Ik mag “in mijn tijd” dan al tal van mensen geïnterviewd hebben, zelf ben ik slechts één keer geïnterviewd. En dat was door rockjournalist Jacky Huys, vandaag precies veertig jaar geleden. Voor De Morgen uiteraard, maar helaas ben ik het interview zelf kwijtgespeeld (mijn fifteen minutes of fame verkwanseld!). Ik weet nog wel dat het over mijn voordrachtencyclus “Muziek en maatschappij” ging, waaraan hij in de Gentse editie (in Elcker-Ik dus) zelfs nog heeft meegewerkt, met name aan het onderdeel “punk“.
In 1998 is Jacky Huys overleden aan leukemie. Alhoewel Jacky niet bekend stond als de gemakkelijkste in de omgang (zie verder), schoten we samen toch redelijk goed op. Hij heeft me zelfs eens “gechauffeerd” naar het optreden van The Rolling Stones in Rotterdam, al moet ik toegeven dat die rit zelf niet als een prettige herinnering in mijn geheugen gegrift staat.
Mijn eerste kennismaking met Jacky Huys moet van rond het eind van de jaren zestig dateren, maar toen was Huys nog gewoon Jacky (“de tijd dat ze me Jacky noemden“). Na lange tijd in het “alternatieve circuit” te hebben rondgehangen als Nobele Onbekende (*), is hij daarna als een raket omhoog geschoten als streng recensent, maar ook als diepgravend interviewer van belangrijke rockartiesten.
Een selectie hiervan vinden we, min of meer aangepast, in het boek van uitgeverij EPO: “Cadillac County”. Kleiner formaat dan een gelijkaardig boek van Marc Didden, kleinere prijs ook, maar toch 192 bladzijden en mooi geïllustreerd met foto’s van (vooral) Filip Claus.
Ik heb het boek van Huys niet gelezen, alleen doorbladerd. Dat is geen verwijt maar een compliment. Ik heb namelijk de interviews reeds gelezen toen ze destijds in “De Morgen” of “Humo” zijn verschenen. Wat natuurlijk wel de vraag doet rijzen wat de zin is van dergelijke bundeling. Te meer daar niet kan worden ontkend dat Marc Didden met zijn “Enkele interviews” een beter overzicht biedt. De aanpak van Huys is ook anders. Hij wil dieper graven. De mens achter de rockartiest. Of het beest?
Aangezien Jacky Huys zich zoals gezegd als een streng recensent opwerpt, mocht ook Roel Van Bambost dat als deel van het zingend echtpaar Miek en Roel herhaaldelijk ondervinden, met als gevolg dat beiden niet te best met mekaar opschieten. Toen ik ze dan ook n.a.v. het verschijnen van hun respectievelijke rockboeken (bij Roel was dat “Celluloid Rock”) samen wou interviewen, moest ik dat plan afblazen en ze afzonderlijk gaan opzoeken. Maar ik stelde hen wél dezelfde vragen met als afspraak: de ene weet niet wat de andere heeft gezegd. Op één uitzondering na. Toen we het over recenseren hadden, rakelde Roel een oude vete op met Jacky die blijkens recente gebeurtenissen blijkbaar nog niet was bekoeld. In samenspraak met Roel vond ik dan ook dat Jacky de kans kreeg zich te verdedigen.
Maar Roel eerst dus. En wel hierom. Hij kwam het eerst ter wereld, ik kwam het eerst met hem in contact en het interview werd het eerst met hem afgenomen. Voor zijn TV-reeks “Celluloïd Rock” mocht hij dus weliswaar de Ha-prijs van Humo in ontvangst nemen, maar daarvoor zal hij helaas geen standbeeld krijgen. De titel van die reeks was ontleend aan een boek over rockfilms van de hand van Alan Warner, zodanig dat wanneer het Masereelfonds aan Van Bambost aanbood zijn reeks te “vereeuwigen” in een boek, de oorspronkelijke titel natuurlijk diende te verdwijnen. Het werd dan nogal zoutloos gewoon “Rockfilms”.
De positieve elementen aan het boek zijn de volledigheid, de indeling, de overvloedige illustraties. Negatief de weinig zeggende interviews die een persoonlijke kritische visie van de auteur moeten vervangen (zelfde kritiek als op de TV-reeks dus).
