Vandaag wordt de legendarische Franse wielrenner en sportdirecteur Raphael Geminiani 95 jaar. Ik heb geen behoefte aan een overzicht van zijn wielercarrière (die kan je vinden op Wikipedia en op de Wielersite), maar ik wil hem vooral huldigen met een fotogalerij…
Slechts weinigen rijden sowieso de drie grote Ronden uit in eenzelfde jaar, laat staan dat ze in staat zouden zijn geweest drie top tien plaatsen te verzamelen in éénzelfde sportjaar. Enkel Gastone Nencini en Raphael Geminiani zijn daarin geslaagd.
Als men echter een rangschikking zou opmaken wie in één jaar de beste uitslagen heeft behaald in de drie grote Rondes, dan zou Raphael Geminiani de overwinnaar zijn omdat die in 1955 vierde werd in de Giro, zesde in de Tour en derde in de Vuelta. Dat brengt hem op een totaal van dertien punten. Tweede is dan Gastone Nencini in 1957 met zestien punten; derde Federico Bahamontes in 1958 met 31 punten; vierde Eduardo Chozas in 1991 met 32 punten, Marino Lejaretta vijfde in 1989 met 34 punten en na hem volgt nog Carlos Sastre in 2010 met 35 punten.
Geminiani staat ook bekend als een ontzettend grappige verteller. Zelf heb ik het meest genoten van zijn verhaal over de valhelm van Jean Robic. Zoals men weet, was Robic één van de eersten om altijd met een valhelm te rijden. Niet ten onrechte, want er is wellicht geen enkele renner die zoveel botten in zijn lijf heeft gebroken als hij. Maar natuurlijk, je weet hoe dat gaat, Robic werd hierom uitgelachen door de andere renners. Dus, om te bewijzen hoe degelijk zo’n helm (dat waren nog van die leren helmen indertijd) wel werkt, neemt hij op een bepaald moment een hamer en slaat daarmee op zijn hoofd. “Ziet ge’t wel,” zegt Robic triomfantelijk, maar tegelijk begint er bloed vanonder de helm te sijpelen…
In Frankrijk mochten in 1954 renners met extra-sportieve sponsors oorspronkelijk niet starten, maar toen Fausto Coppi dreigde met een boycot van Parijs-Roubaix draaide men snel bij. Een Fransman die in Italië in de ploeg van Coppi reed, Raphaël Geminiani, zag onmiddellijk de mogelijkheden om zijn naam – of om precies te zijn: de fietsen met de naam van zijn vader – aan die van de gelijknamige aperitief te koppelen. De Franse wielerbond bleef wel tegensputteren en het was dus in Milaan-San Remo dat de ploeg haar debuut maakte, zonder toelating van de Franse bond. De Italiaanse bond waste haar handen in onschuld door te zeggen dat het startverbod te laat was toegekomen.
In ’58 werd Geminiani niet meer geselecteerd voor de nationale ploeg voor de Tour, maar uit wraak heeft het regionale team o.l.v. Geminiani (als renner!) toen de nationale ploeg zwaar het vuur aan de schenen gelegd, wat hun een plaatsje opleverde in mijn selectie voor het grote Tourspel van Marc Uytterhoeven.
In december ’59 trok Geminiani naar Opper-Volta trok om er een paar wedstrijden te gaan rijden, maar vooral om er te gaan jagen. Net als Anquetil en Coppi had hij geweigerd zich te laten inenten vooraleer naar Afrika te vertrekken, omdat dit hun “vorm” in het gedrang zou brengen, maar ze werden alle drie ontzettend ziek. Enkel Coppi is echter gestorven, volgens Lomme Driessens omdat “de Fransen bij hun terugkeer in Nice werden verzorgd, terwijl Fausto van de Witte Dame in Italië moest blijven.”
Ronny De Schepper