Het is vandaag al 85 jaar geleden dat de Britse schrijver Rudyard Kipling is overleden. Hij is bij ons vooral bekend van “Jungle Book”. Tot de andere verhalende werken van Kipling behoren onder meer Plain Tales from the Hills en Kim. Kipling ontving in 1907 als eerste Brit de Nobelprijs voor Literatuur.
Tot de jaren 1950 werd Kipling wereldwijd hooggeschat. Zijn populariteit nam af naarmate het kolonialisme niet meer als een volstrekt natuurlijk gegeven werd aangezien; zijn verhalen en gedichten zijn immers grotendeels te situeren op de achtergrond van koloniaal India. Intellectuelen als George Orwell verwierpen het werk van Kipling omdat hij “bijna een fascist“ geweest zou zijn.
Kipling was een voorstander van het Britse imperialisme. Zo schreef hij het gedicht The white man’s burden (De last van de blanke), waaruit hegeliaanse meester-knechtdialectiek en racisme naar voren komen: de blanke man sleept de kleurlingen als last met zich mee en brengt ze beschaving bij. In het gedicht komt het etnocentrisme van het westen duidelijk naar boven. The white man’s burden is tegenwoordig een eufemisme geworden voor racisme, kolonialisme en imperialisme.
Na het bloedbad van Amritsar, waarbij op 13 april 1919 honderden protesterende Indiërs werden vermoord onder gezag van generaal Reginald Dyer, noemde Kipling hem “the man who saved India” (de man die Indië redde). Het verhaal werd verfilmd als The Man who would be King, met Michael Caine en Sean Connery.
Zijn teksten en gedichten zijn heel toegankelijk door een meestal voor eenieder duidelijke betekenis en (vooral in de gedichten) een natuurlijk ritme dat zich leent voor declamatie: If— (1910) is hiervan het schoolvoorbeeld. Dit gedicht wordt bijzonder gewaardeerd in sportkringen — men denke aan de ontvangsthal van het tenniscentrum in Wimbledon — en in de oorspronkelijke scouting van Robert Baden-Powell. Het gedicht werd in 1995 door de Engelsen verkozen tot hun favoriete Engelse gedicht. Het is een advies van een vader aan zijn jonge zoon. In the movie “Legends of the Fall” (1994), the night the boys announce they’re going to war, Colonel William Ludlow reads “Rikki-Tikki-Tavi” from volume 2 of “The Jungle Book”. Rudyard Kipling’s son John served in World War I, and was killed in action. My Boy Jack (2007) was based on it.
Kipling verrijkte de Engelse taal met tal van uitdrukkingen, soms slecht begrepen, zoals East is East, and West is West, and never the twain shall meet. Het gedicht stelt dat moed en eergevoel boven alle verschillen tussen mensen uitgaan. Ook de term law of the jungle is afkomstig uit een boek van Kipling, The Jungle Book. Danegeld, een dwangbelasting van de Vikingen, is een oude term die Kipling nieuw leven inblies: That if once you have paid him the Danegeld,/ You never get rid of the Dane. Wie op chantage ingaat, zal altijd moeten blijven betalen.
Ondanks zijn soms triomfalistische toon, schreef Kipling ter gelegenheid van het zestigjarig regeringsjubileum in 1897 van koningin Victoria een gedicht dat Recessional heet, te vertalen als Teruggang. Hierin wordt verwezen naar het lot dat grote en machtige naties treft: ooit zullen zij net als Nineveh en Tyrus ten onder gaan, terwijl alleen God eeuwig is. Kipling was een bewonderaar van het Britse rijk en de mannen die het vestigden en handhaafden, maar kon ook non-conformistisch zijn, zoals in zijn gedicht over kanker en euthanasie.
Kipling hield van dieren. Met name honden spelen een grote rol in zijn meer sentimentele gedichten, maar ook paarden, hyena’s, wolven, runderen en slangen waren onderwerpen voor zijn poëzie. (Wikipedia)