Tot zover mijn “recensie” van het boek. Destijds had ik in dat verband ook een vraag die vooral gericht was aan Jacky Huys, al moet ik dan toch opmerken dat Roel onder andere in Tliedboek ook nog recensies heeft gepleegd. En de zin van recensies (**), daar zal dit dan maar moeten over gaan. Met als uitdager een citaat uit “The Dreamers”, het boekje van Wim Houbrechts: “De neerwaartse spiraal was onverbiddelijk ingezet. De muziekpers hielp daar gretig aan mee. Niets was voor die mensen immers plezieriger dan in de grond te kunnen boren waar ze eens naar hadden moeten opkijken” (p.31).
R.V.B.: Ik ben nooit een wrede in-de-grond-boorder geweest (lacht), omdat ik het natuurlijk soms zelf aan de lijve ondervond. Ik besprak dus meestal gewoon zaken waarvan ik hield. Maar wat nu dat citaat betreft: ik denk met name dat Jacky Huys er bijvoorbeeld plezier in heeft gehad ons in de grond te boren. Ik hoop dat ik me vergis, want ik ben ergens nog een optimist, ik wil nog altijd het goede zien. Maar Miek die zal het zo niet zeggen, dat weet ik heel goed (lacht).
Laat ik het echter anders formuleren: ik vind dat Huys beslagen is op het terrein van de rockmuziek, van kleinkunst heeft hij echter misschien wel gehouden als hij jong was, maar nu gebruikt hij het toch samen met populaire Vlaamse muziek om daarop door te boren. Terwijl hij er helemaal niet van houdt! Hetzelfde met z’n artikel over het Eurovisiesongfestival bijvoorbeeld. Ik heb nooit begrepen waarom hij dat doet. Als ik van iets niet hou, dan zou ik dat nooit willen verslaan. En je zou nu kunnen opwerpen dat “De Morgen” hem die opdracht geeft, maar dan zou dat toch beter gebeuren door iemand die er met kennis van zaken over schrijft.
Neem nu Marc Didden, toch ook een strenge rockrecensent. Deze heeft zich echter bij “Humo” stilaan een faam opgebouwd. Maar wat ik Jacky verwijt, is dat hij op de rug van een aantal mensen die optreden, diezelfde faam heeft willen bereiken op een veel kortere periode. En zomaar negatief ging schrijven omdat men hem dan wel vlug zou opmerken. Want indien hij jaren lang positieve dingen had geschreven, ik denk niet dat er veel over hem geklapt zou zijn geweest. Ook verwijt ik hem dat hij destijds de mensen afraadde om naar een optreden van ons te komen kijken omdat hij Jo (Röpcke) en mij op een foto van een viering van Raoul Servais had gezien en vond dat wij te veel naar recepties gingen. Wat heeft dat er nu in godsnaam mee te maken? Dat hij onze laatste elpee zo slecht vond, dat is natuurlijk zijn goed recht, maar waarom hij daarvoor dan zoveel plaats uittrekt, dat is dan weer een vraagteken.
J.H.: Wat moet ik daarop zeggen? Ik merk geen gretigheid bij het neerschrijven van dingen die ik niet leuk vind. Ik schrijf liever lovend, maar ik vind alleen dat ik eerlijk moet zijn tegenover mezelf. Even hard zijn voor andere mensen als ik voor mezelf ben. En als ik vind dat iemand via een plaat het publiek verwijt, in het gezicht slaat, om niet te zeggen pist, en denkt dat het publiek een verzameling domoren is, dan vind ik dat ik recht heb die bepaalde artiest net zo goed in het gezicht te pissen, net zo goed hem te verwijten…
Op de affaire Van Bambost wil ik niet ingaan. Dat heeft geen enkele zin. Wat ik daarover te zeggen heb, heb ik geschreven en ik sta d’r nog altijd achter. Ik vind dat hij een erg behoorlijk geïnteresseerd mens is in de rock’n’roll. Ik zei dus wel “hij”… Ik denk dat hij zeker z’n plaats heeft. Zo’n boek als “Rockfilms” bijvoorbeeld dat vind ik zeer positief. Hij neemt blijkbaar één aspect van het rockgebeuren erg serieus en zijn werk voor televisie vind ik ook vaak de moeite. Alleen zou ik liever hebben dat hij zijn mond hield als het om zingen gaat.
