Het is vandaag zestig jaar geleden dat “Jealous tiger”, het nummer van de Gentse groep Dan Ellery & the Tigers, is verschenen.
Op de uitstekende website van de Nederlander Piet Muys over de Belgische rock staat een opvallende bijdrage verschenen over de Gentenaar Dan Ellery. Ik weet niet meer hoe ik Piet Muys destijds heb leren kennen, maar ik weet nog wel dat ik nu al meer dan veertig jaar geleden nog aan deze bijdrage heb meegewerkt door gitarist Jef De Visscher te gaan interviewen.
Jef werkte destijds in de Gentse afdeling van de Belgische Mediatheek. Die was gevestigd op ’t Zuid, precies op de hoek (waar nu een kapperszaak is gevestigd). Ik was daar in 1975 “vaste klant” omdat ik toen een programma voorbereidde voor de BRT-radio. Daarvoor was ik op zoek naar nogal wat exclusieve opnames en de grote baas van de mediatheek (dus niet Jef zelf, die enkel de baas was in Gent) had mij daarvoor alle medewerking toegezegd in ruil voor een vermelding in dat programma uiteraard.
Dat programma is er uiteindelijk niet gekomen (wegens mijn burgerdienst, zoals ik hier heb uitgelegd), maar ik heb daaraan dus wel een levenslange vriendschap overgehouden met Jef en met zijn lieftallige medewerkster Suuz Borms, voor wie ik later nog de cursus “muziek en maatschappij” heb gegeven in Elcker-Ik, toen ze naar die vormingsinstelling was overgestapt in de Hoogstraat. Dat deed ze toen al samen met haar toenmalige partner Ferre Weustenraad. Samen zouden ze nog later Relaxhoris uitbaten, een ontspanningsverblijf van de socialistische mutualiteit in de Ardennen, waar we nog met het Masereelfonds verbleven hebben. Voor Ferre was dit allicht de opstap naar een hogere functie bij de mutualiteit in de Sint-Jansstraat, waar ik hem opnieuw tegen het lijf liep. Suuz van haar kant ging voor een reisagentschap werken en verbleef als ik het goed heb de meeste tijd van het jaar in Ibiza of iets van die strekking. Allemaal prettige herinneringen die boven komen dus.
Minder prettig was echter dat Jef me bij die gelegenheid ook allerlei documenten heeft ter hand gesteld die ik braaf aan Piet Muys heb doorgespeeld en hij heeft die ook allemaal braaf teruggezonden, maar dit interview was tevens mijn eerste bijdrage voor Tliedboek en daarvoor had ik een exclusieve foto van Jef afgestaan die hij zeker moest terug hebben. Uiteraard is die foto verloren gegaan op de drukkerij en Jef zit daar allicht nog steeds om te treuren. Later op De Rode Vaan stond ik zelf op de “marmer” zoals de opmaak in een drukkerij heette in de tijd dat er nog in lood werd gezet (want dan moesten marmeren tafels die zware bakken lood torsen), zodat ik zoiets in ’t oog kon houden, maar nog later, toen ik voor Het Laatste Nieuws werkte, zou dit nog geregeld gebeuren. De les die men hieruit kan trekken is: geef nooit iets mee voor een drukkerij als het je unieke bezit is, laat beter vooraf een afdruk maken (met de nieuwe technieken is dat overigens geen enkel probleem). Ik heb de foto wel afgedrukt bij het interview met Jef, maar dat is dan ingescand van de gerasterde foto van Tliedboek.
Dat mijn eerste bijdrage voor Tliedboek een interview was met een gitarist (een rockgitarist dan nog wel!) is wel erg vreemd voor een blad dat zo tekstgericht was, maar blijkbaar hadden ze daar geen problemen mee, want het interview is goed en wel verschenen en ik heb er ook geen (positieve noch negatieve) commentaren op gehad. Het volledige interview vind je hier. Voor dit artikel beperk ik mij tot de passage over Dan Ellery…
– Je bent begonnen bij Dan Ellery and the Tigers. Hoe oud was je toen?
J.D.V.: Vijftien of zestien. Jacky Van Poucke (zo heette hij, Dan Ellery is eigenlijk de naam van een overleden vriend van hem, die hij had leren kennen tijdens zijn verblijf in Chicago van 1949 tot 1953) was onze overbuur in het appartementsgebouw. Door hem kocht ik mijn eerste gitaar: één met vier snaren, in akkoord gestemd. Toen hij het ernstig begon te menen, maande hij me aan deftig gitaar te leren spelen.
– Jullie zijn beiden even oud. Toch keek je toen naar hem op.
