Het is vandaag 25 jaar geleden dat Hubert Opperman (rechts op bovenstaande foto, naast zijn BSA-ploegmaten W.Hefty Stuart en Ernest Milliken) van zijn fiets viel terwijl hij op de rollen trainde. Een hartaanval velde deze negentig-plusser. Zijn lichaam werd gecremeerd en er werd een nationale rouwplechtigheid gehouden in St-Paul’s Cathedral te Melbourne. Op het einde van elk wielerseizoen wordt aan de beste Australische wielrenner van het jaar nog altijd de Sir Hubert Opperman Trophy overhandigd.

Hubert Opperman was de zoon van een beenhouwer van nederige afkomst uit een familie Duitse emigranten. Hij gebruikte zijn spaarcenten om een fiets te kopen. Daarmee meldt hij zich voor een open handicap wegwedstrijd genaamd ‘ De 80 Mijlen van de Fietsindustrie 1921’ . Hij is pas zeventien jaar oud en van beroep telegrammenbesteller per fiets. Omdat hij werkt met de fiets en dus een beetje beroepsrenner is, overhandigen de glimlachende inrichters ook aan hem een rugnummer.
Alles loopt zoals voorzien in deze koers. De betere amateurs en de beroepsrenners achterhalen weldra iedereen die voorsprong kreeg. Nog wat later kunnen velen het hoge tempo niet meer volgen, behalve dan die ene jongen, die veel fietst om telegrammen af te leveren. Deze Opperman volgt zelfs alle versnellingen van de favorieten. De wielerkoers Cycle Traders 80 eindigt met een sprint tussen zes rijders. Ondanks vuile streken van zijn concurrenten eindigt die jongen op een prachtige derde plaats.
In zijn befaamde biografie schreef Hubert Opperman later zelf dat de kleine stap die hij toen maakte om na deze 80 mijlen op het podium te klimmen zijn hele verdere leven heeft bepaald. Hij won toen immers een sportfiets Malvern Star. Deze werd hem geschonken door ene Bruce Small die met zijn broers Frank en Ralph het fietsfabriekje had overgenomen van Tom Finnegan, een oude vedette van de velodrooms. De ‘Small boys’ uit de wijk Malvern bouwden en verkochten sedert juni 1920 vijf fietsen per week, en zo ontmoetten Small en Opperman mekaar.
Hubert Opperman wil geen andere fiets dan de zijne die hij zo goed gewoon is. Uit deze assertieve houding blijkt reeds dat de 17-jarige een kopje heeft en bovendien kan onderhandelen. Bruce Small brengt Oppy’s eigen fiets dus wat beter in orde en betaalt in speciën de kostprijs van de gewonnen Malvern Star aan de jongen. Dit wordt de start van een levenslange vriendschap, want voortaan zullen zij altijd en overal samenwerken in sport, travel, business en politiek.
Vanaf 1922 is Hubert Opperman de eerste bediende van Malvern Star. Hij staat gewoon in de winkels met de klanten, met het personeel, of hij demonstreert tijdens wielerproeven zijn kunnen en de kwaliteit van de producten. Wanneer hij niet traint, rust, reist of koerst, is Hubert Opperman ook een ferme kerel op gebied van marketing, promotie, public relations, dienstbetoon,verkoop. In al wat hij doet is hij onverzadigbaar, een man die lang kan aanklampen en steeds vooruit blijft gaan.
Bruce Small (geboren te Sydney op 11 december 1895) is de man die voor de jonge Oppy een tapijt uitrolde naar een leven dat een avontuur werd. Bruce was zelf een sportman die het Australisch snelheidsrecord op een motorfiets verbeterde. Hij sprintte op eigen voeten de 100 yards in 10 seconden. Hij reed wat mee in wielerkoersen tot wanneer hij in zaken ging. Zijn ouders ijverden ondertussen voor ‘het Leger des Heils’ en zo kwam het dat hij van in zijn jongensjaren een goed muzikant was, vooral als hoornblazer. Deze man met ontembare werklust stond achter de ultrarijder Hubert Opperman, nadien achter Sid Patterson en Mario Morettini, en later heeft hij de tandemkampioenen van Melbourne 56 begeleid en gesponsord.
