Vandaag is het precies veertig jaar geleden dat “De Vlam”, het lokaal van het Masereelfonds-Temse, gelegen Leie 47, officieel werd geopend. Dat gebeurde om 11u met een persconferentie en om 21u met een receptie voor een zeventigtal bezoekers. Er waren toespraken door Raf Vandenbussche, Anton Roosens en mezelf.
Uit mijn eigen toespraak het volgende uittreksel: “Als wij op 2 februari van dit jaar (1980 dus) gestart zijn met een afdeling van het Frans Masereel Fonds in Temse, hadden wij wellicht eender welke onverlaat die opperde dat wij tegen 4 oktober een eigen lokaal zouden moeten hebben, een ticketje zonder retour naar de Nieuwstraat in Sint-Niklaas gegeven (1).
Dat het uiteindelijk toch zo gelopen is, is niet – laten we elkaar geen blaasjes wijsmaken – wegens het overdonderende succes dat onze eerste organisaties hebben gekend. Ook wij hebben immers moeten vaststellen dat de mensen in Temse nog steeds eerder afkomen op een fuif, een spaghettimaaltijd of een voetbalwedstrijd dan op een culturele manifestatie.
Nee, het is veeleer omdat wij met deze activiteiten hebben aangevoeld dat mogelijke belangstellenden nood hadden aan een betere profilering van het Masereelfonds. Dat m.a.w. het publiek dat wij op de Oostberg bereikten, waar wij eerst onze tenten hebben opgeslagen (2), niet helemaal correspondeerde met de doelgroep die wij voor ogen hadden. Dit is overigens bewezen tijdens de maand september, toen De Vlam reeds officieus open was en wij op korte tijd ons ledenaantal verdriedubbeld hebben.
Dat betekent echter geenszins dat wij met schaamrood omkijken naar onze beginperiode. Integendeel, nog steeds beweren wij dat onze avonden over ‘Sport en maatschappij’ (3), ‘Het magisch-realisme’ (4) en de diamontage van De Barst een grotere belangstelling hadden verdiend. In die optiek beschouwen wij dan ook onze ‘Nacht van de Poëzie’ (5) met toch een zeventigtal aanwezigen tegelijk als de bekroning van deze periode, maar ook als de aanzet voor de volgende, waarin wij op eigen benen wilden staan.
Want, inderdaad, al is zeventig toeschouwers niet mis in de lethargie die de bevolking van Temse wel schijnt te kenmerken, toch was dit een project waarmee we veel méér mensen hadden kunnen bereiken, indien – zoals ik reeds heb gezegd – de identiteit van het Masereelfonds beter was vastgelegd. Daarom dus dit eigen lokaal, dat wij met bescheiden middelen hebben ingericht tot een nuttige en toch aangename vergaderplaats.
Omdat wij geen “café” willen zijn, hebben wij het nodig geoordeeld dat telkens wij open zijn, er ook een activiteit zou plaatsvinden. Concreet betekent dit dat op vrijdagavond een muziekcyclus wordt gegeven (6) en op zondagvoormiddag Engelse les (7). Tegelijkertijd stellen wij De Vlam ook ter beschikking van lokale kunstenaars om hun werk ten toon te stellen. Wij hebben u daar vandaag reeds een voorproefje willen van geven in de vorm van een aantal schilderijen van Roger De Kerf, pentekeningen van Paul Boonen en poppen van Ann Colman. Aan ieder van deze kunstenaars, en aan nog talrijke andere kandidaten, zal later een afzonderlijke tentoonstelling gewijd zijn.
Van bij de opening hebben wij trouwens expliciet willen stellen dat wij een open deur-politiek voeren. Dat wil zeggen dat wij ons lokaal gratis ter beschikking stellen, niet enkel van deze kunstenaars, maar ook van culturele, politieke en syndicale groeperingen met een progressieve strekking.
De vaagheid van de term ‘progressief’ is zeer gewild, want wij willen zoveel mogelijk groeperingen aan bod laten komen en zeker niet één bepaalde politieke strekking. (…)
Tot slot zou ik er nog eens willen op wijzen dat de naam van De Vlam niet zo maar lukraak is gekozen. Ten eerste zitten in die benaming de adjectieven ‘Vlaams’ en ‘marxistisch’ verborgen, waarmee het Masereelfonds zichzelf propageert. Ten tweede was De Vlam ook de benaming van het clubhuis van de Aalsterse jeugdafdeling van de Communistische Partij, waarvan de bezielers destijds waren: Louis Paul Boon, Maurice Roggeman en Bert Van Hoorick.
Anderzijds hechten wij ook veel belang aan het beeld van een Vlam als zodanig, zoals dat trouwens vaak wordt gebruikt. Denken wij maar aan de Olympische Spelen. En als de humanisten dan al een toorts als symbool hebben, dan geldt dat eigenlijk evenzeer voor de gelovigen die de aanwezigheid van god in de kerk symboliseren met de godslamp. Een vlam is inderdaad symbool voor het licht, de verlichting, de rede, het rationalisme. Een vlam geeft echter ook warmte en als zodanig is het ook een symbool van solidariteit, vriendschap, broederlijkheid.
En deze sfeer van solidariteit en behulpzaamheid hebben wij reeds ten volle geproefd in de weken die voorafgingen aan deze officiële opening. Toen is er immers met man en macht gewerkt om deze tamelijk bouwvallige woning op te knappen en gezellig in te richten. Vele vrienden hebben hieraan medegewerkt, ieder op zijn eigen manier. Teveel om op te noemen en dat zouden ze ook niet wensen. Toch gaan zij ongetwijfeld allen akkoord dat ik één figuur speciaal in het zonnetje wil zetten. Ik zal niet zeggen dat er zonder hem van De Vlam geen sprake zou zijn, maar alvast de officiële opening zou anders pas veel later hebben kunnen plaatsvinden. Daarom eindig ik met een toost op ons nieuw lokaal en de man die het allemaal heeft tot stand gebracht: Cesar D’hollander.”
Ronny De Schepper
(1) In het Waasland bekende instelling voor geesteszieken. In de volksmond: ’t zothuis.
(2) In “Marron”, zijnde een dancing uitgebaat door Marcel en Ronny. Deze laatste Ronny was niet ikzelf, maar wel mijn toenmalige schoonbroer (of beter gezegd: de man van mijn jongste schoonzus, Linda).
(3) Met Leo De Haes.
(4) Met Johan de Belie.
(5) Met als dichters o.a. Stefaan Van den Bremt, Johan de Belie, Karel Heirbaut en Oswald Joossens en muzikale animatie door Roland van Campenhout.
(6) “Muziek en maatschappij” door mezelf.
(7) Door Dirk Roelandt.