Het tiende deeltje in de Scharnierreeks kreeg de titel mee “Tango en Terreur” maar die slaat eigenlijk nergens op, ook al wordt hij een tiental keren herhaald in het korte verhaaltje (45 blz.). Inderdaad, het zijn blijkbaar de alliteratie (stafrijm) en de actuele belangstelling voor deze muziekvorm (denken we maar aan de reeks op BRT 2 – Oost-Vlaanderen) die doorslaggevend zijn geweest, want dit boekje gaat hoegenaamd niet over “tango” en zelfs niet in ruimere zin over Argentinië. Neen, heel Zuid- en Midden-Amerika wil het behandelen en specifiek schieten daar Chili in het verhalend gedeelte en El Salvador in het documentaire uit.
Dit laatste aspect is trouwens het enige waardevolle van dit boekje, dat zich aandient als de zoektocht van een meisje naar materiaal voor een jaarwerk over Zuid-Amerika dat ze voor school moet maken. Nou, als het boekje zelf het resultaat van die arbeid ware geweest, dan werd dat regelrecht herschrijven ! En dat niet enkel voor de slordige taal waaraan ik me voor de zoveelste keer stoorde (een dt-fout mocht natuurlijk niet ontbreken: “Waar ik woedend van wordt”, p. 37), maar vooral wegens de vreselijke betuttelende aanpak van auteur Willy De Greef.
Het heet dat de samenstellers van de Scharnierreeks zelf uit het onderwijs komen (Actiegroep Kritisch Onderwijs). Als dat zo is, moet het peil op die drie jaar dat ik datzelfde onderwijs achter me heb gelaten wel erg gedaald zijn. Zo legt de auteur de volgende onzin in de mond van een middelbare scholierster : “Zuid-Amerika. Dat lijkt me wel tof. Al die stranden waar het heerlijk warm is, mannen met sombrero’s, wuivende palmen aan het strand, een bacardi-cola in de hand !” (p. 4), “0h ja, uit Chili, daar is nu een junta met Pinochio aan de macht” (p. 5), “Dat folteren, is dat echt zo erg?” (p. 13) enzovoort ! Op p. 8 wordt zelfs in toneelvorm het monopoliekapitalisme uitgelegd zoals men het voor kleuters zou doen. Je kan je verder natuurlijk storen aan het “hippe” taaltje van het meisje en haar vrienden, maar kom, dat kan een poging zijn om “realistisch” te wezen. Maar daar staat dan tegenover dat de Chileense vluchtelingen welhaast perfect Nederlands praten!
Evenzeer in een poging om bij het jonge volkje aan te slaan wordt er een regelrecht Ivanov-liefdesverhaaltje bijgesleept tussen het meisje en de “mooie knul” die de zoon is van “een prachtig (sic) type … zo’n echte zwartharige senor met een snor” (p. 7). En om de emmer gal helemaal te doen overlopen, crepeert haar vader op die lamentabele 45 bladzijdekes ook nog van de kanker. Over smartlappen gesproken !
Vrienden (kameraden ?) van AKO/EPO, zo gaan jullie het monopolie van “De Goede Pers” in de scholen niet doorbreken, want dit is gewoonweg “Slechte Pers”. Gelukkig lijkt het achtste deeltje (“Laarzen”, over het fascisme) halfweg alvast heel wat beter te zijn.
Ronny De Schepper