J.D.V.: Jacky was op zijn tijd vooruit. Hij was hier te lande één van de weinige rockers die meer succes hadden met eigen composities (b.v. “Jealous tiger”) dan met cover-versies. Op zijn B-kanten probeerde hij ook soms minder commercieel materiaal uit.
– In die tijd maakten jullie ook een paar instrumentale opnamen. Hierop hoor je duidelijk een Duane Eddy-sound, maar het zou me verwonderen indien jij dat zou zijn.
J.D.V.: Toch is het zo. Je moet daar echter niet te zwaar aan tillen, want de opnamestudio (Olympia) was niet zo fameus. Ze produceerde een metaalachtige klank wegens de slechte vibratiekamer. Ik kom pas goed op dreef bij de Franse opnamen voor HMV (met Jacky Delmone) en voor Polydor (met Dan). Toen ik begon met gitaarspelen, keek ik erg op naar Eddie Cochran en Buddy Holly. Nu hou ik meer van mysterieuze dingen als Pink Floyd en Ennio Morricone.
– Dave Gilmour dus? Ja, dat past wel in mijn kraam. Ook dat mysterieuze. Bij vele nummers van Kandahar meen ik immers dezelfde sound te horen als in de beste werkjes van The Shadows: “Wonderful land” en “Atlantis”. Ze hebben een vervreemdend effect zou ik bijna zeggen. En dat vind je inderdaad ook bij Pink Floyd – maar Dave Gilmour geeft dan ook toe dat Hank B.Marvin een man is waar hij naar opkijkt.
J.D.V.: Marvin? Zie, dat vind ik nu spijtig. Men heeft me dat nóg verweten: “Je speelt teveel als The Shadows”…
– Verweten??? Bij mij is het helemaal niet als een verwijt bedoeld! Ik weet wel dat het nu “in” is om op The Shadows te schimpen en dan nog vooral op de nummers die ik heb genoemd, vanwege de violen die Norrie Paramor er tegenaan geplakt heeft, maar…
J.D.V.: Ik vind dat nochtans ook hun beste nummers, alleen zou ik er nog “Nivram” naast plaatsen.
– Daarna volgden de opnamen met Nancy Dee and the Atlantics (later veranderd in The Evergreens). Waarom die overgang?
J.D.V.: Dan wou meer professioneel gaan spelen: meer jazzy, big band en zo (hij zou later nog bij Henri Segers, Caravelli en Nico Gomez gaan), terwijl ikzelf in het leger moest en mijn muzikale evolutie dus even tot stilstand kwam. In de weinige vrije uurtjes wilde ik liever rock blijven spelen en daarom ging ik samen met bassist Roland Lammens naar The Atlantics. Maar we bleven beste vrienden en op Dans latere singles op RCA (rond 1963) ben ik ook nog van de partij. Die overgang naar “van het blad spelen” kwam onder invloed van de oudere studiomuzikanten waarmee Dan moest samenwerken. Die keken nogal vanuit de hoogte neer op een “rockgitaristje” en daagden hem uit dit of dat te spelen. Dan legde er zich op toe en slaagde erin. Daarop deden ze hem weer een stapje verder gaan en zo is hij nu (in 1975, RDS) bijna nog uitsluitend als studiomuzikant werkzaam voor Jimmy Frey, Paul Severs, Ann Christy, Rita De Neve,The Strangers en wie nog allemaal. Met de rock-revival (de zoveelste) in 1973 werd wel een elpee uitgebracht, “The Best of Dan Ellery”, met echter meestal covers (als “Memphis Tennessee” en “Johnny B.Goode”) maar ook een paar herwerkingen van eigen nummers (zoals “I…”). Hij wordt daarop begeleid door knapen als Burt Blanca en Bruno Castelucci.
– Goed, maar jouw optrekken met Ellery ligt in het begin van de jaren zestig en Kandahar is opgericht in 1972. Wat deed je in die tussentijd?
J.D.V.: Toen het me financieel niet erg voor de wind ging was ik verplicht elke avond op bals op te treden. Het kwam de strot uit. Toen de directeur van een klein Frans circus, Carengton of zoiets, aan drummer Etienne Delaruye en zijn broer Guy (orgelist en violist), aan Roland Lammens en aan mij voorstelde een half jaar met hem op te trekken, was dat dan ook zeer welgekomen. Het was de bedoeling dat we, vóór het eigenlijke circus begon, de top tien zouden spelen en dan ook tijdens de nummers voor muzikale begeleiding zouden zorgen. Daarna, zo rond ’69-’70, heb ik een paar repetities meegemaakt met Flight. Al rap bleek dat dit niets voor mij was, maar hierin zat ook Danny Laure en die nam me op, toen hij een weinig later een nieuwe groep stichtte: Orient Express. Hierin zat ook de Zwitser Francis, de latere drummer van Kandahar.