ROCK IS GEEN POP
Ronny De Schepper: “Vooraleer verder te gaan weten we misschien toch best waarover we het eigenlijk hebben. Met andere woorden de befaamde tegenstelling tussen pop en rock. Roel spreekt over rockfilms en Jacky over rockinterviews. Wanneer die afsplitsing er gekomen is, daarover verschillen niet alleen jullie (Roel: 1960-1962; Jacky: 1964) maar ook andere “autoriteiten” (Karel Bogaert: 1958-1961; Jan Segers: 1966) van mening, al is dit wellicht een ‘academische’ discussie. Maar het onderscheid is essentieel?”
Roel Van Bambost: “’t Is natuurlijk allemaal begonnen als rock’n’roll. Ik denk dat de popconnotatie ontstaan is door het feit dat er een soort muziek ontstond die wel van rock afkomstig was, maar die lichtvoetiger was. En volgens mij kun je dat inderdaad terugbrengen tot de periode van mensen als Frankie Avalon en Fabian. Het essentiële verschil is dat het bij rock gaat om muziek die echt ààngevoeld wordt, terwijl pop meer geprefabriceerd is.”
Jacky Huys: “Ik denk dat rock doorgaat voor het serieuze werk. Wat aspiratie heeft om langer mee te gaan dan één moment in de hitparade. Terwijl pop puur op top-30-toestanden en zo wordt toegespitst. Uiteraard zijn er verwevingen. Er staat ook rockmuziek in de Top 30 en er is ook pop die op bepaalde momenten zo goed kan zijn, zo professioneel, zo pakkend van melodie dat ze bijna klassieke allures gaat krijgen, waardoor ze ook “eeuwigheidswaarde” krijgt. Een ander verschil is dat rock meer naar elpeewerk toe gaat en concerten, terwijl pure pop tot de studio beperkt kan blijven en tot videoclips. Maar ook hier kan men geen strikte lijn trekken…”
ROCKERS HEBBEN GEEN “MAITRESSEN”
Ronny De Schepper: “Ik had verwacht dat in jullie antwoord ook de factor ‘jeugd’ ergens zou meespelen. Dat is niet zo. Toch vraag ik me af of rock nu uitsluitend voor jongeren is of niet. Of anders geformuleerd: staat een fan van The Beatles stilaan niet dichter bij iemand die zich nog steeds bezat aan Frank Sinatra dan bij de liefhebbers van New Order, om nu eens een lievelingsgroep van Jacky te citeren?”
Jacky Huys: “In één van de interviews in mijn boek heb ik het daarover gehad met Andy Partridge van XTC. Dat lijkt mij een nogal fictief onderscheid. Jong zijn heeft niks te maken met leeftijd maar met een mentaliteit. Ik citeer daarbij graag Ralph Gleason die tot aan z’n dood op bijna 60-jarige leeftijd doorging. Al schreef hij weliswaar naar het einde van zijn leven toe meer over jazz. Op concerten van The Rolling Stones zie je twee tot zelfs drie generaties, bij New Order zie je mensen van 17, 18 tot 25, 26 ongeveer. Ik denk dat goeie rock door iedereen kan worden gemaakt die er enigszins in geïnteresseerd is. Mensen die van Sinatra houden of van Shirley Bassey of Tom Jones kijken daar heel afstandelijk tegenaan. Overdag hebben ze vaak een kaderfunctie, zijn deftig getrouwd, hebben eventueel een paar maîtressen, gaan eigenlijk alleen naar een concert als ze er 3.000 frank kunnen voor neertellen om op de eerste rij te gaan zitten, in galakostuum. Voor hen is de muziek maar een bijkomstige zaak. Maar iemand die van The Beatles hield, zal allicht niet van New Order kunnen houden, maar wel van andere groepen die ook jong zijn.
