Zeggen dat niets liet vermoeden dat Stijn Coninx (foto Georges Biard via Wikipedia) in het regisseursvak zou terechtkomen, zou gelogen zijn, want zijn vader was een fotograaf, die genoeg “artiest” was om in de jaren vijftig b.v. ook een single op te nemen.
Toch wilde Stijn oorspronkelijk balletdanser of choreograaf worden. Op het college van Neerpelt was hij immers lid geworden van de “Keurgroep Tijl”, een dansgroep die nu iets minder fascistisch “Imago Tijl” wordt genoemd. Toen hij als negenjarig knaapje tijdens het tikkertje spelen echter tegen een auto aanknalde, stopte zijn kin met groeien en aangezien hij al klein was, werd hij als balletdanser niet au sérieux genomen. Na twee operaties (waarbij o.m. een stuk uit zijn heup in zijn kin werd gezet) ziet Stijn er nu opnieuw min of meer treffelijk uit, maar hij wil het zeker niet doen voorkomen dat hij daardoor een ongelukkige jeugd heeft gehad. Integendeel, buiten het dansen was hij b.v. ook zeer actief op sportgebied (zwemmen, tennissen, voetballen…) en leerde hij pianospelen, wat hij op de Gentse Feesten 1993 nog eens bewees door in een programma gewijd aan Dirk Brossé, diens muziek voor “Daens” te spelen.
Meer eerst studeert hij in 1980 af als regisseur aan het RITCS in Brussel met een documentaire over Raoul Servais. Zijn carrière begint hij als assistent-regisseur van verschillende Belgische films. In 1987 maakt hij met Hector zijn eerste langspeelfilm. De hoofdrol is weggelegd voor de komiek Urbanus en dit blijkt een groot succes. In 1990 komt Koko Flanel, de tweede filmkomedie met Urbanus, die het nog beter doet in de zalen. In 1992 brengt Coninx met Daens een drama over priester Adolf Daens.
“Daens” was de eerste Vlaamse film die in aanmerking kwam voor de oscar als beste buitenlandse film. Voor Franstalig België was dit wel al het geval geweest in 1988 met “Le maître de musique” en in 1970 met “Paix sur les Champs”, de verfilming van een roman van Marie Gevers over een soort Romeo & Julia-romance op het platteland. En natuurlijk was er “A Greek Tragedy” van Nicole Van Goethem die zelfs reeds een oscar heeft gekregen, maar dan als korte animatiefilm. Het was er op dat moment niet meer aan te zien, maar Nicole Van Goethem startte in de jaren zestig als mannequin bij modeontwerpster Ann Salens.
Dat Stijn Coninx i.p.v. Robbe De Hert uiteindelijk “Daens” heeft gedraaid, maakt natuurlijk een verschil uit, maar toch mag men Stijn niet te veel met Urbanus vereenzelvigen (“Hector”, “Koko Flanel”), hij heeft immers vroeger veel met Robbe gewerkt (“De Witte”, “Zware jongens”, “Blueberry hill”).
Jan Decleir: “Met wie heeft Stijn niet gewerkt? Dat is juist zijn grote verdienste, maar dat is dan interne keuken, dat komt maar zelden naar buiten. Stijn heeft ook met Hugo Claus gewerkt (“De Leeuw van Vlaanderen”), met Dominique Deruddere (“Crazy love”), met Roland Verhavert (“Brugge die Stille”), met Peter Simons (“Het einde van de reis”), met Paul Collet (“Het beest”), met Patrick Lebon (“Zaman”), met Jean-Pierre De Decker (“Springen”), met Guido Henderickx (“Skin”), met Nederlandse, Franse, Duitse regisseurs, maar dan altijd als tweede man. Dat verschijnt niet in koeien van letters op het doek, maar al wie iets van filmen afkent, weet dat die tweede man vaak van gigantisch belang is. Dat is de man waarrond het allemaal draait, die organiseert, die doet het vuile werk.”
De redactiesecretaris tegenover de hoofdredacteur, kom.
“Voilà. En uiteindelijk heeft hij dat in die Urbanus-films ook gedaan. Die films heeft hij eigenlijk voor Urbain gemaakt. Eigenlijk denk ik dat men nu voor het eerst een kind van hem zal kunnen zien.”
In “Daens” blijkt uiteindelijk de grootste wijziging t.o.v. het scenario van Robbe De Hert te zijn dat bij hem de zoon van de directeur (als symbool voor de jongere generatie) verliefd wordt op een arbeidster (Nette). Ere wie ere toekomt: bij Stijn Coninx is het amoureuze element dan politiek toch beter geïntegreerd in het verhaal. De jonge Daensistische arbeidster (Antje De Boeck) wordt hier verliefd op een jonge socialistische militant (Michaël Pas) en op die manier wordt heel mooi de eenheid gesymboliseerd die er tussen gelovigen en niet-gelovigen zou moeten zijn als het gaat om de verdediging van de belangen van de arbeidersklasse.
