Vijf jaar geleden zag en hoorde ik hem nog aan het werk in “Giovanna d’Arco” van Verdi (op video uiteraard) en kijk, vandaag viert de man zijn 85ste verjaardag. Ik hoop dat hij nog in goede gezondheid verkeert.
Renato Bruson wordt door sommige mensen (o.a. door mij) beschouwd als de beste Rigoletto sinds Tito Gobbi. Zij waarderen daarbij zijn elegante en expressieve frasering, fluwelen toon, muzikale intelligentie, maar vooral ook zijn acteerkwaliteiten. Niet voor niks beschreef Renato Bruson ooit zichzelf in de volgende woorden: “Ik ben zelfkritisch genoeg om te begrijpen wat ik aankan. Sinds ik wist dat ik niet een donderende stem heb om grove effecten te bereiken, zocht ik de interpretatie aangezien ik denk dat het belangrijker is dat het publiek naar huis gaat met iets in hun hart dan met wat geluiden in hun oren.”
Als voorbeeld kan de fameuze “vendetta”-scène gelden: als Gilda schoorvoetend aan haar vader heeft bekend hoe de liederlijke Hertog van Mantua vermomd als een onhandig studentje haar onschuld heeft geroofd, dan zingt de bezorgde vader “Piangi, fanciulla, ween maar m’n kindje”, maar even later hervat hij zich en zweert dat hij dit geval van ongewenste seksuele intimiteiten tijdens het werk eigenhandig zal wreken (“Si vendetta, tremenda vendetta”), terwijl Gilda dan weer juist vraagt om hem te vergeven, omdat ze eigenlijk toch wel verliefd is op hem. Renato Bruson is voor velen de ultieme Rigoletto. Samen met Edita Gruberova als Gilda zorgt hij voor een crescendo-effect, enkel vergelijkbaar met “Child in time” van Deep Purple.
Ronny De Schepper