Partridge van XTC zei ook dat het waanzin was dat rock’n’roll puur voor jongeren zou zijn. O.K., het is wel uit de jongeren voortgekomen en er is nog steeds een associatie met dat rebel-image, maar toch is het larie, want dat zie je bij geen enkele andere kunstvorm. Men zegt bijvoorbeeld niet: schilderkunst is alleen voor wie boven de dertig is. In klassieke muziek zei Partridge, zie je mensen van 13, 14 jaar in hetzelfde orkest spelen als mensen van 70, 75. Nu zie ik dat uiteraard niet gebeuren op een rockpodium, maar ik zie toch niet goed in waarom ikzelf bijvoorbeeld op een bepaald moment zou stoppen met van rock te houden. Je hebt kinderen, die zijn nu al geïnteresseerd in rock… Ik denk dat je gewoon meegaat van generatie op generatie. Ik denk dat ik de rock’n’roll-mentaliteit heb en dat ik die de rest van mijn leven zal hebben.”
Roel Van Bambost: “Ik denk dat als er een nieuw soort muziek ontstaat, de jeugd daar steeds ontvankelijker voor is dan de ouderen. Maar ik ben het niet eens met die vergelijking Beatle-fan, Sinatra-fan. Als de Beatles ontstaan zijn, werd dit door de fans van Sinatra niet aanvaard. Bij Elvis Presley idem. Deze is later wel in de stijl van Sinatra gaan werken. Ook de Beatles werden aanvaard door de ouderen eens ze over dat lang haar en zo heen waren. En dat gebeurt volgens mij iedere maal opnieuw met nieuwe trends. Je zou natuurlijk wel kunnen opwerpen dat punk ondertussen door oudere mensen nog steeds niet is aanvaard. Maar het is toch al een beetje verwaterd.”
Jacky Huys: “Kwaliteit blijft bovendrijven, hoe dan ook. Van elke periode die we hebben gehad, zijn er mensen overgebleven. Hoewel het naar mijn smaak steeds moeilijker wordt. Want ik denk dat de grenzen op dit moment nog moeilijk te verleggen zijn. Mensen als Talking Heads bijvoorbeeld die blijkbaar vernieuwde muziek maken, een combinatie van twee bestaande muzieksoorten wat tot iets nieuws leidt, maar dat is niet écht vernieuwend. Nu kan je zeggen: dat is met rock’n’roll ook zo geweest. Die hebben ook teruggegrepen naar klassieke patronen van vroeger. Misschien is dat zo, ik weet het niet. Ik ben zelf niet muzikaal genoeg om dat te kunnen inschatten. Toch blijf ik het boeiend vinden. Als je rekent van 1977 tot nu, dan merk je toch dat er een aantal artiesten zijn die haast klassieke platen hebben gemaakt. Als ik er voor de vuist weg zou noemen, zou ik er zeker vergeten, maar ik denk alleszins aan een Elvis Costello, die samen met Talking Heads volgens mij de meest op de voorgrond springende figuur is. Ik zie weinig veranderingen optreden, dat wel. Ik zie ook nog weinig dingen gebeuren waar we van achterover slaan. De vluchtige rages zullen allicht nog vluchtiger worden. Wie spreekt nu bijvoorbeeld nog van ska? Artiesten zullen een steeds kortere carrière hebben. Janis Ian heeft me eens gezegd dat, toen zij begon, een platenfirma rekende op een carrière van gemiddeld acht jaar. Op het moment dat ik met haar sprak was het al teruggevallen op twee jaar en ik denk dat men nu gemiddeld zelfs niet één jaar meer haalt. Als je kijkt wat er in het begin van het jaar in de hitparade staat, en wat er daarvan in december nog altijd meedraait, dan is dat eigenlijk om van achterover te slaan wat er verdwenen is in zo’n periode. Maar dat zal volgens mij niet uitsluiten dat de écht geniale mensen die binnen de vastliggende grenzen van de rock’n’roll zullen blijven risico’s nemen, dat die altijd zullen blijven bestaan. En die zullen de ganse rock’n’rolltrip de moeite blijven maken.”