De film van Stijn Coninx kende op het Gentse Filmfestival terecht een ongekende bijval en dat hij op 38 kopijen wordt uitgebracht, mag dan voor Vlaamse normen veel zijn, “Koko Flanel” werd zo maar eventjes op 128 kopijen uitgebracht, al was-ie veel slechter dan “Hector”!
Antje De Boeck hield aan haar vertolking in “Daens” de prijs van de beste actrice over op het Festival van Tavira in Portugal. Er kwam ook nog een tv-serie van, wat een geluk was voor Vic Moeremans, want die zijn rol (toch goed voor 45 minuten pellicule) was in de film helemaal weggesneden.
De echte consecratie van “Daens” volgde echter toen de film werd genoemd als kanshebber voor de oscar voor beste buitenlandse film (die uiteindelijk dankzij het professionele lobbywerk naar “Indochine” met Catherine Deneuve zou gaan). Stijn hield er wel een benoeming als artistiek direkteur van het HRITCS aan over en op 21 juli 1993 werd hij zowaar in de adelstand verheven! Baron Coninx, waar halen ze het uit? Volgens Urbanus (die het enerzijds kan weten, maar die je anderzijds nooit mag vertrouwen) zou dit op uitdrukkelijke vraag van koning Boudewijn zijn geweest. Tevens zou hij aan Stijn hebben voorgesteld om het boek van Chris De Stoop over de vrouwenhandel te verfilmen.
Dat “Tijl”-verleden scheen hem ook naar de lang verwachte Uilenspiegel-verfilming te leiden. Stijn Coninx zou immers op basis van een scenario van Hugo Claus een serie over Tijl Uilenspiegel verfilmen. Daaruit zouden ook twee langspeelfilms “Uilenspiegel de schelm” en “Uilenspiegel de rebel” moeten voortvloeien, maar Coninx voelde er destijds zich wegens het succes van “Daens” en de vele verplaatsingen die dit met zich meebrengen “nog niet rijp voor”. Waarop Robbe De Hert in De Standaard der Letteren van 25/3/99 stelde (misschien niet ten onrechte): “Coninx is niet de man om Tijl Uilenspiegel te verfilmen. Schrijf maar dat ik dat beter zou doen, ik heb meer kloten aan mijn lijf.”
Maar dan moogt ge wel niet te lang niet meer wachten, hé Robbe! Door Stijns aarzeling haakte producent Jan Van Raemdonck uiteindelijk af om zich volledig te wijden aan de verfilming van “Het Verdriet van België” door Claude Goretta te wijden. De film is er dan ook nog altijd niet gekomen…
Johan Schotte, de zoon van Flandrien Briek, kondigde dan aan dat hij een film ging draaien over Jean-Marie Pfaff. Titel? “A hero from zero”. Schotte is als mede-eigenaar van de Amerikaanse productiemaatschappij Rocket Pictures executive producer, de regisseur zou de Pool Andrzej Krakowkski worden. De jeugdjaren van Jean-Marie in Beveren zouden trouwens in Polen worden opgenomen. Verder zou er uiteraard ook in München en Mexico worden gedraaid. Het budget zou 450 miljoen bedragen: meer dan het dubbele van “Daens”! En daar ging het in 1997 fout: een world wide marketing campagne was gepland rond Jean-Marie Pfaff, maar die begon plots excessieve financiële eisen te stellen. Gefluisterd wordt dat hij zichzelf in nesten heeft gewerkt. Ook de aanslag op de bij hem logerende Russische voetballer Kirill Varaxine moet men in dat kader zien. Varaxine kreeg trouwens een aanbieding van Schotte om bij diens Albuquerque Gecos te gaan spelen. Deze Amerikaanse tweede klasseploeg is immers “eigendom” van Schotte en wordt gesponsord door Morres Meubel, waardoor er b.v. een overeenkomst met S.K.Beveren bestaat. Morres Meubel was ook de sponsor van Jean-Marie Pfaff, tot-ie in moeilijkheden geraakte. Schotte denkt naar verluidt z’n film toch nog altijd te kunnen draaien, echter zonder expliciet naar Pfaff te verwijzen. Met de winst wil-ie dan uiteindelijk de lang verwachte Flandrienfilm ter ere van zijn vader te produceren.
