnede “een doorwinterd militant” of “een doorwinterde vakbondsman” gebruikte.
Gebelde (een): een getikte, een krankzinnige. Ik heb er natuurlijk het raden naar waar Lode dit heeft gehaald, maar ik vermoed dat het iets te maken heeft met boksen. Een bokser die een paar zware slagen op zijn hoofd heeft moeten incasseren, was volgens Lode “gesonneerd” (naar het Frans).

Gekaptekes (de): gehandicapten. Het lijkt oneerbiedig, maar je moet wel weten dat Lode zelf een zwaar gehandicapte dochter had. Het is zelfs zo dat ik me schaam om toe te geven dat ik de confrontatie niet heb aangedurfd. Toen ik pas gescheiden was, dacht Lode mijn eenzaamheid wat te verlichten door me bij hem uit te nodigen tijdens het weekend. Dat vond ik een uitstekend voorstel, tot iemand mij terzijde nam en opmerkte: “Je weet toch wel dat zijn dochter dan thuis is?” Met het schaamrood op de wangen ging ik afzeggen en ik zei ook waarom. Lode was heel begripsvol.
Gitaarklopperkes: de gitaristen waarmee Jo Clauwaert en ikzelf wel eens kwamen aandraven.
Groezen: zie “truts”, maar deze keer meer met de nadruk op de beharing. Werd door Lode vooral gebruikt om zijn jaarlijkse vakantie naar een naaktstrand in Istrië (Joegoslavië) te beschrijven. Dan ging hij snorkelen om vanuit dit perspectief de “groezen” te bestuderen. Dat was dus letterlijk “in depth journalism”.
Ibidems: voetnoten. Zoals men wel weet, vermeldt men bij een voetnoot die reeds eerder in de tekst is voorgekomen het Latijnse woord “ibidem” (op dezelfde plaats). Voor Lode werd dit uitgebreid naar iedere voetnoot, vooral in een wending zoals “een tekst vol ibidems”. Dat wil dan zeggen: een snobistische, hoogdravende tekst.
Manneke(n)sbladen: “In de 18de en 19de eeuw in België gedrukte kinderprenten die een verhaal in verscheidene taferelen voorstellen” (Van Dale). Lode gebruikte het als scheldwoord voor magazines met veel foto’s. Dus ook soms voor De Rode Vaan als zijn vriend Jo Clauwaert het wat te bont had gemaakt: “’t Is precies een mannekesblad!” Ondertussen is het zover gekomen dat zelfs de kranten “mannekesbladen” zijn geworden. Merkwaardig was wel dat Lode zijn lijfkrant “Het Laatste Nieuws” deze trend hier in Vlaanderen heeft ingeluid…
Moi, je journalistiek: persoonlijke journalistiek, dus ook in de ik-vorm geschreven. Lode had er een hekel aan. Ikzelf kàn niet anders schrijven. Als beroepsjournalist probéérde ik het uiteraard wel, maar ik heb nu veel meer voldoening aan de manier waarop ik deze blog kan vol schrijven, dan vroeger toen ik moest proberen “objectief” te blijven.
Pop & pap: denigrerende wijze waarop Lode mijn rubriek in De Rode Vaan beschreef. Op een soort van masochistische manier gaf ik hem daarin min of meer gelijk. Maar uiteindelijk is wel gebleken dat de “pop & pap” het communisme ten val heeft gebracht (als men seks en McDonalds ook daartoe rekent). Dus zó onbelangrijk was het nu ook weer niet…

Snowboots: Lode schreef zijn televisiekritieken dikwijls op de “buitenlandredactie” (zie hoger). En dat was nog niet het ergste, hij gebruikte daarvoor soms gewoon bierviltjes. Dat moest uiteraard soms tot vergissingen leiden bij de zetters, niet enkel toen er nog in lood werd gezet, maar ook later toen er al computers werden ingeschakeld, daar de vakbonden hadden bedongen dat de zetters aan het werk moesten blijven. Aangezien hij het meest vertrouwd was met het handschrift van Lode, werden diens teksten meestal gezet door een zekere Jozef. En op een bepaalde dag slaagde deze erin het woord “snapshots” om te toveren tot “snowboots”, je moet er maar opkomen! Later werd een “snowboot” dan ook gewoon synoniem voor een zetfout. Andere bekende zetfouten: toen ik in een tekst de naam Oscar Wilde citeerde, dacht ik dat het typografisch toch wel beter zou zijn dat die naam in vetjes zou staan. Ik gebruikte daarvoor de geijkte procedure: je onderstreept het woord dat je in vetjes wil en je schrijft dan in de kantlijn “black”. Maar blijkbaar was de zetter van dienst even verstrooid en die maakte er Oscar Black van. En dan was er ook nog dat stuk over Hugo Claus dat we overnamen uit ons zusterblad De Waarheid. In de titel maakte de zetter daar Claes van, allicht omdat Ernest Claes hem bekender voorkwam dan Hugo Claus. Auteur Graa Boomsma (foto 2) was (begrijpelijk) razend kwaad, minder begrijpelijk was dat hij ons verbood voortaan nog teksten van hem over te nemen. En dat ondanks de “policy” die er op dat vlak tussen De Waarheid en De Rode Vaan bestond. Bovendien “outte” Hugo Claus zich nog datzelfde jaar als banketbakker Hugo Claes (foto 3).

Stier bij de juiste horens pakken (de): uitdrukking ooit gebezigd door een partijmandataris (ik weet echt niet meer wié) en door Lode vereeuwigd.
Stille (de): Johan de Belie heeft lange tijd totaal onbezoldigd meegewerkt aan De Rode Vaan. Ook als hij al eens naar de redactie kwam, verhief hij nooit zijn stem.
Truts en de Goldings (de): zoals in de zin “alles draait om de truts en de Goldings”. Een verbastering van de in het marxistische jargon vaak gehoorde slagzin: “alles draait om de trusts en de holdings”. Een Golding is daarbij een Golding Campina, pars pro toto voor alle bier of zelfs alle alcohol. Een trut is een minder fraai woord voor vagina. De hele wereld draaide in de ogen van Lode m.a.w. rond drank en seks.
Volwaardige (de): ik. Dat adjectief gebruikte politiek directeur Jef Turf meestal als het over mij ging. Als ik b.v. een omslagverhaal had geschreven, dan was dat een “volwaardig” omslagverhaal. En die ene keer dat ik het editoriaal mocht (moest) schrijven idem. Ongetwijfeld was hij zich daar niet eens van bewust, maar Lode De Pooter was erg gevoelig voor dergelijke spitsvondigheden en die probeerde daarmee dan ook telkens een bijnaam te lanceren. Gelukkig vond deze bijnaam – in tegenstelling tot “de doorwinterde” of “de stille” – geen ingang bij de anderen.
Wonderknaapjes: jonge, onervaren maar gedreven medewerkers die vaak dachten het warm water te hebben uitgevonden. Lode reserveerde voor hen zelfs speciaal kapstokken op de redactie in de Kazernestraat.

Wullox en Pullox: verbastering van Castor en Pollux. Hiermee verwees Lode naar het “onafscheidelijke” paar van Miel Dullaert en Filip Delmotte, vooral in de tijd toen de partij meer greep wilde krijgen op de redactie van De Rode Vaan. Wullox en Pullox leven zelfs nu nog altijd verder als de twee poesjes van mijn jongste stiefdochter, maar dit totaal terzijde uiteraard.

Ronny De Schepper

Met Johan Verminnen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.