Roel Van Bambost: “Ik vind niet dat de jaren vijftig overroepen zijn. Maar voor de rest, akkoord. Al heeft de rock in de jaren zeventig wel een injectie gekregen van de punk. Al was het maar omdat het het ontstaan van al die rockgroepen hier in België heeft mogelijk gemaakt. Waar het nu echter naartoe gaat, is voor mij ook een vraagteken. Er is enorm veel elektronica voor het ogenblik. De gitaar die toch de meester is geweest van de rockmuziek van bij het begin, wordt stilletjesaan verdrongen door keyboards en dan nog vooral programmeerbare dingen zoals synthesizers. En die ontwikkeling gaat zo enorm vlug – kijk maar even naar vijf jaar geleden bijvoorbeeld – dat je nu moeilijk kan zeggen waar het zal eindigen. Is dit nu een creatief élan? Bij gitaar had je nog andere mensen nodig, maar nu kan je bijna een one-man-band zijn. Alleszins is het alweer bijna het tegenovergestelde van punk, waar iedereen een gitaar kon ter hand nemen. Voor keyboards moet je immers weer een opleiding hebben. Gaat dat nu een nieuwe impuls geven? Ik weet het niet. Ik heb in mijn boek ook het vraagteken behouden. Ook in de videoclips die ermee gepaard gaan, stel ik immers vast dat er teveel nadruk wordt gelegd op de techniek en te weinig op het liedje waarmee het toch allemaal begonnen is. Maar misschien zijn dat jeugdzonden waar men later wel vanaf geraakt.”
ZIJN THE STONES NU LINKS OF RECHTS?
Paul Simon (in Humo): “Iedereen denkt dat rock links is en progressief omdat het muziek is die men met jonge mensen associeert, maar het beeld is vals: rock is rechts, als je de parallel zou kunnen trekken naar de politiek, dan zou je zelfs kunnen stellen dat rock ultrarechts en conservatief is, omdat ze niet naar de toekomst kijkt, maar altijd achterom. Het is begonnen met Presley en veel verder zitten we nu nog niet. Het meest afgedwaald zijn we in 1967 met Sgt.Pepper’s van The Beatles, toen leek het mogelijk dat rock nieuw zou worden, maar het is snel in mekaar gevallen.”
Sigiswald Kuijken: “Popmuziek is de minst rebelse muziek die er ooit is geweest! Popmuziek wordt geslikt zoals Coca en Pepsi Cola, en het is erg om te zien hoe weinig rebels de jeugd daarover denkt. Popmuziek wordt geprogrammeerd vanuit een misplaatste machtspositie van multinationals die de jongeren niet enkel naar een bepaald soort muziek, maar tegelijkertijd naar een bepaald soort koopgedrag conditioneren. Waarin ligt hier het rebelse?”
Jacky Huys: “Dat vind ik een zeer merkwaardige vraag, want dat komt bij mij gewoon niet op. Links, rechts lijken mij absurde termen in verband met rock. Is schilderkunst rechts? Is klassieke muziek rechts? Is opera rechts omdat je er met galakostuum heen moet? Wat is links of rechts aan “The Rolling Stones”? Jij betrekt het waarschijnlijk op het kapitalistische systeem waarin het zit én de business én de exploitatie, maar als ik een plaat koop, dan voel ik mij niet geëxploiteerd hoor. Als Tom Robinson niet aantikt, dan is dat omdat hij waarschijnlijk slechte muziek maakt. Toen hij nog goeie muziek maakte, tikte hij wél aan.”
Roel Van Bambost: “We ontsnappen natuurlijk niet aan de wetmatigheid dat het allemaal pas mogelijk is geworden omdat wij tijdens de Tweede Wereldoorlog bevrijd zijn door de Amerikanen. Anderzijds denk ik niet dat rockzangers ermee beginnen op de eerste plaats om er veel geld uit te slaan en zich dus conform te gedragen aan de kapitalistische maatschappij. Integendeel, meestal kwam wel een of andere vorm van rebellie daarbij te pas. Maar ze werd natuurlijk steeds gerecupereerd. Houden van rockmuziek is dus op zich niet rechts, maar de ganse business er rond wél. Wijzelf hebben als Miek en Roel inderdaad ook ooit de illusie gehad dat we door te protesteren tegen die maatschappij, er ook iets konden aan veranderen. En ik denk dat vele zangers en groepen die illusie hebben gekoesterd. Nu in deze crisistijd zie je dat zelfs meer dan vroeger. Het feit dat er zoveel voor eigen of onafhankelijke labels gewerkt wordt, vind ik ergens toch weer een beetje een bewijs dat de jeugd het altijd opnieuw goed meent en zich wil afzetten tegen grote gevestigde waarden.”
PUNKS VECHTEN OOK TEGEN ELKAAR
Ronny De Schepper: “Het begrip agressie wordt vaak in verband gebracht met de politieke zijde van rock. “Rockmuziek als zodanig en zeker de video-opnamen ervan roepen ongetwijfeld agressie op”, aldus een vertegenwoordigster van jeugdclubs in de radio-uitzending “’t Kraaienest”. ‘Ongetwijfeld?’”
