Après avoir peint son ultime toile “Les Champs de Blé aux Corbeaux” Vincent van Gogh se tire un coup de revolver dans la poitrine et meurt deux jours plus tard, inconnu du grand public. Avant cette date fatidique, il avait produit pendant deux mois plus de 70 tableaux. “Mon travail à moi, j’y risque ma vie, et ma raison y a sombré à moitié…” lit-on dans la lettre que Vincent portait sur lui le 29 juillet fatal. (Alcide)

In 1987 zag ik « Van Gogh door Vincent » van regisseur Jo Gevers en acteur Jo Decaluwé (Arca). Met deze bewerking van de brieven die Vincent Van Gogh aan zijn jongere broer Theo schreef, wilde men vooral naar scholen toe. Ik wilde echter al meteen duidelijk stellen : laat deze kelk aan onze schooljeugd voorbijgaan ! Hier wordt immers bewezen dat je je op een uur tijd wél kunt vervelen. Meer zelfs, gedurende het « stuk » (?) worden een vijftal reproducties van schilderijen op een ezel gezet en reeds bij het tweede kijkt men verlangend uit naar het resterende aantal. En dan moet je weten dat het eerste er wordt afgehaald nog voor er één woord is gezegd…
Neen, dit is een miskleun over heel de lijn. Van Gogh was ongetwijfeld een boeiende persoonlijkheid, maar gesteld dat men via dit stuk voor het eerst met hem kennismaakt (wat op school toch mogelijk is !), dan volstaat het om er een levenslange hekel aan over te houden. Hetzelfde geldt voor de brieven waarvan de twee makers beweren dat ze « groot literair werk » vertegenwoordigen. Ongetwijfeld. Maar dat laat men dan toch niet horen. Wat men wél hoort, is een spastisch gesticulerende Jo Decaluwe die zowat iedere lettergreep beklemtoont, zodanig dat er uiteraard niets nog wordt beklemtoond ! Dat hij met zijn Biedermeier-buikje geen enkele poging doet om fysisch op de getormenteerde schilder te lijken, spreekt uiteraard voor zichzelf, maar hoe ver het personage van Decaluwe er wel van af staat, bewijst de volslagen verrassing van bijna iedere niet-ingewijde als men op het einde verneemt dat Van Gogh pas 37 was toen hij stierf. Met zijn amechtig stappen zet Decaluwe van bij de aanvang immers een of andere boer uit een typisch Vlaamse film op de scène en dat blijft zo. Niks geloofwaardigheid, niks evolutie. En voor wie vindt dat de naam Decaluwe een keer te veel is gevallen, het spreekt inderdaad voor zich dat « regisseur » Gevers evenveel schuld treft. Dit is onverbiddelijk terug naar af voor allebei.

Referentie
R.D.S., Pas op voor de god van de wijn, De Rode Vaan nr.13 van 1987

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.