– En met Orient Express zijn jullie de enige Belgische groep die in Lillian Roxons “Rock Encyclopedia” geslopen is, zij het dan dat de informatie niet geheel juist is, want anders zouden jullie ook een Iraniër in de groep moeten hebben gehad…
J.D.V.: Een Iraniër? Nee, maar wel een Afghaan, een Duitser en wat weet ik nog allemaal. Nu, rond die tijd liep Karel Bogard rond met de idee van een nieuwe groep. Nog erg vaag. Men zou bewerkingen brengen van dingen als “I’m a man” en zo. Toen Karel dan in de Skoop in Gent een concert van Mormos organiseerde, vroeg hij mij en een paar andere gasten of we niet samen met hem in het voorprogramma wilden spelen. En tijdens de repetities begonnen wij samen omzeggens onmiddellijk te componeren: Kandahar was geboren.
Ronny De Schepper
Referentie
Ronny De Schepper, De muzikale omzwervingen van een inheemse rockgitarist, Tliedboek nr.36 (oktober 1975)

Geachte Heer,
gisteren mocht ik enkele oudere foto’s ontvangen van Belgische sterren uit een tamelijk ver verleden. Daarbij een zekere Dan Ellery. Hebt U voor mij misschien een beknopte bio van deze vedetten van weleer. Ik ben tevreden met evntueel een geboortedatum en plaats, zijn echte naam en enkele wetenswaardigheden.
Alvast bedankt.
LikeLike
Beste,
Alles wat ik heb over Dan Ellery wordt in onderstaand interview vermeld. Ik kan daar helaas niets aan toevoegen.
LikeLike
Ik heb me vergist. Ook hier https://ronnydeschepper.wordpress.com/2008/11/13/rocknroll-onder-de-kerktoren/ kan je nog een stukje over Dan Ellery vinden.
LikeLike
Een korte update.
Zelf was ik (op papier) seretaris van Dwarf.
Mijn rol bestond ehter alleen uit de 2 volgende dingen : 1.demo’s opnemen van groepen die een LP wilden laten opnemen bij Dwarf, en 2 : alles wat live mixing was, ik had een van de eerste PA’S in Belgie. Bij de eerste (of 2de?) Rock Werchter werd de klank gemaakt door 3 installaties bijeen te lappen ; die van Stormy Monday uit Antwerpen (bestaat nog steeds…), die van Banzai uit Antwerpen en de mijne (waarmee ik alle optredens van Kandahar versterkte).
Dan Ellery en ik zijn later gehuwd met 2 zusters, hij is nog steeds gehuwd met dezelfde, ik ben gescheiden. Dan en zijn vrouw wonen hier achter de hoek.
Karel Bogard is zopas met pensioen, na zijn werk in de baggerij. Hij is sinds lang gehuwd met een Franse dame, en woont nu tegen Biarritz (begin dit jaar heb ik daar nog 5 weken verbleven).
Indien U geinteresseerd ben in andere nog recente nieuwtjes, kan u mij kontakteren, ik heb ook de tel nummers en email van beide heren.
Groetjes
LikeLike
Bedankt voor deze toelichting, mijnheer Finck.
LikeLike
Goede avond,
Is er ergens nog een opname verkrijgbaar van Danny’s LP ?
Groetjes
Hugo
LikeLike
Hugo,
Ik heb een vraag gekregen over het handboekje dat met de Atlantis kwam. heb jij daar een copy van die ik kan doorsturen naar een man in Spanje?
Gr. Piet
sorry voor het bericht hier te zetten maar ik kan echt Hugo’s email nergens vinden
LikeLike
JA ZENNE HIJ ZELF OF VIA MIJ DE DOCHTER VAN Dan Ellery (jaquese van Poucke ) ik ben de jongste dochter Sarah van Poucke ) maar dan moet ik het toch eerst aan mijn Paps vragen laat me maar iets weten ben bereikbaar op nr :0472605107
LikeLike
Ik wens alleen op te merken dat men het in Gent heeft over De Zuid. Dat komt van ‘de Zuidstatie’, het vroeger spoorwegstation Zuid. Omdat dit plein niet officieel Zuid heet dient men zich niet aan het algemeen Nederlands te houden maar wel aan het Schoon Vlaams. Het is dus De Zuid. Het (of ‘t) Zuid ligt elders.
LikeLike