Roel Van Bambost: “Niet akkoord. Die videoclips bijvoorbeeld dat stelt niks voor tegen wat men in de films te zien krijgt. Mad Max en andere films in een soort van tekenverhaalstijl, spreiden een gevaarlijke mentaliteit ten toon voor jonge mensen. En die films zijn speciaal dààrvoor bestemd. Het verband tussen rockmuziek en agressie echter dat zie ik niet zo direct zitten. Natuurlijk waren er soms rellen, maar dat was dan meestal door het optreden van gezaghebbers tégen jongeren. Er is wel een escalatie, maar die is gelijklopend met de escalatie van geweld in de gehele maatschappij. Met name, sedert de punk is er ook een agressie in het publiek. Dus tegen elkaar. Als er vroeger gevochten werd dan was dit eerder omdat op een plaats soms 300.000 mensen samenkwamen. Nu, dat is een hele stad die op een bepaalde plaats wordt samengepakt en dan soms nog in moeilijke omstandigheden. Ik denk dus niet dat dit terug te voeren is op de muziek. De muziek is wel een uitlaatklep voor agressie, dat wel. Maar de mensen geraken meer en meer afgestompt door het feit dat er steeds meer geweld wordt getoond. Vooral in films dan. De mensen die door televisie worden geshockeerd, dat komt gewoon omdat ze niet genoeg naar de cinema gaan. Shogun bijvoorbeeld. Veel mensen wezen me op het vele geweld dat daarin voorkwam. Nu, ikzelf had dit eigenlijk niet eens opgemerkt. Maar precies dààrom vind ik het verkeerd om zoveel geweld aan jongeren te tonen, omdat men op den duur niets meer gaat geven om iemand die doodgeschoten wordt of weet ik veel.”
Jacky Huys: “Ik zou graag eens weten wat géén agressie oproept vandaag de dag. Ik vind dat dus even grote waanzin als de vorige vraag. Als vrouwen verkracht worden op straat, heeft dat dan iets te maken met videoclips die men gezien heeft? Die “ongetwijfeld” is ongetwijfeld “larie”. Dat er af en toe agressie is in rock’n’roll lijkt me meer te maken te hebben met de tegenstellingen in de maatschappij, met de frustratie van een aantal mensen, maar dat zie je net zo goed op voetbalmatchen. Als men die tafel met wapens ziet die men bij F.C.Brugge-Anderlecht heeft in beslag genomen, wat heeft dat in godsnaam met het oproepen van agressie door rockmuziek te maken?”
ROCK OP TELEVISIE
– Nu “Celluloïd Rock” en “Hitring” verdwenen zijn, blijft er op rockgebied haast niets meer om op te geilen. Zelfs Mitta Van der Maat wordt binnen afzienbare tijd afgevoerd…
Jacky Huys: Als men een dwangbuis vindt die groot genoeg is voor haar natuurlijk! Anderzijds belooft men wel verbetering bij de BRT. Er werden een paar dingen gemaakt, waarvan je kan zeggen, kijk het kàn. Zo’n “Hitring” bijvoorbeeld al had toch ook wel heel zwakke momenten. “Popelektron” lijkt me nu veelbelovend. Maar het is inderdaad bedroevend dat de BRT, zowel radio als televisie, rock niet serieus neemt. Onbegrijpelijk zelfs, puur uit opportunistisch standpunt geredeneerd. Ik denk dat daar nog steeds een aantal mensen zijn die nu nog op rock kijken zoals indertijd op Bill Haley en Elvis Presley werd neergekeken. Herinner je de passage in “This is Elvis”, waarin een burgemeester of parlementslid of zo zei: wij zijn er fier op dat wij rock’n’roll buiten onze stadsgrenzen hebben gehouden. Ik denk dat die mentaliteit nog altijd bij de BRT te vinden is.
