Na de wereldpremière van “Een bruid in de morgen” op 1 oktober 1955 bij Het Rotterdams Toneel sprak een vooraanstaand Nederlands criticus zonder meer over een historische gebeurtenis: hij was getuige geweest van de geboorte van een Nederlandstalige toneelschrijver van internationaal formaat: Hugo Claus.
De toekomst zou hem gelijk geven, al was op dat moment – eufemistisch gesproken – niet iedereen het met hem eens. De voorstelling zelf, geregisseerd door Ton Lutz, die zelf de rol van vader Pattini speelde en met verder Henny Orri en Coba Telling als moeder Pattini en nicht Hilda en Hans Croiset en Ina van Faassen in de rol van broer en zus, lokte de meest controversiële reacties uit: voor de ene was ze te rauw realistisch, voor de andere juist “vergeestelijkt”…
Claus woont op dat moment in Gent en schrijft daar nog meer toneel, dat in 1966 zou worden gebundeld in de fameuze uitgave “Acht toneelstukken”. Zo is er o.m. “In de haven”, “Onder de maan”, “(M)Oratorium”, alsook “De geliefden”.
Zijn eerste volavondstuk “Bruid in de morgen” vond drie jaar lang geen regisseur of toneelgroep omwille van het “aanstootgevend” karakter. Terwijl het later zelfs op het repertoire van amateurgezelschappen zou komen te staan! Maar de eigenlijke creatie gebeurt dus door Ton Lutz op 1 oktober 1955 bij het Rotterdams Toneel. KNS-Antwerpen volgt anderhalve maand later op 20 november. De regie is hier in handen van Fred Engelen.
Voor de Franse creatie zal Jean-Louis Trintignant zorgen, waarover Hugo Claus de leuke anekdote vertelt dat hij jarenlang in Gent naar de bakker kon gaan, zonder dat iemand hem herkende, tot hij er op een bepaald moment met Trintignant binnenstapte.
Ook aan het ontstaan van “Bruid in de morgen” zelf is een anekdote verbonden. Een tante van Claus was met haar zus (Hugo’s moeder) dus naar een toneelstuk van Tennessee Williams (“de Puccini van het toneel“, zoals Claus hem noemt) gaan kijken en, zoals tantes dat zo goed kunnen, merkte ze fijntjes op dat indien die schrijvende zoon van haar zus écht eens wou laten zien wat hij in zijn mars had, dat hij dan maar zo’n stuk moest schrijven. En hij deed het terstond. “Aangezet door platvloerse motieven zoals weddenschappen een tekst in drie weken af te hebben,” zoals hijzelf zegt.
“Bruid in de morgen” is gebaseerd op het incest-thema, iets wat Claus erg bezighoudt, ook al omwille van Tennessee Williams, zoals hij tegen Ellen Vogel, één van de actrices uit “The Glass Menagerie”, bekende. Later zal hij het b.v. ook in “Thuis” gebruiken. Naar aanleiding van de opvoering van dit stuk door het NTG werd hij daarover aan de tand gevoeld en dan luidde het antwoord: “Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in incest als zodanig, maar wel in het feit dat een relatie niet kan ontstaan, of àls zij ontstaat, dat zij verhevigd wordt of onmogelijk wordt. Eén van de twee, vanwege de omstandigheden, vanwege de componenten.”
Dat is zeer toepasselijk op Andrea en Thomas. Hun liefde is zeer sterk maar zal op het einde ineen storten omdat Andrea het niet langer meer kan volhouden en zelfmoord pleegt. De rol van de ouders is doorslaggevend: de vrouw verwijt haar man dat hij gefaald heeft en zij is beschaamd voor armoede en verlies van aanzien. Daarom wil ze dat Thomas met nicht Hilde trouwt, want Hilde is rijk. Andrea beschermt Thomas omdat hij sommige zaken niet verstaat, ook tegen zijn ouders. Die weten eigenlijk geen raad met hun zoon. Ze konden hem niet goed opvoeden (zat in “zothuis” en ontsnapte). Andrea wil Thomas ver weg van zijn moeder zodat zij hem niet meer kan manipuleren. Thomas is een tengere jonge man, niet groot van gestalte, kort haar dat in de war ligt, slordig gekleed. Hij krijgt af en toe weer aanvallen als er iets gebeurd is, maar hij doet heel vrolijk tegen Andrea. Kortom, deze Thomas is een beetje de mannelijke tegenhanger van Eliane uit “L’été meurtrier” van Sébastien Japrisot (1931-2003), maar dat is natuurlijk puur toeval. Ik vraag me anderzijds wél af of het ook toeval is dat Claus in “Het Verdriet van België” steeds wendingen gebruikt als “nietwaar, Gerard” of “pardon, Gaston”, want zo spreekt ook Eliane in het boek van Japrisot.
Anderzijds kan men een incestueuze verhouding tussen broer en zus (als ze wederzijds is en dus geen dwang inhoudt, wat het gebruik van het woord “incest” eigenlijk een beetje ongepast maakt) als de meest zuivere liefde beschouwen. Zo beschrijft althans ook Katharina von Bredow het in “Ik en mijn broer” (Querido, 1994). Hoe gevoelig het allemaal ligt, bleek ook uit “Het gezin Van Paemel”. Het incest-thema dat erin werd gebracht, werd door de meeste critici als “typisch Claus” bestempeld, terwijl een studie van Sylvia Decocker uitwees dat dit helemaal niet in het scenario van Claus is terug te vinden!
Uiteindelijk wordt “Een bruid in de morgen” een succes en zal Claus voorgoed in de toneelwereld lanceren. Daarbij ontwikkelt hij wel de theorie dat elk nieuw werk in contrast moet staan met het vorige. Zo wisselen lyriek en spot, barokke poëzie en realistische taal elkaar af in “Het lied van de moordenaar” en in de roman “De koele minnaar”.
Uit waardering voor “zijn gehele oeuvre” (hij was pas 26!) wordt Claus Ridder in de Orde van Leopold II. Dat zou later de aanleiding vormen om “Het leven en de werken van Leopold II” te schrijven, zegt hijzelf. “Ik was toen een behoeftig, in vieze kleren gestoken dichtertje, maar dat lintje droeg ik overal. Ik hoopte dat ik b.v. op de trein een kolonel tegen het lijf zou lopen, die me zou toesnauwen waar ik het lef vandaan haalde om met een Leopoldsorde rond te lopen, ik, een vlerk. Ik droomde van zo’n situatie, maar het is nooit gebeurd.” En daarom heeft hij dus maar dit stuk geschreven zegt hij in Humo van 21 oktober 1993.
Hij vertaalt in 1957 ook het beroemde stemmenspel “Under Milkwood” van Dylan Thomas, en in 1958 van dezelfde auteur “Portrait of the artist as a young dog”, dat hij de titel “Als een jonge hond” meegeeft. Van Georg Büchner vertaalt hij “Dantons dood” en “Woyzeck”.
Ronny De Schepper