Het Verdrag van New Echota was een herplaatsingsverdrag dat op 29 december 1835 door de regering van de Verenigde Staten en een aantal leden van de Cherokeestam werd getekend in New Echota. Het gaf aanleiding tot de zogenaamde Trail of Tears (“tocht der tranen”), zoals hierboven te zien op een schilderij van Robert Lindneux uit 1942.
In de jaren dertig van de 19de eeuw hadden de Cherokee al een flink stuk van hun voorouderlijke grond moeten afstaan aan de blanke bezetters, ondanks de pogingen van de Cherokee om zichzelf te organiseren (ze hadden een gekozen volksvertegenwoordiging) en eerdere verdragen met de Verenigde Staten. Toen het gekozen stamhoofd John Ross het aanbod van de regering afsloeg om land in Oklahoma en geld te ruilen tegen grond die eerder aan de Cherokee toegezegd was, besloot de regering om te gaan onderhandelen met Cherokee die wel bereid waren om tegen de aangeboden prijs naar Oklahoma te verhuizen. De “Ridge Party”, zoals deze groep genoemd werd, werd geleid door Majoor Ridge, zijn zoon John Ridge en zijn neven Elias Boudinot en Stand Watie. De federale overheid stuurde de aangewezen personen, generaal William Carroll en de geestelijke John F. Schermerhorn, erop af om een verdrag op te stellen en de Ridges te overtuigen om het te tekenen. Door het tekenen van het verdrag schond de Ridge Party een Cherokee-wet, die nota bene door Ridge zelf enkele jaren eerder was voorgesteld. Toen de overeenkomst goedgekeurd was, ontving de Ridge Party haar geld, en begonnen zij aan hun reis naar het westen.
Het aantal mensen dat stierf op de Trail of Tears wordt uiteenlopend geschat. Volgens de officiële tellingen van de overheid waren er 424 doden; Een Amerikaanse dokter die met een groep meereisde schatte dat er in de kampen 2000 mensen gestorven waren, en op de Trail nog eens 2000. Zijn schatting van 4000 doden wordt nog steeds het vaakst aangehaald. Een demografische studie uit 1973 schatte het aantal doden op 2000, een andere studie uit 1984 concludeerde dat er 8000 mensen gestorven waren.
De Cherokee waren niet de enigen die gedwongen moesten verhuizen gedurende dit tijdperk. De term Trail of Tears wordt dan ook soms gebruikt om soortgelijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de inheemse Amerikaanse volken te beschrijven, voornamelijk bij de zogenaamde vijf beschaafde stammen (*). Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat de term Trail of Tears oorspronkelijk een verplaatsing van de Choctaw beschrijft. Een andere gedwongen herplaatsing in hetzelfde jaar 1838 staat bekend als de Trail of Death (“tocht des doods”). Dit betrof de Potawatomi van Indiana, die 1.060 kilometer westwaarts moesten afleggen naar een reservaat in Kansas. (Wikipedia)
(*) De Cherokee, Chickasaw, Choctaw, Muskogi (Creek), en Seminole, die als ‘beschaafd’ beschouwd werden door de blanke gemeenschap omdat ze westerse gewoonten hadden overgenomen (inclusief het bezitten van slaven en plantages) en over het algemeen goede betrekkingen met hun buren hadden. De vijf geciviliseerde stammen leefden in het zuidoosten van de Verenigde Staten voordat ze verplaatst werden naar andere delen van het land, voornamelijk het huidige Oklahoma. (Wikipedia)