Ik versta bijvoorbeeld niet waarom er nog altijd geen rockstation is op de BRT. Met allerlei middelen probeert men de vrije radio’s te bekampen, maar indien er één behoorlijk nadenkend individu boven aan de BRT kwam die het radiobeleid op zich nam en effectief iets afwist van radio, dan zou men in geen tijd de vrije radio’s kunnen overbodig maken. Waarom is er bijvoorbeeld geen rockzender op de BRT? Dat kost eigenlijk niets. Eén of twee technici, je hebt desnoods zelfs geen presentator nodig, maar gewoon een producer die het zou samenstellen. En die zou men niet ver moeten zoeken, want er zijn er nu al die het zouden willen doen. Als je daarnaast dan nog een zeer populaire zender had, voor de Marva’s en de Will Tura’s, dan neem je de rest van de vrije radio’s af. Neem nu BRT 1 als pure praatzender – ik zeg hier nou zo maar wat hoor – zoals dat ook op de BBC het geval is. BRT 2 dan, zoals die nu is stelt die niemand tevreden omdat men probeert iederéén tevreden te stellen. Haak daar bijvoorbeeld die populaire zender aan. BRT 3 dan als rockzender en BRT 4 als klassieke zender of noem het zoals je wil. Dat lijkt me een functionele verdeling. Maar neen, dat komt blijkbaar bij niemand op.
Roel Van Bambost: En dan is er nog het grote spook van de besparingen, hé… Ook ik heb geen geld om nog een nieuwe reeks te maken. Onze weddes komen zelfs al in het gedrang. Kan men dan met goedkope middelen niks goed maken? Men zou natuurlijk kunnen werken met videofilmpjes van de platenfirma’s. Maar dat is al minder creatief en op de duur zit het gevaar er wel in dat men gaat dicteren wat er in zo’n programma moet komen.
Het is natuurlijk wel een feit dat de rockmuziek die altijd al stiefmoederlijk is behandeld door de BRT, weer als eerste slachtoffer valt.
POPPERS WORDEN DOPPERS
– In Holland, pardon Nederland, daarentegen krijgen we “een van overheidswege gestimuleerd popbeleid”, compleet met subsidies, werkloosheidsvergoedingen… “Pjo of kontja?”, zou Aster Berkhof zeggen…
Roel Van Bambost: Er valt daar natuurlijk veel vóór te zeggen, anderzijds ben ik er ook steeds een beetje tegen geweest. Maar in deze tijd is het misschien niet slecht. Ik verklaar me nader. Ik vond dat als je met rockmuziek iets wil zeggen dat je er dan ook een bepaald publiek voor moest hebben en dat het dus zichzelf moest kunnen bedruipen. Dit is misschien wel een beetje een kapitalistische redenering, maar ik vind dat indien iets niet meer populair is, dat indien de mensen er niet meer naartoe komen, dat het dan ook maar moet verdwijnen. Maar! Wat ik dan wel goed vind, is dat men – zoals bij de VARA, geloof ik – jonge groepen een kans geeft gebruik te maken van een infrastructuur: studio’s waarin men demo’s kan vervaardigen die men dan eventueel in programma’s kan gebruiken. Heel veel groepen zijn immers al kapot gegaan aan de enorme investeringen die men moet doen als men van start gaat. Maar of men nu werkelijk werkloosheidsvergoedingen en zo moet kunnen trekken …? Het is natuurlijk wel een oplossing voor alternatieve groepen die moeilijkere muziek maken die niet op het grote publiek is afgestemd. Maar ik vind niet dat de overheid moet opdraaien voor iedere vorm van creativiteit.
Anderzijds staan we hier in Vlaanderen nog heel ver van de Nederlandse situatie wat het statuut van de rockmuzikant betreft. Ikzelf lig trouwens ook nog steeds in proces met het RIZIV. Zelf heb ik al herhaaldelijk getracht de muzikanten te verenigen, maar dit loopt altijd op een sisser uit. Maar goed, in Nederland worden op je gage inderdaad reeds de RMZ en zo afgehouden, zodanig dat men die achteraf niet bij jou kan komen vorderen. Ze hebben daar immers geen recht op. Maar die kassen van het Rijksinstituut voor Zelfstandigen zijn niet georganiseerd, zoals bijvoorbeeld een SABAM dat wel is. Die stappen wél telkens naar de organisatoren toe om de auteursrechten te innen.
