Iets dat al te vaak is vergeten: op het einde van zijn leven zag Mao wel degelijk in dat de “culturele revolutie” (begonnen in 1966) een “vergissing” was. Zo is het vandaag 45 jaar geleden dat hij hierover zijn zelfkritiek heeft uitgesproken, precies een techniek die door die vermaledijde “culturele revolutie” zo vaak en zo vernederend werd gebruikt.
Voor velen kwam deze zelfkritiek wel te laat natuurlijk. Een tragisch voorbeeld daarvan is Kou Chen-Ying, de allereerste laureate van de Elisabethwedstrijd die uit de Chinese Volksrepubliek kwam. Met de woorden van Jean-Claude Vanden Eynden, derde laureaat van de Elisabethwedstrijd 1964: “Ik heb ook een trieste ervaring meegemaakt. Ik ging voor het eerst naar China in 1983 en ik had graag Kou Chen-Ying ontmoet, die tiende was geworden. Zij was de allereerste laureate uit de Chinese Volksrepubliek. Na het Concours was ze naar China teruggekeerd en ze werd er als nationale held ingehaald. Ze was een echte ‘star’. Van de ene dag op de andere werden zij en haar familie echter zwaar aangepakt door de verspreiders van de culturele revolutie. Van nationale glorie werd ze plots het mikpunt van vervolgingen en pesterijen. Iedereen die van ver of dichtbij met de westerse cultuur had te maken werd het slachtoffer. Zij is er psychologisch onderdoor gegaan en heeft met haar hele familie zelfmoord gepleegd. Daar was ik ondersteboven van. Temeer omdat zij zo’n geweldig lief en open meisje was.” (Fred Brouwers, De Koninginnewedstrijd, p.137)