Veertig jaar geleden bracht het Gentse Arenatheater zijn versie van de musical “Chicago”. Het dubbele moordverhaal dat hierin op muziek werd gezet dat van bijna honderd jaar geleden. Het verhaal is zo ongewoon, zo complex en zo onwaarschijnlijk dat het zich alleen kon afspelen in één land, Amerika… en in één stad… Chicago.
1924, een tijd van gangsters, bedreigingen, corruptie, doders, pooiers en hoeren. Een tijd waarin men het niet zo nauw nam met het leven, een tijd van ongeremde passies. In haar huis, in een voorstad van Chicago schoot de mooie twintigjarige mevrouw Beulah Annan, echtgenote van de automecanicien Al Annan, haar minnaar Harry Kolstadt in de rug. Terwijl hij lag te sterven draaide ze op de fonograaf «Hula Lou» een destijds populaire foxtrot en ging stevig door met drinken. Nadien belde ze haar man op en vertelde hem dat ze had gedood om zich te verdedigen. Toen de politie verscheen was ze dronken en ging over tot bekentenissen.
Een vulgaire moord zoals er wel meer gebeuren wanneer de passies hoog oplaaien. Dan gebeurde er echter iets dat deze vrouw onderscheidde van alle andere moordenaressen. Zodra zij de volgende dag — op 6 april 1924 — voor de rechter van instructie verscheen ontpopte Beulah Annan zich tot een onovertroffen actrice.
Tijdens de nacht had ze kennis gemaakt met de even onstuimige Mrs. Belva Gaertner, die er van beschuldigd werd haar minnaar te hebben neergeschoten terwijl deze in zijn wagen op haar zat te wachten. Op 6 april poseerden beide jonge vrouwen samen voor de fotografen. Onder de reporters bevond zich een verslaggeefster, even mooi, even jong… Maurine Dallas Watkins. Een vrouw met ambitie die de gelegenheid aangreep om over de vulgaire moord een geheimzinnig, fascinerend verhaal te schrijven.
Iedereen wist dat Beulah Annan, Harry Kolstadt had vermoord. Ze had alles zelf aan de politie verteld, zelfs dat ze dronken was, maar toch slaagde ze erin van het proces een echte circusvoorstelling te maken. Haar foto verscheen op de frontpagina van alle kranten in heel het land. Bloemen, brieven en zelfs huwelijksaanzoeken stroomden binnen. Haar jeugd en haar schoonheid prikkelden de verbeelding. Zes dagen na de moord verklaarde zij dat ze zwanger was. Volgens de wetten van de staat Illinois kon zij onder deze omstandigheden niet ter dood worden veroordeeld. De openbare aanklager drong aan op verdaging van het proces, maar haar verdediger, de briljante W.W.O’Brien, weigerde en zo kwam de jonge «toekomstige moeder» voor de rechtbank.
Van bij de aanvang was het proces anders dan alle andere. Beulah maakte er een echte show van, make-up en passende kostuums inbegrepen. De jury werd zorgvuldig samengesteld : enkel mannen, allemaal jong en mooi… vier ervan waren nog student. In hun aanwezigheid flirtte, glimlachte, weende en acteerde Beulah.
De aanklager bezwoor de jury haar niet te geloven, haar niet vrij te spreken alleen omdat ze mooi was. Tevergeefs. Drieënvijftig dagen na de moord en na nauwelijks twee uur beraadslagen kwam de jury met het verdict. Onschuldig!
Die middag wandelde zij de rechtzaal uit aan de arm van haar echtgenoot. Van de «baby» was er geen sprake meer. De volgende maand, op 6 juni, werd ook Belva Gaertner vrijgesproken.
Twee maand na het proces liet Beulah zich scheiden en hertrouwde met een jong journalist. Vijf maand later liet ze zich ook van hem scheiden. In 1928 stierf zij, onder een valse naam, in een sanatorium.
Maurine Dallas Watkins versloeg de gebeurtenissen heel gewetensvol en toonde duidelijk aan hoe Beulah het proces tot een klucht had gemaakt, maar haar belangstelling hield hiermede niet op. Zij volgde een cursus toneelschrijven in Yale en trok kort nadien met een script onder de arm naar New York. Op 30 december 1926 werd haar stuk gecreëerd in het «Music Box Theatre» en haalde de beste pers.
Het stuk werd 172 maal opgevoerd en werd in december 1927 verfilmd. In 1942 bracht 20th Century Fox een nieuwe filmversie «Roxie Hart» met Ginger Rogers in de titelrol.
Mevrouw Watkins schreef sindsdien geen enkel werk van betekenis en trok zich weldra terug, meer nog : ze stelde een agent aan om elke nieuwe opvoering van «Chicago» te verbieden. Bij haar dood kwamen de rechten echter opnieuw vrij en werden verkocht aan Bob Fosse, Robert Fyer en Gwen Verdon. De musical-versie van «Chicago» verscheen op 3 juni 1975 op de planken van het 46th Street Theatre.
De angst van Watkins voor heropvoering bleek weldra ongegrond en “Chicago” veroverde Broadway en waaide later — via het «Crucible Theatre» te Sheffield — over naar het Londense West End. In 2002 werd de musical verfilmd door Rob Marshall met Renée Zellweger als Roxie Hart, Catherine Zeta-Jones als Velmy Kelly (Belva Gaertner) en Richard Gere als Billy Flynn (W.W.O’Brien).