“Ik was bezig met de geestelijke acceptatie van een leven zonder God, wat betekent dat je zelf inhoud aan het leven geeft. Ik was op zoek naar een dieper gevoel van ethiek. In de islam ben je de slaaf van Allah; je onderwerpt je en bent dus ontdaan van je eigen vrije wil. Je bent geen individu. Je gedraagt je netjes omdat je de hel vreest; je kent geen persoonlijke ethiek.” (Ayaan Hirsi Ali, Mijn vrijheid De autobiografie)
Ayaan Hirsi Ali schreef met ‘Mijn vrijheid’ al meer dan tien jaar geleden haar autobiografie. Ik heb nu de negende druk (2016) gelezen. Dat duidt erop dat dit boek toch een bescheiden bestseller is. Ik vermoed dat het boek in Nederland erg verkocht is, omdat Ayaan Hirsi Ali Nederlandse geworden is en daar een rol in de politiek gespeeld heeft.
Ik hoop dat het boek niet alleen veel verkocht is maar ook effectief gelezen. Want haar levensverhaal is indrukwekkend, leest bij momenten als een avonturenboek. Ayaan is geboren in 1969 in Somalië als oudste dochter in een islamitisch gezin. Dat was evident zo want heel Somalië was/is islamitisch. Daarnaast is de rol van de clan waartoe men behoort van heel groot belang. Er bestaan talrijke clans en subclans. Het is van groot belang dat je -zelfs als kind- weet tot welke clan je behoort, want clanleden steunen elkaar in nood. Haar vader is wel een gestudeerd man. Toch wordt ze als kind het slachtoffer van genitale verminking (haar grootmoeder speelt hierin een rol), een praktijk die alomtegenwoordig is in dit land. De praktijk is op zich niet typisch islamitisch, maar de islam heeft die praktijk nooit veroordeeld of tegengewerkt. Als Ayaan acht jaar is, verhuist het gezin naar Saudi-Arabië, waar ze geconfronteerd wordt met een islamitische praktijk die nog strenger is dan in haar thuisland. Later verhuizen ze naar Ethiopië en vervolgens naar Nairobi in Kenya. Telkens loopt Ayaan (en haar broer en zus) school en moet ze zich weer aanpassen. Tijdens haar tienerjaren in Nairobi krijgt ze kans om een vrij degelijke schoolopleiding te volgen. Zo leest ze ook westerse literatuur (in het geheim) en maakt ze daardoor kennis met westerse relaties tussen man en vrouw die helemaal anders zijn dan wat ze in haar gemeenschap kent. Tegelijk maakt ze op pakweg 17-jarige leeftijd kennis met de Moslimbroederschap die bij het islamitische bevolkingsdeel in Nairobi met veel inzet ‘zielen’ probeert te bekeren tot een strengere islambeleving. Ayaan komt onder hun invloed en gaat zich strenger, islamitischer kleden. Tegelijk blijft ze zich vragen stellen bij een aantal islamitische dogma’s en praktijken, zoals o.m. de relatie tussen mannen en vrouwen. Met haar zus keert ze voor een tijd terug naar Somalië maar ze moeten later weer naar Nairobi vluchten wanneer in Somalië een oorlog tegen het centrale gezag losbreekt, die al vlug verwordt tot een algehele oorlog tussen verschillende clans. Hier ligt de basis van Somalië als ‘failed state’. Enkele pagina’s in dit boek over haar rol (samen met anderen) om vluchtelingen aan de Somalisch-Keniaanse grens te gaan redden uit een chaotische toestand, zijn zeer beklijvend.
Vervolgens komt haar vader met de blijde boodschap dat hij voor haar een geschikte man gevonden heeft: een Somalische man die in Canada woont en nu even in Nairobi is om er een geschikte (lees: onderdanige) vrouw te vinden . Ayaan stemt niet echt toe in het huwelijk maar heeft in de praktijk geen zeggenschap. Ze zal haar man, die inmiddels naar Canada teruggekeerd is, achterna reizen via Duitsland.
Tot daar het eerste deel: mijn jeugd. Het tweede deel luidt ‘mijn vrijheid’. Vanuit Duitsland ontsnapt ze naar Nederland waar ze asiel aanvraagt. Ze verblijft in een asielzoekerscentrum en is vast besloten van deze kans iets te maken. Ze leert Nederlands, probeert te werken, krijgt officieel asiel, ze studeert vervolgens maatschappelijk werk. Ze kan zich later opwerken tot tolk Somalisch-Nederlands en met dit geld begint ze ten slotte een studie politicologie aan de universiteit in Leiden. In een paar jaar tijd slaagt ze erin meer zelfvertrouwen te krijgen en haar leven zelf een richting te geven. Politicologie fascineert haar omdat ze zich steeds meer afvraagt waarom westerse landen zo goed functioneren en vreedzaam zijn terwijl dat in islamitische landen vaak niet het geval is. Nochtans heeft ze vroeger altijd geleerd dat het westen fout en decadent is. Ayaan Hirsi Ali stelt zich vragen over haar geloof, dat ze steeds meer confronteert met de denkbeelden (van b.v. de verlichting) die ze aan de universiteit leert kennen. Tegelijk wordt ze als tolk vaak geconfronteerd met de schaduwzijde van de levenswijze van haar geloofsgenoten (geslagen vrouwen in een vluchthuis, besnijdenis die ook in Nederland in het geheim gebeurt). Na haar studies krijgt ze een baan bij de studiedienst van de Partij van de Arbeid. Ze stelt zich steeds meer, ook in de media, op als islamcriticus, wat niet altijd op prijs gesteld wordt in haar partij die op dit vlak vooral politiek correct is. Ten slotte keert ze het geloof van haar jeugd helemaal de rug toe. Ze krijgt vervolgens een kans op de lijst van de VVD voor de verkiezingen en wordt zo parlementslid, waarin ze vooral een kans ziet om de stem te worden van de onderdrukte islamitische vrouwen in Nederland. Met filmmaker Theo Van Gogh maakt ze vervolgens een kritische kortfilm (‘Submission’) over dit onderwerp. Ze krijgen doodsbedreigingen uit islamitische hoek, die pas ernstig genomen worden nadat regisseur Van Gogh werkelijk vermoord wordt door een moslim in Amsterdam. Ayaan wordt door de beveiligingsdiensten als het ware gekaapt naar de VS waar ze veilig is. Ze wordt bijna de gevangene van de beveiliging. Wanneer er ten slotte een rel ontstaat over haar erkenning als asielzoekster en haar Nederlandse identiteit dreigt afgenomen te worden, grijpt ze een kans aan om in de VS te gaan werken bij een studiecentrum.
Het levensverhaal van deze moedige vrouw is indrukwekkend. Het ‘avontuurlijke’ aspect wordt bovendien aangevuld met een heel interessante persoonlijkheidsontwikkeling en een ontwikkeling van haar (kritisch) denken. Dit boek is dus niet alleen pakkend maar ook heel leerrijk. Wie volgens mij nog iets wil zeggen over de islam als ‘godsdienst van de vrede’ moet maar eerst eens dit boek lezen. Geen enkele lezer kan dit onberoerd laten!
Fons Mariën, 27/10/2017