En het RIZIV probeert dan ook het geld te halen bij wie men het, het gemakkelijkst kan krijgen, namelijk bij de muzikanten. De meesten zijn immers vreselijk onwetend en hebben schrik. Nu, mijn proces loopt nog, dus ik moet afwachten. We hebben het al één keer gewonnen, in beroep zijn we het dan weer verloren. In cassatie hebben we dan weer gewonnen, maar betekent ook dat alles nu van vooraf aan begint. Raymond van het Groenewoud echter, die heeft z’n proces wél gewonnen. Maar wat gebeurt er? Mensen als Tura en Sommers die betalen toch, omdat zij zeggen: wij zijn zuivere zelfstandigen en als we dat nu betalen, zullen we later misschien nog en klein pensioentje hebben. Maar zij moesten dat niet doen en indien zij geweigerd hadden, dan hadden wij daar allemaal mee van geprofiteerd. Maar het jammerlijke is dat die jongens zo mogelijk nog onwetender zijn dan vele anderen. Die denken: het is de wet, dus het zal wel juist zijn. Natuurlijk, er komen wel veel dreigementen en zo bij kijken, deurwaarder en wat weet ik al, en daar hebben velen schrik van.
Jacky Huys: De regeling van statuten en dergelijke, dat weet je dat dit bedroevend is in Vlaanderen. Voor een stuk door de schuld van de muzikanten zelf, die blijkbaar toch te egoïstisch zijn om een vorm van solidariteit op te brengen. Maar toch vraag ik me af of rock iets is dat moet worden gesubsidieerd, waarmee de overheid zich moet bemoeien en dergelijke. Ik voel meer voor een liberaal standpunt in dit verband. Als je dit subsidieert, zit je dan niet met vormen van oneerlijke concurrentie en zo? Is het op zich al niet oneerlijk dat een Festival van Vlaanderen wordt gesubsidieerd en Torhout-Werchter niet? In dat geval zou men werkelijk de wereldtop naar hier kunnen halen.
Maar je hebt wel het nadeel dat als je iets subsidieert je tot een artificiële situatie komt. Een situatie die vroeg of laat moet barsten. Stel dat men op een bepaald moment in de problemen komt en de subsidies wegvallen dan zou – nog altijd in dezelfde redenering – zo’n groot geworden Torhout-Werchter op z’n bek vallen. Dan zouden alle muzikanten op straat komen te staan of met veel minder moeten tevreden zijn… Ik ben dus tegen het subsidiëren van die dingen, ook al zie je die armoede en die ellende bij tal van Vlaamse rockers. Maar ik denk dat dit ingebakken is in de aard van het beestje. Dat zal allicht geen socialistisch standpunt zijn, maar dat moet dan maar zo zijn.
Referenties
Ronny De Schepper, Rocken tot je zestigste, De Rode Vaan nr.48 van 25 november 1982
Ronny De Schepper, Wat heeft F.C.Brugge-Anderlecht met rockmuziek te maken? Graffiti februari 1983
(*) In het begin van de jaren tachtig adopteerde hij een Koreaans meisje Ai Jin dat geboren was in 1976. In het begin van 2014 kwam zij in het nieuws met haar “Mokja”-project. “Mokja” is zowat het Koreaanse equivalent van het populaire programma “Komen eten!” en dat dekt precies de lading: zij wil de Vlaming leren kennis maken met de Koreaanse keuken.
Hoe maakte Humo Jacky Huys monddood? Dat Humo het monopolie wou over rock journalistiek is geen geheim. Herinner u dat van zodra ik rock interviews in yLiedboek deed de liefde tussen Humo en Tliedboek uit was. Maar Jacky Huys, niet alleen een veel betere rock journalist dan Didden, maatreen krant die concurrentie was, al was de oplage kleiner. Dus Jacky werd uitgenodigd om nu en dan een interview te doen waar Didden te dom voor was en om wat vertalingen te doen. Maar De Morgen werkte op de zenuwen van Didden. Dus, volgende stap, ze Humo kocht hem af van De Morgen. . Eens bij Humo mocht hij alleen nog vertalingen maken, maar amen en uit met schrijven over rock muziek, zodat Didden weer kon schitteren met zijn stommiteiten en wat hij afschreef . Omdat hij niet kon rond komen met het hongerloon bij Humo schreef hij scenario’s voor de series van VTM. Ondertussen had een andere pipo die de laan uit gestuurd was bij Klara, gretig zijn plaats in genomen bij De Morgen..
LikeLike