In 2021 bestaat de Jeugdboekenmaand 50 jaar. Dat vraagt om een feesteditie. Met de slogan ‘Lezen is een feest’ wil men van 1 tot 31 maart het lezen uitgebreid vieren. In 1996 stond de Jeugdboekenweek in het teken van “Lang leze de beesten”, toch is onderstaand artikel ouder dan dat, maar de precieze datum kan ik me niet meer herinneren.
Of het nu al of niet gefingeerde poezen of eenden zijn, ik kan me haast geen enkel jeugdboek voor de geest halen waarin géén dier voorkomt op de een of andere manier. Een verzameling dierenverhalen (Jennifer Kavanagh, Een boek vol dierenverhalen, uitgeverij Westfriesland, 138 bladzijden) leek me dan ook een uitstekend idee. Toch is het geen meevaller geworden en dat om verschillende redenen.
Ten eerste is er de selectie. Altijd een combinatie van zakelijke aspecten (wat màg worden overgenomen en wat niet) en van persoonlijke smaak natuurlijk, maar sommige stijlen zijn toch echt te uiteenlopend om onder één hoedje te worden gevangen. Vooral de allegorieën zijn volgens mij niet op hun plaats (“Hoe de angst ontstond” van Rudyard Kipling en “De dans van buffalo” van Leon Garfiels). Zoals men weet gaat onze “Reinaert de Vos” bijvoorbeeld ook niet over dieren…
Hetzelfde kan men – om andere redenen – stellen bij “En toen kwam de kat” van Barbara Lacey (overigens vergeten in de voor het overige ook zeer onvolledige inhoudstafel) dat mij niet echt geschikt lijkt voor kinderen. Dat is trouwens zeker niet het geval bij het cynische “Esmé” van H.H.Munro. En ook de mentaliteit van “De verdwaalde zee-arend” (T.O.Beachcroft) staat me niet aan (een jongen moet zich helemaal laten openrijten door een zee-arend, vooraleer zijn vader een beetje respect voor hem kan opbrengen).
En dan is er de taal. Ik zal daarover blijven doorzeuren tot uitgevers daarvoor een beetje respect beginnen te tonen want vertaalster Corry van der Hulst heeft ze ook hier weer genoeg “opengereten”. De meest merkwaardige woorden en zinswendingen kom je hier tegen. Wist je bijvoorbeeld dat het meervoud van knecht “knechts” is? Om dan nog te zwijgen over de ridicule Hollandse aanpassingen die Tante Corry heeft aangebracht in dit Angelsaksische boek (de Vlaamse kinderen kunnen natuurlijk de pot op): zo leest de familie Digby-Jones “De Telegraaf”, gaan ze naar “Paleis Soestdijk” en vieren ze “karnaval boven de Moerdijk”.
Is het dan allemààl huilen met de pet op? Welnee, om op de traditionele optimistische noot te eindigen: het verhaal “Vechten en veren” van Jan Mark over het allergische jongetje is mooi, terwijl op z’n minst twee van de vier nog niet opgesomde verhalen (we kunnen niet té veel in detail treden) ook aandacht zouden verdienen.
Ronny De Schepper