Fons Mariën las Winter in Lissabon van Antonio Muñoz Molina.
Dit boek is het debuut van de Spaanse auteur Antonio Muñoz Molina, uit 1990. Het werd al in 1995 in het Nederlands uitgegeven, ik las een heruitgave van 2018. Ik las al twee andere boeken van dezelfde schrijver, die ik telkens goed vond.
Zoals in zijn andere boeken kan je spreken van een zekere ingewikkeldheid. De auteur verandert van vertelperspectief en verhaalt niet alles chronologisch maar springt soms heen en weer in de tijd. Er is een ik-verteller, maar die verdwijnt in sommige hoofdstukken. Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af, voornamelijk San Sebastian, Madrid en Lissabon, maar met verwijzingen naar Berlijn en andere plaatsen.
De hoofdfiguur is Santiago Biralbo, een jazzpianist die in een club in San Sebastian optreedt. Wanneer de ik-figuur hem jaren later tegenkomt in Madrid, waar hij in een andere club speelt, heeft Biralbo een andere naam: Giacomo Dolphin. Deze naamswijziging wordt pas tegen het einde van het boek duidelijk. Centraal in het verhaal staat Biralbo’s affaire met Lucrecia, die eigenlijk de partner is van ene Malcolm, een dubieus figuur die in de kunsthandel zit. De affaire van Biralbo en Lucrecia is dus clandestien en wordt beëindigd doordat het koppel naar Berlijn trekt waar Malcolm zijn schimmige zaakjes verderzet, samen met de even dubieuze man Toussaints Morton en zijn niet-te-doorgronden secretaresse Daphne. Lucrecia en Biralbo blijven elkaar drie jaar lang schrijven terwijl zij in Berlijn leeft.
Pas na jaren komt Lucrecia terug naar San Sebastian, waar ze opnieuw Biralbo ziet. Ze is echter van plan door te reizen naar Lissabon. Maar ze wordt op de hielen gezeten door Toussaints Morton en Daphne, die ook Biralbo lastig vallen in de veronderstelling dat die weet waar zij verblijft. Spelen verder een rol in dit mysterieuze verhaal: een brief geschreven door Lucrecia op de achterzijde van een stadsplan van Lissabon waarop de locatie Burma is aangeduid, de diefstal van een waardevol schilderij, de oude jazzmuzikant Billy Swan waarmee Biralbo soms speelt en de ik-figuur die jaren later Biralbo tegenkomt in de Madrileense club waar hij onder een nieuwe naam optreedt.
Dit verhaal zit niet eenvoudig in mekaar en de al genoemde vertelelementen maken het de lezer niet gemakkelijker. Toch is er voldoende mysterie, sfeerschepping (bijvoorbeeld rond het nachtleven in jazzclubs) en treden vele dubieuze figuren op zodat de lezer geboeid blijft en tot het einde voort leest om te weten hoe de vork nu precies in de steel. Alhoewel verhaalelementen als diefstal, revolvers, moord en achtervolgingen een rol spelen, is dit boek toch geen eenvoudige who-dun-it. Het literaire karakter, de rijke en beeldrijke taal zorgen ervoor dat het verhaal op een hoger plan getild wordt. Van de lezer wordt enig doorzettingsvermogen gevraagd, maar uiteindelijk wordt die wel beloond.
Fons Mariën