Morgen zal het al vijftien jaar geleden dat Charly Gaul is gestorven. Tijd dus voor een terugblik op dit stukje rijke Luxemburgse wielergeschiedenis…
Onze eigen Lomme Driessens debuteerde als sportdirecteur bij Garin, o.a. met veel Luxemburgers (Bim Diederich, Jean Kirchen, Matthias Clemens, Marcel Ernzer, Willy Kemp en Jean Goldschmidt). “In die tijd had ik vier Luxemburgers in de eerste tien van de Ronde van Frankrijk,” pocht Lomme en hij voegt er meteen aan toe: “En ge moet nu eens kijken waar de eerste Belg zit!”
Later zou een jongere generatie Luxemburgers – maar nog steeds met Marcel Ernzer – geschaard rond Charly Gaul, samen met een aantal Italianen, w.o. Pasquale Fornara en Aldo Moser, de ploeg Emi vormen; dit is niet de platenfirma E.M.I., maar wel een Italiaanse staatsbedrijf voor energie, iets zoals Electrabel dus.
Charly Gaul (Pfaffenthal, 8 december 1932 – Luxemburg, 6 december 2005) had het jaar daarvóór (in 1958) de Ronde van Frankrijk gewonnen. Naast zijn eindoverwinning in 1958 wist Gaul in 1955 en 1961 een derde plaats in het eindklassement van de Tour te behalen. In 1956 en 1959 won hij het bergklassement. Ook in de Ronde van Italië was hij succesvol. In 1956 en 1959 won hij deze ronde en het bergklassment.
Hij had twee bijnamen: De Engel van het Gebergte, refererend aan zijn klimcapaciteiten, en Monsieur Pipi. De laatste dankte hij aan het feit dat hij in 1957 de winst in de Giro verspeelde door een uitgelopen plaspauze. Gaul was ongenaakbaar dat jaar en reed vier dagen voor Milaan in het roze, 56″ voor Nencini en 1’17’ voor zijn aartsvijand Louison Bobet. In het begin van de etappe naar Monte Bondone zette Gaul zich ostentatief aan de kant om zijn gevoeg te doen. Toen Bobet passeerde, zou de roze trui hem met een ander lichaamsdeel dan de rechterhand gegroet hebben. De Fransman was razend, hitste zijn teammaats op en joeg het tempo in het peloton de hoogte in. Gaul – als Luxemburger in de tijd van landenteams steevast zwak omringd – begon als een gek te achtervolgen, maar verloor uiteindelijk meer dan acht minuten én de Giro.
Gaul leerde uit het incident. Hij was de eerste die de techniek ontwikkelde om al rijdend, vanuit het zadel, te wateren. Ronduit revolutionair, al is het niet iedereen gegeven. Vandaar misschien dat de meeste renners toch nog altijd van de fiets stappen om hun ding te doen. Meestal doen ze dat dan ook tesamen. De wielerwet zegt dat op zo’n moment men niet mag gaan aanvallen. En dat gebeurt dan ook niet.
Correctie: één keer gebeurde het wel. Misschien is dat net de aanleiding waarom nadien nooit iemand nog op het idee kwam. Het was in de Tour van 1978, in een overgangsetappe van Bordeaux naar Biarritz. Op een banaal moment, ergens halfweg koers, dook het peloton kriskras de graskant in. Eén man reed echter gezwind rechtdoor: Dante Coccolo (foto). Geen sterke mens – in zijn profcarrière van amper twee jaar won de Fransman geen enkele koers – dus dacht hij slim te zijn in zijn queeste naar eeuwige glorie. Helaas, zijn poging strandde, en Coccolo eindigde op twee na laatste die dag.
Vervelend neveneffect: hij had een heel peloton vijanden gemaakt. Toen brave Dante een paar dagen later hoogstnodig moest, zagen die hun kans op zoete wraak. Ze pakten zijn fiets, sleurden die twee kilometer mee en dumpten hem daar in een gracht. Voor Coccolo zat er niets anders op dan te wachten op de sponsorwagen van zijn ploeg, waar enkel nog plaats was op de motorkap. Vanwaar hij, als een matroos in een kraaiennest, begon te speuren naar zijn vermiste velo.
Indien dit verhaal uit Het Nieuwsblad van 4 juli 2012 waarheidsgetrouw is dan is dit incident een unicum in de moderne Tourgeschiedenis. Coccolo zou die twee kilometer dus immers niet op de fiets hebben afgelegd en werd toch niet uit koers genomen (hij eindigde 77ste in Parijs).
Maar terug naar Charly Gaul. Die reed als amateur bij U.C.Dippach en werd als prof zes keer kampioen van Luxemburg op de weg en bovendien twee keer nationaal kampioen veldrijden. Na zijn tweede echtscheiding leidde hij een teruggetrokken bestaan. Hij liet zich pas terug op wielerwedstrijden zien omdat hij een groot fan was van Marco Pantani wiens aanvalslust hij bewonderde.
Op 6 december 2005 overleed hij, twee dagen voor zijn 73ste verjaardag, aan de gevolgen van een longembolie. Charly Gaul werd gekozen tot de Luxemburgse Sportman van de twintigste eeuw.
Na de legendarische Charly Gaul waren er Johnny Schleck (de vader van Fränk en Andy dus) en Eddy Schutz die jarenlang onder hun beiden zouden uitmaken wie er Luxemburgs kampioen zou worden. Daarna was het echter heel wat minder met quasi onbekende renners als Roger Gilson of Josy Johanns. Ook de generatie daarna kwam niet uit de verf al rijden Pascal Triebel en Enzo Mezzapeza nu nog altijd bij de elite zonder contract en was met name Romain Hilger een grote belofte. Hij werd geboren op 13 oktober 1956 en de rest laat ik hem zelf vertellen: “Ich war nie Profi, bin allerdings als semi-Pro 2 Jahren in Metz-Woippy gefahren. In 1976 ein Jahr mit Sean Kelly haben wir zusammen etwa 30 Rennen gewonnen als Amateure. Im März habe ich den G.P. Pinchy in Belfort vor den Frères Hosotte gewonne und eine Woche später den G.P. Peugeot in Montbéliard. Im April habe ich den Circuit Bretagne Sud in Lorient (4 Etappen Rennen in der Bretagne) gewonnen. Ich war dabei als Kelly im Oktober 1976 den piccolo Giro di Lombardia gewonnen hat bevor er durch Jean de Gribaldy Profi bei Flandria France geworden ist. 1977 bin ich in Metz neben Pat Mc Quaid (heutiger UCI Präsident) und dessen Bruder Oliver gefahren. Beim Tour de l’Avenir in 1977 war ich 4. In Hayange hinter dem Sieger Claude Criquelion und ich war 3. bei der Etappe mit Ankunft auf dem Ballon d’Alsace. 1978 bin ich bei ACC Contern in Luxemburg gefahren unter Marcel GILLES, zusammen mit Kim Andersen, Per Sandahl und Eugène Urbany. Im Juni 1980 bin ich mein letztes Rennen gefahren.”
Ronny De Schepper
(Met dank aan Wikipedia)
Dank voor uw dank. Kijk af en toe maar eens op mijn blog ……….
http://blog.seniorennet.be/wilfried_1944
Vriendelijke groeten.
LikeLike
Hij slaap ? LOL
LikeLike