Nog een project dat Stijn Coninx niét tot een goed einde kon brengen was dat rond pater Damiaan. De nieuwe film van Stijn Coninx in 2003 was dan ook “Verder dan de Maan”. De negenjarige Caro hoort op school dat mensen op de maan zullen landen. De Apollo XI is immers vertrokken. Volgens Caro zal God die landing niet toelaten. Een en ander geeft aanleiding tot moeilijkheden in het gezin waar de vader evenmin met moderne toestanden overweg kan. Een gevoelig werkstuk van de regisseur van “Daens”. Met Huub Stapel, Johanna Ter Steege en de schitterende Neeltje De Vree als Caro heb ik ergens gelezen, want ikzelf heb hem nooit gezien. Ook hier was mijn aandacht gaan verslappen en ik hield niet langer alle nieuwe releases bij. Behalve films regisseert hij ook televisieseries. Zo werkte hij samen met Hugo Matthysen en Bart Peeters voor Het Peulengaleis. In 2007 wordt hij voorzitter van SABAM en blijft dat tot begin 2014. Hij is ook vakhoofd film aan het RITCS in Brussel.
Tussendoor draaide Stijn nog een film rond de Belgische Jeannine Deckers (1933-1985) die als Soeur Sourire wereldberoemd werd met haar hit “Dominique”. De rol van “Soeur Sourire” – tevens ook de titel van de film – wordt gespeeld door de in Frankrijk succesvolle Belgische actrice Cécile De France. In Het Nieuwsblad van vandaag verklaart ze: “Het beeld dat ik van mijn personage kreeg, is niet bijster fraai. De meesten verklaarden dat ze een kreng was, une emmerdeuse. Zeer egocentrisch, brutaal en agressief, een groot kind dat maar niet wou opgroeien. Maar Stijn Coninx heeft haar milder afgeschilderd. Ik begrijp hem wel: als je een film over de liefde wil maken, moet je sympathie voor het personage kunnen opbrengen.”
En die liefde dat is dan die van (en voor?) haar leerlinge Annie Pecheux, waarmee Jeannine Deckers uit het leven is gestapt. Deze rol wordt gespeeld door Sandrine Blancke. Moeder-overste wordt vertolkt door Chris Lomme. De onvermijdelijke Jan Decleir speelt Deckers’ vader en Filip Peeters de rol van de manager van de zingende non.
In een interview van Kristin Matthyssen in de GVA van 25/4/2009 met zuster Christiane Pauwels wordt dan weer iets interessants verteld wat de opname van “Dominique” zelf betreft: het refrein zou namelijk worden gezongen door die zuster Christiane, samen met een zekere zuster Claire, Soeur Sourire zelf zong slechts de tweede stem.)
Voor de tweede keer (na “Daens”) heeft Stijn Coninx dus een project verfilmd, waarvoor Robbe de Hert zijn hele leven heeft gevochten. Deze keer echter met veel minder succes dan bij “Daens”.
Daarna draaide Stijn met “Marina” een biopic over Rocco Granata (foto). De eerste plaat die wij thuis van Rocco Granata in huis haalden, was helaas niet “Marina” (dat ik nochtans veel liever hoorde), maar wel “Het Noordzeestrand”. En daarin zingt Rocco o.a.:
“Nooit vergeet ik waar eenmaal mijn wiegje stond
Denk ik nog wel eens aan mijn geboortegrond
Maar ik vond mijn vrienden hier waar het leven lacht
Waar mijn mama mia altijd op mij wacht
Ik heb ’t geluk gevonden in dit landje klein
Hier blijf ik nu wonen, ik wil hier altijd zijn.”
En inderdaad, ik heb nooit iets anders dan lovende woorden gehoord uit de mond van Rocco Granata. In de film “Marina”, geregisseerd en geschreven door Stijn Coninx (samen met ene Rik D’Hiet), echter wordt Vlaanderen afgeschilderd als erger dan nazi-Duitsland. En als beloning word je in België dan tot baron geslagen…
Ik moet wel zeggen dat Coninx zich herpakte met “Niet schieten”, de film over de Bende van Nijvel die (net als “Daens”) Robbe De Hert altijd al wilde draaien. In Niet schieten wordt de bijzonder gewelddadige overval van 9 november 1985 op een filiaal van de warenhuisketen Delhaize in Aalst door de Bende van Nijvel gereconstrueerd. De film behandelt de impact op David Van de Steen, toen een jongen van negen jaar, die de overval (nauwelijks) overleefde maar wel zijn vader, moeder en zus verloor. Het scenario is een bewerking door Stijn Coninx en Rik D’hiet van het boek Niet schieten, dat is mijn papa! dat Van de Steen samen met Humo-journaliste Annemie Bulté schreef. De film verhaalt de gebeurtenissen vanuit het gezichtspunt van Albert, de grootvader van David Van de Steen, een rol van Jan Decleir. Regisseur Stijn Coninx investeerde zeven jaar in het project om het verhaal van de overval, zoals beleefd door David Van de Steen en zijn grootouders Albert en Marie-Josée Van den Abiel die David nadien opvingen, als een dramatische getuigenis en aanklacht tegen het langlopende onderzoek te verbeelden.
Datzelfde jaar (2018) tekende hij ook nog voor de kinderfilm “Sinterklaas en de wakkere nachten”. (Wikipedia)
Ronny De Schepper