Fons Mariën las “De opgang” van Stefan Hertmans (foto YouTube).
De recentste roman van Stefan Hertmans is weer een boeiend historisch boek. Opnieuw blijkt zijn leven op een vreemde manier verbonden met een stuk geschiedenis. In 1979 kocht Stefan Hertmans een huis in het Patershol. Het huis had betere tijden gekend: zijn boek biedt het relaas van zijn plaatsbezoek samen met notaris De Potter. Als lezer heb je haast de neiging om aan de auteur te zeggen: koop dat huis niet. Want in zijn beschrijving gaat het ook over bouwval, vochtproblemen… Hertmans heeft het gekocht en er zowat twintig jaar gewoond.
Maar zijn boek gaat vooral over het verleden, met name over wie er vroeger gewoond heeft. Het is Hertmans ter ore gekomen dat het gezin Verhulst er lang gewoond heeft. En dit boek is in de eerste plaats de geschiedenis van Willem Verhulst, zijn vrouw Mientje en hun kinderen: Adri (of Adriaan), Letta en Suzy. De Adriaan Verhulst waarover we hier spreken is professor geschiedenis geweest aan de Rijksuniversiteit Gent. Stefan Hertmans heeft er in de jaren zeventig als student nog college bij gevolgd en hetzelfde geldt voor mezelf (enkele jaren later). Adriaan Verhulst was ook een prominent figuur in de liberale beweging. Maar het boek gaat vooral over zijn vader Willem, waarover Adriaan begin jaren 2000 nog het boekje “Zoon van een ‘foute’ Vlaming” schreef. Inderdaad, deze Willem Verhulst heeft zich verregaand geëngageerd in de collaboratie met de Duitsers tijdens Wereldoorlog II. Hij droeg een SS-uniform, nodigde Duitse SS’ers uit bij hem thuis in het Drongenhof. Dit boek verhaalt zijn hele geschiedenis, van voor Wereldoorlog I, zijn vlucht naar Nederland, zijn kennismaking, verloving en huwelijk met Mientje, een Nederlandse protestantse. Geleidelijk aan wordt hij tijdens de jaren na die oorlog steeds meer betrokken bij de extremistische tak van de Vlaamse beweging. Tijdens de oorlog is hij lid van DeVlag. Als SS-lid is hij onder meer verantwoordelijk voor het aanleggen van lijsten van joden en verzetslui, die dan door de Duitsers opgepakt worden. Zijn vrouw kijkt zijn evolutie met lede ogen aan, zij is zeer gelovig en pacifistisch ingesteld en staat ver van Willems militarisme en collaboratie met de nazi’s.
In augustus ’44 vlucht Willem naar Duitsland omdat hij het tij voelt keren . Hij is begeleid door enkele medestanders en door zijn minnares Griet. Dit boek is immers ook het relaas van een moeilijk huwelijk, Willems ontucht en de manier waarop het gezin daarmee omgaat of moet omgaan. Na de oorlog wordt hij veroordeeld tot de doodstraf, een straf die omgezet wordt in een levenslange gevangenisstraf. Na een zestal jaren in de bak wordt hij vrijgelaten dank zij gratie die hem verleend wordt. Zijn vrouw Mientje heeft voor deze vrijspraak geijverd, met behulp van zijn advocaat De Potter (trouwens de familie waarvan zij het huis huurden) en van de jonge Adriaan die toen al de nodige contacten had, o.m. via zijn logebroeders. Het verhaal gaat nog verder tot hun dood: Mientje eind jaren zestig en Willem midden jaren zeventig.
Stefan Hertmans heeft met ‘De opgang’ een boeiend historisch boek geschreven. Hij heeft zich op vele geschreven bronnen gebaseerd evenals op gesprekken met de toen al bejaarde dochters van Willem en Mientje. Eens te meer blijkt hoe zijn persoonlijke geschiedenis (het huis dat hij bewoond heeft) verbonden is met de geschiedenis met een grote G. Als Gentenaar-lezer is dit alles nog meer herkenbaar omdat we veel van de locaties herkennen.
Fons Mariën