Gisteravond op La Trois naar een documentaire gekeken over de Franse actrice Marie Trintignant. Daarin werd met geen woord gerept over haar tragische dood. Bijna dacht ik zelfs dat ik me had vergist, maar (helaas) nee hoor, Marie Trintignant overleed wel degelijk op 1 augustus 2003 aan een hersenoedeem ten gevolge van de slagen en verwondingen die haar partner, de Franse zanger Bertrand Cantat van de band Noir Désir, haar in de nacht van 26 op 27 juli in een hotelkamer in Vilnius, Litouwen, had toegebracht.
Cantat, die zich met een uitgesproken linkse mening geregeld in politieke kwesties mengde, werd hiervoor veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf waarvan hij er slechts vier uitzat. Hij kwam vroeger vrij omwille van ‘goed gedrag’ (*). Marie zelf ligt begraven op Père Lachaise samen met haar stiefvader, regisseur Alain Corneau (1943-2010), die op 67-jarige leeftijd aan longkanker is overleden. Hij was sinds 1997 de echtgenoot van Nadine Trintignant, de ex-vrouw van Jean-Louis Trintignant. Zij hadden twee kinderen geadopteerd van Nadine’s dochter Marie Trintignant, die in 2003 op een tragische manier om het leven kwam.

Marie Trintignant werd in 1962 geboren als dochter van filmregisseur Nadine Marquand en acteur Jean-Louis Trintignant. Ze begon haar carrière op vierjarige leeftijd met een rol aan de zijde van haar vader in de film Mon amour, mon amour, geregisseerd door haar moeder. Tussen 1971 en 1995 acteerde ze in nog zes films onder de regie van haar moeder.
Haar acteercarrière kwam pas echt op gang toen ze op zestienjarige leeftijd acteerde in de film Série noire van Alain Corneau, die in 1979 in de bioscoop kwam en genomineerd werd voor vijf Césars. In de jaren tachtig brak ze door met rollen in films van Claude Chabrol: in 1988 speelde ze naast Isabelle Huppert in Une affaire de femmes, waarvoor ze werd genomineerd voor een César als beste vrouwelijke bijrol,en in 1992 had ze een hoofdrol in Betty. (Wikipedia)
In 1993 was ze te zien in “Hoffman’s Hunger”, geschreven en geregisseerd door Leon de Winter met Elliott Gould als Felix Hoffman, een ambassadeur in het Praag van 1989. Zonder dat hij het beseft wordt hij door de CIA ingeschakeld in een plan om een waardevolle Tsjechische spionne te doen overlopen naar het westen (rol van Jacqueline Bisset?). Zijn medewerker Johan Sonnema wordt gespeeld door Thom Hoffman en verder zijn in deze film ook nog Marie Trintignant, Huub Stapel, Johan Leysen, Gerard Thoolen en Jules Croiset te zien.
Trintignant werd in 1994 nogmaals genomineerd voor een César voor Les Marmottes (beste vrouwelijke bijrol) en in 1997 voor Le Cri de la soie (beste actrice). Le Cri de la soie est un film français, réalisé par Yvon Marciano et sorti le 28 août 1996. C’était le premier long métrage du réalisateur et le film s’inspire de la vie et de l’œuvre de Gaëtan Gatian de Clérambault, psychiatre, ethnographe et photographe du début du xxe siècle, et aborde le sujet du fétichisme considéré comme une perversion dans la société française de la fin de la Belle Époque. Il s’intéressait beaucoup aux draperies et enseignait le drapé à l’École nationale supérieure des beaux-arts de Paris. Il était également passionné de photographie.
“Le cri de la soie” van Yvon Marciano concentreert zich op de erotische fascinatie van een vrouw (Marie Trintignant) voor zijde. Dit wekt in het begin de aandacht van psychiater Clérembault, die besluit zich te specialiseren in stoffenfetisjisme. Omdat men zich op biografisch vlak nogal wat fantasietjes veroorlooft (Clérembault was misogyn en had dus zeker geen oogje op Marie) hebben de scenaristen (Marciano zelf en Jean-François Goyet) de naam veranderd in Gabriel de Villemer (rol gespeeld door Sergio Castellito). Deze wordt bij zijn studie geholpen door zijn gepassioneerd geïnteresseerde huishoudster Cécile (Anémone). Het voornaamste uitgangspunt van de Villemer is dat het verschil tussen mannen en vrouwen is dat de mannen de stof zien als een transpositie van een vrouwenlichaam, terwijl de vrouwen, of althans toch déze vrouw, de stof op zichzelf begeren, zonder daarbij aan een man te denken. Dit inzicht leidt ertoe dat Marie (ook het filmpersonage heet zo) een relatie begint met de Villemer, al zal ze zich tijdens het vrijen nog altijd met zijde behelpen om een orgasme te bereiken. Als de Villemer zelfmoord pleegt (ook Clérambault deed dit) omdat hij blind is geworden, ontstaat er een toenadering tussen Marie en Cécile. Marie moet immers eigenlijk niet van mannen weten en volgens eigen verklaringen ook niet van vrouwen, maar zoals de Villemer in de film opmerkt: “Dat moeten we dan maar op uw woord geloven.” De slotscène, waarbij Marie en Cécile samen een zijden sjaaltje vasthouden, kan dus naar believen geïnterpreteerd worden…
In 1998 werd ze opnieuw genomineerd voor Le Cousin (beste vrouwelijke bijrol) en in 1999 voor Comme elle respire (beste hoofdrol). Haar laatste film (bij mijn weten) was the television movie “Colette, a free woman” made in 2003 by her mother Nadine Trintignant.
Ronny De Schepper
(*) In januari 2010 pleegde zijn ex-echtgenote de Hongaars-Franse schrijfster en vertaalster Krisztina Rády (moeder van zijn twee kinderen) zelfmoord in haar woning in Bordeaux, waar Cantat op dat moment ook verbleef. (Wikipedia)