Neen, uiteraard slaat bovenstaande titel niet op het nieuwjaarsconcert dat het Antwerpse orkest van de Opera Voor Vlaanderen onder de leiding van Arthur Fagen in beide operahuizen heeft gegeven. De populaire Strauss-schlagers gaven immers eerder aanleiding tot een « gezellig » dan tot een « goed » concert (de ontspannen houding van de Duitse tenor Mario Brell was wat dat betreft typerend, om nog te zwijgen van de « primeur » dat een orkest voor de tweede maal de Radetzkymars inzet zonder dat de dirigent aanwezig is !).
Neen, heel verrassend kwam binnen een uitgebreide, kwalitatief sterke en speciaal aangepaste eindejaarsprogrammatie juist de erg zware Wagner-opera Lohengrin naar voren als de beste productie. En dat dus ondanks een sprankelende Peter Pan in het NTG (wegens de playback), een opzwepende Jesus Christ Superstar in De Singel (omdat de enige echte regiewijziging tegenover de Arena-productie een nogal simplistische opdeling in goede Baghwans en slechte punkers was), een vocaal welhaast perfecte Fledermaus in het Koninklijk Circus (maar over de regie zo dadelijk meer) en een uitstekende Cinderella door het Ballet van Vlaanderen (zie het rv-eindejaarsnummer).
DRACULA
Dat « Die Fledermaus » van Johann Strauss niet veel met vleermuizen te maken heeft, weet zowat iedere opera- en operetteliefhebber. Munt-regisseurs Maurice Béjart en Elmar Ottenthal blijkbaar niet. Voor hen zit het hem vooral in de titel van het werk !
Enkele bevindingen terloops : wie spreekt van vleermuizen denkt zó aan Dracula. De Prins van de Duisternis was bij deze opvoering dan ook van de partij. Met « ratten » werd ook heel wat gedweept. Natuurlijk gaat het in « Die Fledermaus » over « les petits rats de l’Opéra », maar de regisseurs vonden het nodig Dracula met een kooi échte ratten te laten rondlopen. Het hartverwarmende « Brüderlein, Schwesterlein » in het tweede bedrijf werd plots een « Blutbrüderschaft » als het gezelschap zich in de polsen sneed om elkaars bloed te vermengen en het koor er plechtig als in een zwarte mis geknield bijzat. In het derde bedrijf wordt Frosch omgetoverd tot Dracula. De knotsgekke en bestendig dronken cipier bleef dan ook een doodernstig wezen dat bij het einde opnieuw zijn Dracula-mantel aantrok. Enz. enz.
Nochtans was het concept voor deze Fledermaus niet zo slecht opgevat. Béjart zag de drie akten als een drievoudige gevangenis. De eerste actie (de woonst) als de gevangenis van het huwelijk, de tweede (het feest) als de gevangenis van de rijkdom en de laatste uiteraard de échte gevangenis. Deze opvatting werd gevisualiseerd door in elke akte een architectuur met tralies te verwerken, wat door Jorge Jara zeer knap verwezenlijkt werd.
Ook muzikaal mocht deze Fledermaus er best zijn. Karita Matilla was een Rosalinde om van te snoepen en de lieftallige en speelse Adèle vond in Judith Blegen een coloratuur-vaardige vertolkster. Ook bij de mannen zat het allemaal goed : een sonore en vlotte Eisenstein van Christian Boesch, een nog steeds welluidende Louis Devos als Alfred, Bodo Schwanbeck was een Frank van de bovenste plank en Mikael Melbye een Dr.Falke die met zwier de touwtjes in handen hield.
Anja Silja als Prins Orlovsky was de enige die teleurstelde. Haar zingen beperkt zich nog tot losstaande kreten zonder enig legato. Na haar teleurstellende Marie in Wozzeck, enkele jaren geleden, hadden wij trouwens niets anders verwacht. Het koor was zoals steeds up-to-date, maar van Michael Sch6nwandt hadden wij iets meer « schwung » verwacht.
Als men bij machte is Dracula, de ratten en de vleermuizen te negeren, valt er van deze productie nog best te genieten. Voor nieuwjaarsavond vinden wij het toch maar een twijfelachtige bedoeling…
WERELDNIVEAU
Het échte eindejaarsgeschenk kwam dan ook, heel onverwacht, vanuit de Opera Voor Vlaanderen. De verwachtingen voor Wagners Lohengrin waren nochtans hooggespannen : wat zouden Ronny Lauwers en vooral Octave Landuyt er van maken ? Wel, het werd een grandioze opvoering op wereldniveau. Deze zware opera werd scenisch, zowel qua decor en kostuums (Octave Landuyt) als regie (Ronny Lauwers) en algemene leiding (Kurt Brass) derwijze naar voren gebracht dat het werk iedereen (en er was bij de première te Gent een goede opkomst) wist te boeien en uiteindelijk werd er aan het slot dan ook een staande ovatie gebracht aan allen. Ook aan Horst Hofmann die als Lohengrin, de ziek geworden Norbert Orth moest vervangen. Frans Van Eeteelt als heraut en Chris De Moor als de koning waren groots naast een Oscar Hillebrandt als Telramund.
De heldin van de avond was echter onbetwistbaar Carmen Reppel als Elza, en alhoewel een donkerder stemkleur beter de Ortrud zou hebben getekend, gaf ook Pauline Tinsley, die wij sedert jaren kennen, een prachtige vertolking van de stokende satansvrouw weg. Koor en orkest en alle nevenrollen waren het beluisteren en bekijken waard, wat Kurt Brass ervan gemaakt heeft was enig.
De eenheid was deze maal volmaakt, het zo dikwijls op de korrel genomen Gentse orkest van de OVV bewees onder een goede leiding tot volwaardige prestaties in staat te zijn. Ronny Lauwers naast een grote kunstenaar als Octave Landuyt wist het verhaal van Lohengrin getrouw te tekenen met een massa aan fijngevoelige beklemtoonde toetsen.
Niets was deze maal door de OVV aan het toeval overgelaten, tot de affiche en een meer dan verzorgde programmabrochure toe. De Opera Voor Vlaanderen heeft misschien eindelijk een weg gevonden die haar moet plaatsen naast wat op wereldvlak door operahuizen wordt gebracht. .
Referentie
Ronny De Schepper, Willy Maijeur en Roger De Vocht, Nieuwjaarsgeschenk in de Opera voor Vlaanderen, De Rode Vaan nr.3 van 1986