Op 5 juni 2015 is het luxeboek ‘De burcht en het kasteel van Temse’ verschenen, een uitgave van de beheerraad van het Gemeentemuseum (m.m.v. het provinciebestuur, de Erfgoedcel Waasland en KBC). Auteur is historicus Kristof Papin. Het boek is zonder twijfel één van de belangrijkste historische werken die ooit over Temse verschenen – niet alleen naar inhoud, evenzeer naar (origineel!) beeldmateriaal (300 illustraties) én vormgeving.
De middeleeuwse burcht, die ongeveer stond waar zich nu Belgomine bevindt, was de woonplaats van de voogden, later de heren van Temse. In 1783 liet de eigenaar de burcht slopen. Met de oude materialen liet hij een kasteel bouwen in Lodewijk XIV-stijl (1787).
Het kasteel veranderde meermaals van eigenaar. In 1872 kwam het in handen van de Sint-Niklase textielfabrikant-senator Louis Janssens (1832-1884), later zijn zoon Antoon (1867-1929), wiens weduwe de laatste bewoner was (vandaar de benaming in de volksmond “het bos van Janssens”). De familie Janssens mocht in 1912 het predikaat de Varebeke aan haar naam toevoegen, naar de heerlijkheid Varebeke in Belsele (waarvan zij grotendeels eigenaar was). In 1938 werd de familie in de adelstand verheven. Toch was kasteelheer Janssens de Varebeke een flamingantisch volksvertegenwoordiger. De befaamde leeuw in het “Bos van Janssens” is dus een Vlaamse leeuw. Met de toegangspoort en twee reuzenvazen is de leeuw het laatste restant van het oorspronkelijke kasteeldomein van Janssens de Varebeke. Hij dateert van ca. 1880 en is van de hand van Frans Van Havermaet, de beeldhouwer van o.m. van het Mercatorbeeld in Rupelmonde en o.a. ook de schepper van het Onze-Lieve-Vrouwebeeld op de kerktoren van Sint-Niklaas (in de volksmond: Maria Verguld).
Door de bouw van de nieuwe Scheldebrug en de hertekening van de omgeving werden het kasteel en het park aangekocht door de Belgische Staat (1953). Het gemeentebestuur kocht het kasteel en het parkrestant aan in 1957, met de bedoeling ze in het toeristische gebeuren te integreren. Het kasteel werd echter niet onderhouden en geraakte onderkomen. Door de tijdsgeest en het feit dat het kasteel niet beschermd was (en er dus voor de enorme restauratiekosten geen subsidies konden worden bekomen) besliste het gemeentebestuur er anders over (1963): het kasteel werd afgebroken en vervangen door een zwembad.
Temse werd een zwembad rijker, maar moest daarvoor een nooit te herstellen prijs betalen.
Luc De Ryck