De Australiërs moesten weldra allemaal de Malvern Star hebben, zo een fiets van Bruce Small waarop Oppy reed. Hij die startte met een atelier in Malvern groeide tot eigenaar van een industriel imperium en distributienetwerk dat na de fifties overgenomen werd door de multinationals Philips en Raleigh. In het begin van de oorlog veranderde hij gepast de productie in zijn ateliers. Niet langer fietskaders maakte hij, doch dag en nacht werden er toen bij Bruce Small buizen gemaakt voor tenten en voor radiomasten, om het Australische leger uit te rusten. Door het wegvallen van de invoer uit de USA en Europa probeerde Bruce Small Industries in die tijd ook van zelf alle metalen voorwerpen te maken die in er Australië nodig zijn.
In 1945 produceert de Malvern Star Company weer 50.000 fietsen per jaar. Zij hebben ondertussen vooral een uitstekend commercieel netwerk uitgebouwd met een administratief hoofdkantoor in iedere Australische stad, 100 regionale distributiecentra en 1000 verkooppunten. In ieder huisgezin van Down Under staat er omstreeks 1950 minstens één pushbike (fiets) Malvern Star. De zeshoekige ster van de Malvern fiets betekende immers topkwaliteit aan een fatsoenlijke prijs. Via hun prima organisatie en goede distributie, door naambekendheid en vertrouwen, verkochten zij in al hun winkels ook drie andere fietsmerken voor ouderen, kinderen en vrouwen (Austral, Pacemaker, Preston Star). In dezelfde winkels vond de koper een uitgebreid gamma van benodigdheden , onderdelen en metalen toestellen. Door de toenmalige naoorlogse heropleving en de explosieve vraag naar motorfietsen, stofzuigers, koelkasten, radio’s, elektrische toestellen, betekende dit enorme verkoopcijfers .
Nadat op 28/2/1958 Bruce Small zijn business had verkocht om aan de kust te rentenieren, kon hij uiteraard niet stilzitten. Hij werd daar weldra de superman die de Gold Coast hielp veranderen in een paradijs voor gepensioneerden, surfers en toeristen. In 1967 piekte hij in de politiek met de slogan: ‘Think Big … Vote Small’. Zo werd Bruce Small in Queensland nog burgemeester en parlementair tot op de hoogste leeftijd.
Bruce Small ging als soigneur zo ver dat hij zelfs op straat op een gasvuur verse vis bakte, het lievelingsgerecht van zijn renner, en precies op tijd deze vis kon opdienen toen Hubert Opperman in volle vaart kwam aangereden, op zijn wereldberoemde Malvern Star natuurlijk. Oppy schreef aan zijn vriend bovennatuurlijke gaven toe, zoals een onverklaarbare kennis voor wat zou gaan gebeuren. Hij was een engelbewaarder, een beschermer, iemand die de gave had van te kunnen anticiperen en innoveren. Minstens viermaal ontsnapte Bruce Small op haast miraculeuze wijze aan de dood. Zoals in de Tour 1931 toen hij zichzelf met een fantastische jump nog uit een open wagen kon katapulteren net voor deze in een ravijn dook met dodelijke afloop voor de andere inzittenden.
Opperman, die onklopbaar was geworden in de Australische wielersport, nam samen met zijn coach-manager de grote oceaanboot naar Europa . Hij trainde dagelijks op de rollen met prachtig zicht over de oceaan. Perry Osborne, Ernest Bainbridge en Harry Watson waren de drie ploegmakkers die deze vijf weken lange boottocht ook hebben meegemaakt.
Nog maar pas aan land startten zij op 17 mei 1928 in Parijs-Rennes (346 km) tegen ervaren profs. Die koers werd gewonnen door Nicolas Frantz. Gaston Rebry was derde. De vreemde jonge kangoeroes reden allen samen de koers uit in het peleton op 22’15”. In Parijs-Brussel (375 km) op 27 mei 1928, negen dagen later, komt Hubert Opperman reeds tot een derde plaats. De toprenners Georges Ronsse en weer Nicolas Frantz moeten alles doen om hem bij te houden, want Oppy is een sterk locomotief maar geen sprinter.
De Australiërs verdienen hun selectie voor de Tour van 1928. Zij rijden rond Frankrijk voor het wielermerk Ravat-Wonder-Dunlop. Bainbridge sneuvelt in de 15de rit, maar Opperman (18de), Watson (28ste), en Osborne (38ste) schrijven wielergeschiedenis.
