In de literaire nieuwsbrief van Tzum lees ik dat op 3 maart de Japanse Nobelprijswinnaar voor de literatuur (in 1994) Kenzaburo Oë is overleden. Ik heb enkele van zijn boeken (o.a. “Voetballen in 1860”) gelezen, maar ik heb daar (helaas) zelfs geen korte recensie aan gewijd (foto Hpschaefer via Wikipedia).

“De gevestigde literaire orde in Japan is het er nog steeds niet helemaal met zichzelf over eens of zij Haruki Murakami nu wel in haar midden mag opnemen. En het zijn beslist niet de eersten de besten die daar hun twijfels over hebben of, op zijn minst, gehad hebben. In de late jaren tachtig heeft niemand minder dan Kenzaburo Oë zich meerdere malen kritisch – en ook pessimistisch – uitgelaten over het feit dat schrijvers als Murakami grotere populariteit genieten dan serieuze auteurs zoals hijzelf. Zo gesteld klinkt dat erg kleingeestig van Oë, maar op die manier heeft hij het niet bedoeld. Zijn tegenwerpingen moeten worden gezien in het kader van de intussen alweer een hele eeuw durende controversie tussen wat in Japan de ‘pure letterkunde’ (junbungaku) en de ‘populaire literatuur’ (taishübungaku, letterlijk ‘literatuur voor de grote massa’) wordt genoemd. In het Westen is deze tegenstelling ook niet onbekend.” (Jacques Westerhoven, vertaler van “De opwindvogelkronieken” van Haruki Murakami, p.879-880)
Kenzaburo Oë werd geboren in een gezin van zeven kinderen. Zijn vader overleed toen hij negen jaar oud was. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak ging dit gepaard met militaristische scholing en de Japanse nederlaag bracht een enorme verandering. “Democratie” werd een vak op school en dit beïnvloedde Oë zeer. Hij ging op 18-jarige leeftijd Franse literatuur studeren aan de universiteit van Tokio, waar hij afstudeerde met een scriptie over Jean-Paul Sartre. Tijdens zijn studie begon hij, beïnvloed door Franse en Amerikaanse literatuur, te schrijven met een eerste publicatie in 1957. Zijn eerste werk, “De hoogmoedige doden”, beschrijft de verwoestende invloed van oorlog op het rurale leven en de schaduw die de Amerikaanse bezetting werpt op het leven van jongeren in de stad. In zijn werk komen verder politieke, sociale en filosofische thema’s voor zoals nucleaire wapens, existentialisme, sociaal non-conformisme, de vredesbeweging en de ecologische beweging…
Oë trouwde in februari 1960 en heeft drie kinderen. In 1963 werd zijn autistische zoon met een muzikale gave, Hikari Oë, geboren en dit vormde een ommekeer in Oë’s leven en werk. Zijn meest bekende roman “Het eigen lot” uit 1964 handelt over de langzame acceptatie van zijn gehandicapte zoon. Dit is een thema dat ook in zijn latere werk voorkomt.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.