Het zal morgen al 35 jaar geleden zijn dat de Vlaamse auteur Staf Verrept is overleden. Ik ken hem slechts van één boek en dat is me helaas niet zo best bevallen, zoals mag blijken uit mijn recensie in De Rode Vaan nr.18 van 1984…

Elders erg ik mij aan de “progressiviteit” van de Nederlandse jeugdauteurs, maar je mag het kind met het badwater niet weggooien natuurlijk. Sommige schrijvers in Vlaanderen zijn dan immers weer in het andere bedje ziek. Hier druipen de kinderboeken nog van de meligheid. Ook weer elders heb ik het over Joost, Sofietje, Marijke, Birgit en andere voorbeelden van hoe droef het is kind te zijn. Maar de hoofdvogel gaat toch naar “Meesje, een kunstnierpatiëntje” van Staf Verrept, die vroeger reeds het onvolprezen “Geert, een mongooltje” op zijn naam heeft geschreven.
Een ernstige ziekte, met de nodige psychische complicaties voor wie ermee geconfronteerd wordt. Zo’n boek mag dus best, kan zelfs zeer relevant zijn voor de betrokkenen (en dan bedoel ik iedereen die er ook al was het maar van heel ver mee te maken heeft). Vooral wanneer het met kennis van zaken geschreven is en dat is hier, helaas voor de auteur, wel degelijk het geval.
Afgezien dus van het feit dat ik vind dat je de kinderen niet voortdurend met allerlei vraagstukken moet confronteren maar hen ook wel eens wat ontspannends mag gunnen, tegen de huidige trend in, is dit boekje inhoudelijk te verdedigen. Ook omdat het niet alleen de specifieke problematiek behandelt maar in feite alles wat ziekte en ziekenhuis betreft opentrekt en bespreekbaar maakt naar de kinderen toe.
Hoewel, soms blijkt Verrept nogal betuttelend, soms over-sentimenteel (maar dat ligt moeilijk natuurlijk, een kind aan de kunstnier zal hier weinig overdreven sentiment terugvinden vermoed ik). Vaak echter is hij ook in zijn gedachtengang niet erg logisch. En blijvende personages nogal wazig. Verrept maakt het zich ook niet makkelijk met de twee antipoden aan de kunstnier, Meesje die het niet kan verwerken tegenover haar vriendinnetje die daar quasi doorheen rolt. De clichés liggen voor de hand.
En of Meesje zo nodig ook nog haar ouders moest kwijtraken in een auto-ongeluk? Het sentiment hoopt zich op. Vooral wanneer de broer van Meesje zijn carrière als topvoetballer moet opgeven om zijn nier te kunnen afstaan. Zelfs Pfaff zou hier paf van staan!
Ik aarzel dus om een oordeel uit te spreken. Dit boekje kan positief zijn, maar er zitten vanuit volwassen optiek nogal wat nadelen aan vast. Niet in het minst is daar de gehanteerde taal: verouderd, stroef, overladen. Slecht gekozen en overbodige adjectieven, manke vergelijkingen, uitdrukkingen die te onpas gebruikt worden om een literaire stijl te suggereren. Samen met de talrijke taalfouten wordt dit een slecht klasopstel.
Normaal zou dit een onvoldoende worden, maar gezien de thematiek en de wijze waarop enkele facetten daarvan belicht worden, geef ik toch enig krediet. U zal het zelf moeten uitzoeken.

Dat schreef ik dus in “Joost, Meesje, Sofietje, Marijke, Birgit en de anderen: hoe droef het is kind te zijn” in De Rode Vaan nr.18 van 1984. Korte tijd daarna is Verrept overleden, maar er is hopelijk geen verband tussen beide gebeurtenissen. Ik moet er trouwens onmiddellijk aan toevoegen dat ik toen nog niet wist dat hij bij zijn overlijden door het tijdschrift Vlaanderen als een rechtvaardig Diets idealist, zoals Wies Moens overtuigd christen, die niet alleen lichamelijk veel heeft geleden, maar die ook in zijn diepste ik getroffen werd door onbegrip en onverschilligheid werd omschreven, want anders gaat men nog denken dat er politieke motieven achter mijn recensie schuilden.

