Nadat ze pas op 16 oktober de eerste Amerikaanse anticonceptiekliniek had geopend (volgens mij de eerste anticonceptiekliniek tout court), werd Margaret Sanger (1879-1966) tien dagen later reeds gearresteerd op basis van de “obsceniteitswet”.
Zij riskeerde inderdaad celstraf door de voordelen van geboortebeperking te verkondigen omdat dat in die tijd in de Verenigde Staten door de Comstock Act van 1873 als obsceniteit verboden was, maar uiteindelijk werd de zaak geseponeerd.
Alcide legt uit hoe ze tot haar overtuiging was gekomen: “Elle nait dans une famille ouvrière d’origine irlandaise, sixième des onze enfants d’Anne Purcell Higgins qui aura eu en tout dix-huit grossesses. Avant 1914, elle travaille comme infirmière et sage-femme dans les quartiers les plus pauvres de New York et doit aider des femmes privées de leur santé et sexualité ou plus capable d’élever leurs enfants, et qui n’ont pas accès aux méthodes de contraception pourtant disponibles pour les plus éduquées, dans un système puritain ou même l’information sur la contraception par courrier est illégale.”
Lichamelijke zelfbeschikking hield voor Sanger onder andere in: een recht op seksuele voorlichting, zodat de vrouw gefundeerde keuzes kon maken. Ook was zij voorstander van abortus, sterilisatie en andere vormen van geboortebeperking. Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn: masturberen was voor haar een teken van geesteszwakte, maar afwijkend van gangbare opvattingen in haar tijd, vond zij de handeling niet als zodanig afkeurenswaardig, maar slechts vanwege de veronderstelde gevolgen. Die hielden in: onvermogen om geslachtsgemeenschap te hebben of daar plezier aan te beleven, maar ook wat zij noemde “geestelijke masturbatie”, een gefixeerd raken op erotica.
Een aantal van deze opvattingen vond men terug in haar bestseller What Every Girl Should Know uit 1920. Zij hielp Gregory Pincus ook financieel bij het ontwikkelen van een anticonceptiepil. Zij zette zich echter ook in voor eugenetica of rasverbetering, het onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van de menselijke bevolking. Aangezien altijd de vraag rijst wie er bepaalt wat meer of minder geschikte erfelijke eigenschappen zijn, is het onderwerp in veel landen een politiek taboe. (Wikipedia)