Mijn volgende boek: “Marcel” van Erwin Mortier.
Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965) is een Vlaamse schrijver. Hij groeide op in Hansbeke, een dorpje aan de zuidergrens van het Meetjesland en deelgemeente van Nevele. Mortier studeerde kunstgeschiedenis in Gent en behaalde daarnaast het diploma van psychiatrisch verpleegkundige. Van 1991 tot 1999 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Dr. Guislain Museum, waar hij werkte op het vlak van de geschiedenis van de psychiatrie (daar moet ik hem wellicht ooit ontmoet hebben want als journalist voor Het Laatste Nieuws moest ik geregeld verslag uitbrengen over tentoonstellingen in het Guislain Museum). In deze periode publiceerde hij in diverse literaire tijdschriften als De Gids, De Revisor, Het Nieuw Wereldtijdschrift en Optima.
Sinds 1999 leeft Mortier uitsluitend van zijn pen. Hij debuteerde met “Marcel”, dat o.a. werd bekroond met de Gerard Walschapprijs. Daarna heeft hij verscheidene romans, novelles, dichtbundels en essays gepubliceerd en was hij ghostwriter voor o.a. Goedele Liekens (dat heeft wellicht met het programma “De Lieve Lust” te maken). Een rode draad door zijn oeuvre is een grote bekommernis om de taal en de herinnering die erin vervat ligt. In zijn land is Mortier de drijvende kracht achter de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog waarin hij vooral bekend is door zijn roman Godenslaap en De spiegelingen. In 2005 werd Mortier voor een periode van twee jaar tot stadsdichter van Gent benoemd. De stadsgedichten die hij in die periode schreef, werden in de bundels Uit één vinger valt men niet en Voor de Stad en de Wereld gepubliceerd en bij zijn afscheid in januari 2007 in de uitgave Stadsgedichten 2005–2006 gebundeld. Mortier woont samen met radio- en televisiemaker Lieven Vandenhaute. (Wikipedia)
Een stijloefening. Zo zie ik het. En op dat vlak is het boek(je) zeker geslaagd. Maar inhoudelijk is het iets te mager, te voorspelbaar. Vandaar een drie.
LikeLike