LINKSE FLAMINGANT

Op de website van NEVB Online vind ik overigens een biootje dat nog veel méér verduidelijkt. Als ik me niet vergis, is het dan ook geschreven door de mij niet onbekende Jan Olsen (samen met Nico Wouters?): “Staf Verrept was afkomstig uit een socialistische arbeidersfamilie en werkte tijdens zijn jeugd achtereenvolgens als metaalarbeider en meubelmaker. Verrept werd lid en daarna plaatselijk jeugdleider van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ). Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij lid van de Vlaamsche Wacht en van de Dietse beweging Nederland Eén!. Samen met Jan Olsen en Walter Bouchery, was Verrept een van de AVNJ-kaderleden die al vrij snel protesteerden tegen de inschakeling van het AVNJ in de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV). Tijdens de repressieperiode dook hij twee jaar onder en werd uiteindelijk tot 17 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens collaboratie.

Na zijn vrijlating werd Verrept lid van het Jeugdverbond der Lage Landen en van de nationale leiding van het Algemeen Diets Jeugdverbond, en redactielid van Vive le Gueux!. Met Frans van der ElstWalter Couvreur en Wim Jorissen behoorde hij tot de stichters van de Volksunie (VU), maar hij verliet deze partij snel. Hij was actief binnen het Jeugdkomitee voor Federalisme, een van de ondervoorzitters van het Vlaams Jeugdkomitee voor de wereldtentoonstelling (1958), lid van het hoofdbestuur en provinciaal voorzitter van de afdeling Brabant van de Vlaamse Volksbeweging (VVB), lid van het uitvoerend comité en later adjunct-secretaris van het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens en lid van het IJzerbedevaartcomité.

Tussen 1959 en 1964 was Verrept medeorganisator van diverse Vlaamse manifestaties: de amnestiebetoging van 1959, de anti-talentellingen actie (met Roosen) in 1959-1960, de twee Vlaamse Marsen op Brussel (22 oktober 1961 en 14 oktober 1962) en de ‘derde’ Mars op Antwerpen (10 november 1963). Samen met Antoon Roosens was hij de voortrekker van het sociaal-flamingantisme, de strekking binnen de V.B. die federalisme koppelde aan economische structuurhervormingen. Hij verdedigde dit gedachtegoed als redactielid (1951-1964) van het links-flamingantische Het Pennoen en als eerste voorzitter van de beheerraad van De Nieuwe. Deze links- flamingantische fractie pleitte voor de vorming van een Vlaamse front onder de naam Vlaamse Democraten; Verrept zou in Brussel als lijsttrekker fungeren op de senaatslijst. Toen de onderhandelingen met de VU mislukten, kwamen de Vlaamse Democraten (Antoon Roosens, Staf Verrept en Roger Bourgeois) bij de parlementsverkiezingen van 1965 met een afzonderlijke lijst op. Na de tegenvallende electorale resultaten viel de groep uiteen. Verrept trachtte nog een nieuwe doodgeboren politieke fractie op te richten, met als orgaan het tijdschrift Richting (1966-1968), maar in 1967 nam hij reeds ontslag als voorzitter. Ziekte deed hem van elke partijpolitieke bezigheid afzien.

Verrept wijdde zich daarna hoofdzakelijk aan het schrijven van jeugdliteratuur (vaak onder het pseudoniem van I.Stalis). Hij publiceerde in De VendeljongenBoekengids en Jeugdboekengids. Hij werkte ook mee aan De Vlaamse Filmpjes.” Aldus Olsen & Wouters.

DE LOVERBOYS VAN DE STASI

Op de website Apache.be vind ik één van zijn (?) artikels terug: “De KGB in België (3): De loverboys van de Stasi”. Om het te lezen moet je echter een abonnee zijn, dus ik weet niet precies wat erin staat. Op een pagina van bendevannijvel.com kan men het echter wél lezen. De eerste paragraaf verklaart alvast de titel: “De honeypot of honeytrap, de techniek waarbij een geheim agent seksuele verleidingskunsten gebruikt om informanten te rekruteren en aan geheime informatie te geraken, is een klassieker in de spionagewereld. Eind jaren zeventig heeft de Stasi, de geheime dienst van de toenmalige Duitse Democratische Republiek (DDR), deze techniek herhaaldelijk en met succes toegepast om te infiltreren in het NAVO-hoofdkwartier in Evere. Ten minste drie secretaresses van de NAVO vielen voor de charmes van de loverboys van de Stasi. De staatsveiligheid had telkens het nakijken.”