Hubert Opperman haat het te lange verblijf en het onzalig nietsdoen in de zovele verschillende muffe hotelkamers tijdens een Tour de France. Hij kon in de Tour op de Franse wegen niet genoeg genieten van “La Vie au Grand Air” dat zijn leven is tijdens lange continentale fietstochten in Australië . Hij vond de afdalingen van cols en de massa toeschouwers langs de weg nogal gevaarlijk. Maar, helaas voor hem, in plaats van langere ritten te maken zal Henri Desgrange het aantal ritten vermeerderen en hun afstand verminderen. De Tour is dus niets voor Opperman. Drie jaar later zal hij slechts tegen betaling nog wat meerijden om te trainen voor Parijs-Brest-Parijs.
Na de 5376 km tegen de wegrenners van de Tour in juli rijdt Oppy tussen 13 en 19 augustus 1928 op de Parijse 500 m wielerbaan Buffalo de zesdaagse in open lucht tegen de baanspecialisten. Hij vertrekt met Paul Broccardo als ploegmaat doch eindigt met François Urago. Na 3386,5 km in 6 dagen mag hij als derde de ereronde rijden. Hij klopte sterke mannen als Gerard De Baets, Giovanni Brunero en Piet Van Kempen.
Toen de wielerkampioenen nog vooral op de velodrooms goed verdienden, omwille van de massale aanwezigheid van toeschouwers die inkom betaalden, was de Bol d’Or te Parijs een zeer grote klassieker. Deze baankoers werd in 1928 in open lucht in een velodroom met een piste van 500 meter omtrek betwist. Er werd van de deelnemers het uiterste gevraagd : 24 uren lang zo snel en zo veel mogelijk afstand te rijden, geholpen door gangmakers op tandems en tripletten. Manager Bruce Small had voor marathonrenner Hubert Opperman een mooi contract afgesloten om aan Parijs de fietsende kangoeroe op zijn Malvern Star te laten zien. Andere deelnemers aan de start waren de Italianen Gaetano Belloni en Alfredo Dinale, de Belgen Felix Sellier en Zander Maes en de Fransen Honoré Barthélemy, Romain Bellenger, Marcel Huot, François Urago, André Mouton en Achille Souchard. Voorzeker een affiche met cracks om het publiek te trekken.
Small, de man die de beste fietsen in Australië maakt en verkoopt, en die zelfs lonkt naar heel het Commonwealth moet het ongelooflijke aanzien. Op korte tijd rijdt kameraad Oppy zijn beide fietsen kapot en dit telkens door kettingbreuk. Sabotage ! Er werd een zaagje gebruikt om de onherstelbare pech te veroorzaken. Gedurende één uur moet de pechvogel uit Melbourne eenzaam en alleen te Parijs wachten. De vertaler-tolk die het Australische team bijstaat, is samen met Small naar huis gelopen. Zwetend komt eindelijk de onverwoestbare coach opdagen met een gewone sportfiets geëquipeerd met zware wielen, spatborden en een bizar stuur. Gedurende elf uren achtervolgt de woedende Oppy uit Australië de mannen die aan de leiding rijden. Daarna pas heeft hij een voldoende aantal ronden afgelegd om echt terug in koers te zijn.
Zijn gangmakers op tandem kunnen nog amper het hoge tempo aan. Coach Small verwisselt deze gangmakers van plaats op hun rijtuigen zodat de man met de breedste rug meer beschutting biedt aan zijn renner. Deze innovatie zorgt er voor dat Opperman aan een nog hoger gemiddelde rond Buffalo blijft toeren. Andere Bol d’Or rijders imiteren dit weldra. Nadat hij zeventien uren op zijn zadel heeft gezeten stopt Oppy voor een natuurlijke behoefte en om wat verzorging. Terug op de baan verdappert hij nog, rijdt hij met buitenaardse klasse, terwijl anderen beschaamd, geklopt en vermoeid de wielerbaan verlaten.
Zo’n Bol d’Or met menselijke gangmaking was keihard voor mannen en machines. Het jaar voordien (1927), haalden grote kampioenen als Egg, Alavoine, Binda, en Girardengo niet eens de eindmeet. Tijdens de laatste ronden van deze befaamde marathonkoers staan de 50.000 toeschouwers recht en vele kenners zijn van oordeel dat de beste renner aller tijden op dat moment rond de piste van Buffalo aan het rijden is. Terwijl zij applaudisseren en scanderen, weerklinkt uit alle kelen nog enkel “Allez Oppy!” Deze enorme prestatie ontroerde Parijs geweldig. De schande van de sabotage deed dit ook.
