Op 1 december 1955 weigerde Rosa Parks (1913–2005), een naaistertje uit Tuskegee, om haar zitplaats in een bus af te staan aan een blanke en achter in de bus te gaan zitten, zoals de wet in Alabama dat toen voorschreef.
De politie werd erbij geroepen en Parks kreeg een boete van $10 (plus $4 griffiekosten). Toen ze weigerde te betalen, werd ze gearresteerd en in februari 1956 berecht voor verstoring van de openbare orde.
Martin Luther King kreeg lucht van de zaak, en begon de geweldloze “Montgomery-busboycot“, waardoor het busbedrijf bijna failliet ging en uiteindelijk de scheiding van blanken en zwarten in zijn bussen moest afschaffen. Dit leidde tot meer protesten tegen de rassensegregatie.
Intussen was de rechtszaak van Rosa Parks bij het Amerikaanse Hooggerechtshof beland, dat haar in het gelijk stelde en de scheiding tussen blanken en zwarten ongrondwettig verklaarde. (Wikipedia)