“In april 1980 kon het Oost-Duitse persagentschap ADN uitpakken met een nieuwe propagandastunt: het overlopen van een Belgische typiste bij de NAVO, Imelda Verrept. Ze had in de DDR politiek asiel gevraagd. Onderzoek door de staatsveiligheid bracht aan het licht dat zij samenwoonde met Wieland Gludowacs, een technisch tekenaar bij een firma van airconditioning in Wilrijk. Gludowacs, codenaam Valentin, werkte echter voor de Stasi. (…) Gludowacs leerde Verrept kennen in een club voor alleenstaanden. Zij werd op hem verliefd. Hij wist haar voor zijn zaak te winnen en liet haar solliciteren voor een job bij het Belgische Ministerie van Landsverdediging, waar ze werd aangenomen. Daarna solliciteerde ze als typiste bij de NAVO, eveneens met gunstig gevolg”.

Verrept heeft zeven jaar voor de NAVO gewerkt en wellicht al die tijd gespioneerd. Verrept en haar vriend verlieten op een maandagmorgen holderdebolder hun woning in Steenhuffel, waar ze al een tijdje samenwoonden, en lieten al hun bezittingen achter. (…) Het koppel huwde later in de DDR en kreeg kinderen.”

“Wat de zaak extra pikant maakte, was de politieke achtergrond van Imelda Verrept. Ze was de dochter van Staf Verrept, een vooraanstaand Vlaams-nationalist die (…) ook mee aan de wieg van het weekblad De Nieuwe, dat werd opgericht onder impuls van VU-boegbeeld Hugo Schiltz. Imelda was bevriend met De Nieuwe-hoofdredacteur Mark Grammens. In 1968 werkte ze als redactiesecretaresse van De Nieuwe toen ze kennismaakte met de pas in Brussel gearriveerde Wieland Gludowacs.”

Op deze website (waarom stààt dit artikel eigenlijk op een website over de Bende van Nijvel?) staat er geen auteur en dat lijkt me maar logisch ook. Volgens mij kan het alleszins Staf Verrept niet zijn. Misschien staat zijn naam op Apache.be gewoon er boven omdat ik die als zoekterm had ingetikt? Dat is dan wel hoogst ongebruikelijk!

VLAAMSE VLAG
Als gevolg van een langdurige ziekte leefde hij teruggetrokken midden de Limburgse Kempen, zijn leed uitend in een reeks jeugdboeken,” gaat ook Mathieu Driessen, de necrologist van Vlaanderen, verder en daar kan ik goed inkomen. Tel daarbij ook nog de meer dan dertig Vlaamse Filmkens.
Met Wilfried Martens was hij de promotor van het Jeugdcomité-Wereldtentoonstelling 1958. Hij was lid het IJzerbedevaartcomité en mede-oprichter van de Volksunie. Amnestiebetogingen of marsen op Brussel zouden zonder zijn inzet niet ontstaan zijn gaat het tijdschrift verder en het voegt eraan toe: ‘Het Pennoen’ en vooral ‘De Nieuwe’ zouden zonder zijn inspanning en zijn financiële inzet nooit bestaan hebben.
Waarom de ultieme strubbelingen wegens de Vlaamse Leeuw op zijn doodkist? zo vraagt men zich op het einde af en dat is dan toch iets waar ik mij met alle kracht kan bij aansluiten. En zo kan de heer Verrept dan misschien toch nog in vrede rusten.

Referentie
Ronny De Schepper, Hoe droef het is kind te zijn, De Rode Vaan nr.18 van 1984

4 gedachtes over “Staf Verrept (1921-1985)

  1. Mag ik, ter verdediging van mijn grootvader Staf Verrept, er toch nog even bij vermelden dat “Meesje” dateert uit 1983, hetgeen het verouderde taalgebruik misschien toch ook een beetje kan verklaren?

    Groetjes, Inge

    Geliked door 1 persoon

  2. Nog zeer recent vertelde mijn inmiddels meer dan 40-jarige dochter Iris dat dit ‘Meesje…’ het lievelingsboek van haar jeugd was en dat zij er al een poos – helaas vruchteloos – naar op zoek was om het nog eens te herlezen; nostalgie! Het heeft duidelijk indruk gemaakt.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.