Opperman die op het thuisfront als journalist ondertussen ook een graaggelezen columnist is geworden, wordt door een grote menigte supporters gevierd ter gelegenheid van zijn thuiskomst met de boot in Australië. In Frankrijk, op het einde van het sportjaar 1928 kozen de 500.000 lezers van de krant l’Auto , anders allemaal fanatiek voor eigen sportievelingen, Hubert Ferdinand Opperman als populairste sportman van Europa. Hij was toen liever gezien dan de legendarische Franse tenniskampioen Henri Cochet!
Gedurende 21 jaar was Oppy, zoals hij altijd werd genoemd, het vleesgeworden bijkomend deel van zijn eigen Malvern Star pushbike. Zijn palmares is samengesteld uit exploten van een andere tijd, uit een ander werelddeel, in het kader van die Engelse wielercultuur die van de onze afweek. Opperman leverde vele prestaties ook op onverharde wegen in het Australische binnenland. Tijdens zijn transcontinentale recordraids stonden duizenden mensen ’s nachts op om die ene fondrenner te zien voorbij komen, de man waarvan de naam op ieders lippen lag : Oppy de Australiër met het grootste stamina (uithoudingsvermogen) die fietsend alle records op de wereld kon verslaan op zijn Malvern Star.
Op de top van de piramide gevormd door de opstapeling van zijn records, overwinningen en exploten, zullen wij ook nog als pronkstuk de overwinning in Brest-Parijs-Brest 1931 plaatsen, waardoor zijn populariteit opnieuw een hele tijd grenzeloos was te Parijs . Hij werd toen zelfs weer tot sportman van het jaar 1931 in Frankrijk benoemd.
In 1935 reed Hubert Opperman mee in het wereldkampioenschap voor beroepsrenners te Floreffe in de provincie Namen. Met Gaston Rebry als zware blok aan zijn been reed hij lang in achtervolging op Jan Aerts die wereldkampioen werd.

Het Australisch kampioenschap wielrennen voor elite wordt sinds 1950 jaarlijks georganiseerd, maar ook voor 1950 vond het al enkele keren plaats. De recordhouder bij de mannen, Hubert Opperman, met vier overwinningen, behaalde deze allemaal in de jaren twintig. Het allereerste kampioenschap vond plaats in 1909 en werd gewonnen door Ivar Munro.
Nog even komen we terug op de speciale flair voor public relations en publiciteit die het team Small & Opperman bezat. Zij lanceerden de aankoop op afbetaling : voor 2 £ kon men een Malvern Star velo mee naar huis nemen en nadien verder afbetalen a rato van 5 £ per week.
Het in Parijs behaalde succes, commercialiseerden zij door de profs Mauclair en Bidot met hun knappe vriendinnen te laten overkomen naar Australië . Deze elegante renners, waarmee Opperman bevriend was, net gekleed in de nieuwste sportieve trendy mode van Avenue de la Grande Armée à Paris showden overal tijdens wielerevenementen de laatste modellen van Malvern Star en de mode van Parijs voor sportieve dames en heren.
Toen Wereldoorlog II uitbrak, ruilde Hubert Opperman zijn petje, stofbril en koerstrui voor een uniform en een helm bij de RAAF. Hij werd luitenant en streed als piloot voor zijn land in het verre Oosten. Toen het terug vrede werd, werd hij Directeur bij de Malvern Star Company en een geliefd politieker in de kringen van de liberaal Robert Menzies. Hij klom langzaam maar zeker op als parlementair van Corio (verkozen op 10/12/1949) en bracht het tot Minister van Transport (5/2/1960), tot Minister van Immigratie (18/12/1963). Daarna (10/6/1967) werd hij Australisch diplomaat (High Commisionner) op Malta.
Hubert Opperman was voorzitter van het Nationale Werk voor de Blinden, voorzitter van de Vereniging van Australische Sportlui, voorzitter van de Ridders van St-Jan van Jerusalem (Orde van Malta). Hij werd in 1968 door de Engelse Queen officieel verheven tot de adelstand. Zo veranderde zijn naam van Oppy in Sir Hubert.
Hij werd ook nog eens uitgenodigd als eregast om de Tour de France te volgen. Hij koos toen de rit Keulen-Luik 1965 die werd gewonnen door Rik Van Looy.

(Met dank aan Wilfried Journée)
SFA001012882

Tour de France 1931, vlnr Jules Gillard (Zwitser) en de Australische ploeg (Frankie Thomas, Ossie Nicholson, Richard Lamb en Hubert Opperman), bij de start in Parijs 21 juni 1931.

2 gedachtes over “Hubert Opperman (1904-1996)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.